De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Woordenschat H4 In deze powerpoint: Opfrissen: Wat is een voorzetsel?

Verwante presentaties


Presentatie over: "Woordenschat H4 In deze powerpoint: Opfrissen: Wat is een voorzetsel?"— Transcript van de presentatie:

1 Woordenschat H4 In deze powerpoint: Opfrissen: Wat is een voorzetsel?
Klas 2 havo/vwo Opfrissen: Wat is een voorzetsel? Wat is een vast voorzetsel? Wat is een voorzetseluitdrukking? robertdouw.nl | 2016

2 Lees verder op de volgende dia
Opfrissen: Wat is een voorzetsel? Een voorzetsel geeft vaak plaats, tijd of reden/oorzaak aan: plaats: in de schuur; te Nijmegen; op het dak; bij mij; tijd: tijdens de pauze; gedurende de oorlog; na de les; reden/oorzaak: vanwege de dichte mist; door de kredietcrisis. Soms is een voorzetsel deel van een uitdrukking: Iemand op zijn nummer zetten; iets achter de hand houden. Herhaling van klas 1 Lees verder op de volgende dia

3 Lees verder op de volgende dia
Let op: delen van scheidbare werkwoorden noem je geen voorzetsel. Als je de zin in zinsdelen verdeelt, staat zo’n stukje van een scheidbaar werkwoord klem tussen twee streepjes: De trainer | legde | de tactiek | uit | aan zijn spelers. Uit is hier dus geen voorzetsel. De commandant | haalde | zijn legerjeep | alvast | uit de garage. In deze zin is uit wel een voorzetsel. Herhaling van klas 1 Lees verder op de volgende dia

4 Lees verder op de volgende dia
Zo herken je een voorzetsel: Een voorzetsel staat meestal vóór een lidwoord of voornaamwoord met een zelfstandig naamwoord: achter de kast, onder die kast, tussen onze boeken. Soms ontbreekt het lidwoord: aan tafel, op zolder, in Nederland, wegens vakantie. Als een voorzetsel àchter een zelfstandig naamwoord staat, geeft het vaak een richting aan: We liepen de dijk op; De brommer reed de sloot in. Herhaling van klas 1 Lees verder op de volgende dia of ga terug naar het begin

5 Lees verder op de volgende dia
Wat is een vast voorzetsel? Er zijn werkwoorden waar altijd hetzelfde voorzetsel bij hoort. Dan noemen we het een vast voorzetsel. Voorbeelden: genieten van (je zegt nooit genieten onder of genieten op) bijdragen aan (je zegt nooit bijdragen in of bijdragen van) uitblinken in (je zegt nooit uitblinken tot of uitblinken naar) In je boek: blz. 147 Lees verder op de volgende dia

6 Lees verder op de volgende dia
De betekenis van het werkwoord verandert soms als er zo’n vast voorzetsel bij staat: houden: Je mag die geleende schaatsen wel houden. houden van: De meeste kinderen houden van appelmoes. In je boek: blz. 147 Lees verder op de volgende dia

7 Lees verder op de volgende dia
Er zijn ook combinaties van een zelfstandig naamwoord, een werkwoord en een vast voorzetsel: Of van een bijvoeglijk naamwoord, een werkwoord en een vast voorzetsel: In je boek: blz. 147 znw ww vast vz een hekel hebben aan last van gehoor geven beroep doen op bnw ww vast vz zeker zijn van kwaad op Lees verder op de volgende dia of ga terug naar het begin

8 voorzetseluitdrukking?
Wat is een voorzetseluitdrukking? Een voorzetseluitdrukking is een combinatie van woorden die in een zin de functie hebben van een voorzetsel. Daardoor kun je een voorzetseluitdrukking meestal ook vervangen door één voorzetsel: In je boek: blz. 147 - De voorzetseluitdrukking ten behoeve van kun je vervangen door voor. met ingang van per. met behulp van met. als gevolg van door. Ga terug naar het begin


Download ppt "Woordenschat H4 In deze powerpoint: Opfrissen: Wat is een voorzetsel?"

Verwante presentaties


Ads door Google