Semantische en stilistische aspecten van vroegmoderne genitiefvariatie Cora van de Poppe
Language Dynamics in the Dutch Golden Age taalkunde letterkunde & sociolinguistiek Intra-auteur variatie: variatie binnen een taalgebruiker. Ontleend aan sociolinguistiek, hoewel zij zich voornamelijk baseren op spreektaal. Onze aandacht gaat nadrukkelijk uit naar geschreven taal, vandaar intra-auteur variatie. Twee benaderingen: vertalen zich in sp1 en sp2. Sp2: sociolinguistiek en letterkunde. Sociolinguistiek onderzoekt de relatie tussen taalvariatie/verandering en sociale factoren, de letterkunde geeft de mogelijkheid om daar een literaire invalshoek aan toe te voegen. Letterkunde heeft niet echt ‘ervaring’ met het onderzoeken van taalvariatie; ze richtten zich meer op constanten. De sociolinguistiek heeft een langere traditie in onderzoek naar taalvariatie/verandering, dus biedt een goed theoretisch kader. Maar ik wil verder gaan dan sociale factoren en bekijken hoe specifiek ook de literaire/culturele context samenhing met variatie. http://languagedynamics.wp.hum.uu.nl/
‘…awareness of stylistic differences would have existed among writers of all social ranks. This is a topic that could be explored in future research.’ ‘Our case studies, however, were limited to usage patterns in social and regional groups of writers. […] research into individual variation would be a logical next step in this line of research.’ (Nobels & Rutten 2014, 44. In: Norms and usage in language history, 1600-1900. A sociolinguistic and comparative perspective)
Casus Coornhert (1522-1590) ‘Wie zijn werk leest maakt kennis met een geacheveerd stilist, die helder redeneert, puntige formuleringen neerzet, oog heeft voor fleurige, typerende details en die de mogelijkheden van het relatief jonge Nederlands volledig weet uit te buiten als intellectueel expressiemiddel.’ (Gelderblom 1989, 98) Moreel perfectisme, leerder op z’n 40ste Latijn, gaat dan zijn taal nog ontwikkelen. Hij is iemand met een duidelijke visie op taal, iemand die ook heel bewust keuzes leek te maken in taal, bv door inzet van stijlmiddelen etc. In dat opzicht dus een geschikte kandidaat: we weten over zijn gebruik van literaire mechanieken, hoe zit het dan met zijn gebruik van de variatiemogelijkheden die zijn taal bood?
Klassieke drieslag Vergelijking Retorische vraag ‘…de tale is een vroedwyf der zinnen/ een tólck des herten ende een schildery der ghedachten’ (Twe-spraeck, 6) Vergelijking ‘Want ghelyck des menschen lichame werdt ghevoedt ende ghesterckt doort nuttighen vanden brode, zo werdt des menschen ghemoede ghesterckt doort ghenieten van waarheyd ende ghoedheyd’ (Zedekunst, 330) Retorische vraag ‘Ist niet wel een deerlycke dwaasheyd datmen zynen besten vrienden vyand is? Datmen pooght te vernielen die arbeyd om hem te behouden?’ (Zedekunst, 313)
De genitief en alternatieven des mans huis het huis des mans het huis van de man Jans huis Pregenitief Postgenitief Van-constructie Bezit-s Wat weten we over de genitief? MI: naamvalsysteem zo goed als verdwenen, genitief was als eerste aan slijtage onderhevig. Zeventiende eeuw: terugkeer van de genitief (onderzoek brieven als buit project, Scott, Weerman). We weten eigenlijk nog niet zoveel over de zestiende eeuw. Er lijkt ook een verschil te zijn tussen noord/zuid: zuiden eerder verandering en verval naamvalsysteem Pregenitief is de oudste, MI krijg je meer de postgenitief. Bezit-s: waarschijnlijk gevolg van algemenisering van de m/o genitief-s. Veelal beperkt tot het markeren van eigennamen. Van was in het MI al gebruikt (de stad van Brugge), door grammaticalisatie wordt het een voorzetsel dat ook possessieve relaties kan markeren.
Resultaten van 4 toneelstukken. Lief en leedt: forse groei van-constructie; is geen bijbels stuk, minder religieuze formuleringen, minder historische genitieven. Wat opvalt: hij gebruikt voornamelijk prenominale constructies. Bezit-s is in Lief en Leedt relatief minder groot dan in de andere drie: deze is niet gebaseerd op een bijbels verhaal, dus je hebt minder constructies met God, die voor nu gecategoriseerd zijn in de bezit-s. Dit is opvallend: eerder onderzoek van Damsteegt maakt een vergelijking tussen Spiegel & Coornhert, en wijst uit dat Coornhert liever gebruik zou maken van postnominale constructies. Blijkbaar dus niet.
Er is dus genre-invloed: maar nog steeds zit in poezie ook postnominalen, en in proza ook prenominalen. Dus we moeten de teksten in duiken om dat te kunnen verklaren.
Prenominaal (pregenitief/bezit-s) Categoriën kom ik in de volgende dia’s op terug, maar wat je hier ziet is dat de bezit de belangrijkste functie is voor prenominalen. Itt postnominalen, volgende dia
Postnominaal (postgenitief/van-constructie) Postnominaal: hier zie je een meer versnipperd beeld. Blijkbaar zijn pre en postnominalen dus geschikt voor andere type semantische relaties.
Bezitsgenitief Postnominaal Prenominaal ‘X bezit Y’: ‘de koper des akkers’ Titel/bestuursfunctie: ‘Hertog van hertogdommen’ Onderdelen: ‘die cruymen van u brood’ Zintuiglijk: ‘den smaec van u wijn’ Prenominaal Y bezit X: ‘des rijcken honden’ Menselijke referent Bezit: grootste gedeelte van prenominalen drukt bezit uit. Bezitrelaties in brede zin (dus ook meer abstract bezit)
Prenominaal (pregenitief/bezit-s) Categoriën kom ik in de volgende dia’s op terug, maar wat je hier ziet is dat de bezit de belangrijkste functie is voor prenominalen. Itt postnominalen, volgende dia
Postnominaal (postgenitief/van-constructie) Postnominaal: hier zie je een meer versnipperd beeld. Blijkbaar zijn pre en postnominalen dus geschikt voor andere type semantische relaties.
Werkwoordgenitief (-ing/infinitief) Prenominaal Postnominaal subjectgenitief: ‘mijns herten begeren’ Postnominaal objectgenitief: ‘beteringe haers levens’
Stilistische variatie ’T gunt wy ontwyfelijck Goods wil te wezen zien? Neen. dat waar gelochent d’almachtigheydt van God. (Israel, 276-277) Dat ghy niet meer en leeft der menschen begheerlickheyt Maar den wille Godes tot prijs van zijn heerlickheydt. (Israel, 2410-2411) Coornherts teksten kenmerken zich door logische ordening en indeling van informatie. Dit manifesteert zich op tekstniveau, bijvoorbeeld door onderverdeling van lange stukken tekst in hoofstukken en paragrafen (Gelderblom 1989, 109). Ook op woordniveau is deze bewuste ordening aanwezig, zichtbaar door het gebruik van verschillende retorische of stilistische strategieën zoals chiasme, ritme en rijm. Eerste voorbeeld: onderscheid bezit/eigenschap Tweede voorbeeld: tegenstelling
Stilistische variatie Soude ick liever snoodt inde snode roc der sonden, Dan in onschuldt onnosel naect zijn gevonden? (Blinde, 1148-1149) Zo valt die scherpe straf der zielen vuyle wonden, Oock zuyvering bitter vande veroude zonden. (Israel, 1752-1753) 1: binnenrijm, ritme. de keuze voor snoodheid en zonde wordt geplaatst tegenover onnozelheid en onschuld. De beklemtoonde alliteratie in de eerste regel wordt mogelijk gemaakt door inzet van een postgenitief ‘snode roc der sonden’; een pregenitief zou de alliteratie doorbreken met ‘roc’ als laatste beklemtoonde lettergreep uit de reeks. De beklemtoning en alliteratie van ‘scherpe straf’ uit de postgenitief vertolkt hoorbaar de scherpheid. Gebruik van de postnominale woordvolgorde plaatst de frase ‘scherpe straf’ bovendien boven ‘zuyvering bitter’, dat door omgekeerde woordvolgorde een chiasme aangaat met bovenstaande regel. Straf en zuivering met hun kenmerken scherp en bitter worden zo op elkaar betrokken. Deze kruisstelling vertolkt Aristobolus’ boodschap: God straf is een zuivering: ‘God straft niet om doden, maar om te ghenezen’ (1755). Tegelijkertijd allitereert ‘zuuyvering’ ook met bovenstaand woord ‘scherpe’ en vormt bovendien een driehoek met ‘zielen’ en ‘zonden’: God zuivert zielen van zonden. Achteropplaatsing van het genitief-NP door postnominale woordvolgorde realiseert tot slot halfrijm tussen ‘vuyle’ en ‘veroude’ en eindrijm van ‘wonden’ en ‘zonden’.
Conclusie & Discussie Genitiefvariatie is niet toevallig Semantische functies Stilistische functies Variatie stond deels in dienst van moreel programma Vervolgstappen Andere genre’s Variatiepatronen bij andere auteurs Andere syntactische elementen: negatie, woordvolgorde.. Vragen? Semantische functie bepaalt de keuze voor een bepaald type genitief, evenals een stilistische functie: het op de juiste wijze inzetten van een genitief had te maken met informatieordening op heel lokaal niveau. Variatie verrijkte de retorische en literaire stijlmiddelen die coornhert inzette om zijn publiek over te halen tot opinievorming. Variatie