Als oproep voor de Israëlieten om op God te vertrouwen Jesaja Als oproep voor de Israëlieten om op God te vertrouwen
Tijd van ontstaan Jesaja leefde ten tijde van Uzzia, Jotam, Achaz en Hizkia (Jes. 1:1) Dit is de periode van ongeveer 740-680 v.Chr. Tot 722 v.Chr. Bestond Israël uit een noordelijk en zuidelijk rijk Het waren dynamische tijden in Israël. Het Assyrische rijk (hoofdstad Ninevé) beheerste het gebied tussen Irak en Israël. Al lange tijd waren Israël en Juda feitelijk vazallen van het Assyrische rijk.
Tijd van ontstaan (2) Illustratie van afhankelijkheid aan Assyrië:
Tijd van ontstaan (3) Het noordelijke rijk rebelleerde (samen met de Syriërs) tegen Assur en werden in 722 v.Chr. Verwoest. Het zuidelijke rijk bleef alleen achter en verkeerde in verzwakte toestand. Jesaja maakt een groot aantal vorsten mee. Koningen die een rol spelen in de teksten zijn: 1. Achaz: hij leefde tijdens de Syro-Efraïmitische oorlog. Syrië en het noordelijke rijk vielen aan om hem te betrekken bij een oorlog tegen Assur. 2. Hizkia: hij wordt belegerd door de Assyrische koning Sanherib.
Tijd van ontstaan (4) Jesaja is degene die voortdurend koningen op om op God te blijven vertrouwen. Uiteindelijk moet hij zijn profetisch optreden met de dood bekopen. Onder de uiterst goddeloze koning Manasse. Volgens een apocrief boek wordt hij in stukken gezaagd (vgl. Hebr. 11:37). Een centraal thema is in Jesaja dat de Israëlieten leren op God te vertrouwen en om niet te bouwen op aardse bondgenoten. Dit thema sluit aan bij de boodschap die aan Mozes is gegeven: God is koning van Israël en een aardse vorst is onderkoning onder Hem. Dus vertrouw niet op goden en koningen buiten God om.
De opbouw en de boodschap van Jesaja (1) Het boek valt grofweg uiteen in twee delen: een deel dat vaak concreet spreekt over omstandigheden ten tijde van Jesaja (1-39) en een deel dat vooral spreekt over voleinding (Jes. 40-66). We kunnen de indeling ook verfijnen (zonder de pretentie alles te omvatten). Er zijn twee koningen die ‘bij de bovenste waterleiding op de weg naar het vollersveld’ worden aangesproken: Achaz (Jes. 7:3) en Hizkia (36:2). Ze worden allebei uitgedaagd tot vertrouwen. Deze twee teksten spelen een rol in de structuur van de eerste 39 hoofdstukken.
De opbouw en boodschap van Jesaja (2) Jesaja 7 beschrijft hoe de legers van het noordelijke rijk en Syrië optrekken om Juda te dwingen tot een coalitie tegen Assyrië. Achaz en het volk zijn doodsbang (7:2). Hij staat voor de verleiding om een verdrage met het machtige Assyrië te sluiten Jesaja komt naar hem toe, met een zoon die de hoopvolle naam ‘een rest zal terugkeren’ draagt (7:3). Jesja profeteert dat er geen grond is voor angst voor het noordelijke rijk en Syrië, want ze zullen worden verpletterd (7:-8). Achaz moet vertrouwen (7:9d). Achaz krijgt een teken: een jonge vrouw zal zwanger worden en hem de naam Immanuël geven (7:14). Ze vertrouwt op God.
De opbouw en boodschap van Jesaja (3) Het tussenliggende deel (Jes. 8-35) reiken o.a. redenen aan om op God te vertrouwen. Een schets wordt gegeven van omliggende volken (Jes. 13-23) die allemaal liggen onder het oordeel van God. Dit zijn mogelijke coalitiepartners. Ook verslaat God de machten van de dood (Jes. 25:8) en van Leviathan (27:1). Hij brengt het vrederijk en verlost uit ballingschap (Jes. 35). Dus God is het vertrouwen waard.
De opbouw en boodschap van Jesaja (4) Hizkia is de tegenhanger van Achaz. Hij vertrouwt op God en ziet wonderen gebeuren: bevrijding van Assur en genezing (Jes. 36-38). Uiteindelijk vertrouwt Hizkia echter niet (Jes. 39). Hij ontvangt boden uit Babel, met het doel een coalitie tegen Assur te smeden. Hij bezwijkt hiervoor door zijn schatten (c.q. macht) te laten zien. Jesaja zegt dat het Babel dat Hizkia vertrouwt, het volk uiteindelijk in ballingschap zou voeren. Daarmee zou de Babylonische ballingschap uiteindelijk komen. We worden ook geconfronteerd met een gemis aan vertrouwen, zelfs door de meest gelovige koning.
De opbouw en boodschap van Jesaja (5) Jesaja 39 eindigt met een crisis, maar Jesaja laat vooral na hoofdstuk 40 zien dat God de uitkomst biedt. Dit gebeurt door de persoon van de Knecht des HEREN. Hij is afgezant van het volk en brengt volkomen heil. Hij doet wat Hizkia niet kon. Wanneer Hij voor zijn volk sterft (Jes.53), gaat Israël aan zijn bestemming voldoen (Jes. 55-66).