Thema 1: vriendschap Week 1
de onbekende: Iemand die je niet kent.
de bekende: Iemand die je kent.
de boezemvriend: De vriend met wie je het meest speelt.
de redder: Iemand die een ander helpt als er iets ergs gebeurt.
het gevaar: Als er iets ergs kan gebeuren.
de veiligheid: Als er niets ergs kan gebeuren.
de stakker: Iemand die zielig is.
vluchten: Als je vlucht, ga je snel weg omdat je bang bent.
de stam: Deel van de boom waar de takken aan vastzitten.
de ramp: Een groot ongeluk.
de handtekening: Je naam op je eigen manier geschreven.
de kameraad: Een goede vriend.