Houdoe? Afscheid van streektalen en dialecten? Dr Geert Driessen ITS – Radboud Universiteit Nijmegen www.geertdriessen.nl
Achtergronden Onderzoek naar streektalen en dialecten kwijnend bestaan. Gegevens over gebruik gebaseerd op kleinschalig lokaal of regionaal onderzoek. Toch wel belangstelling, zie bv. regio-soaps? Is er sprake van taal/dialectverlies (of misschien beter: niet – meer – verwerven van streektaal/dialect)? Waar hangt dit mee samen? M.b.v. PRIMA-data meer duidelijkheid.
Onderzoeksvragen In welke mate worden er streektalen/dialecten gesproken? Is er een ontwikkeling in de tijd zichtbaar? Welke samenhang bestaat er tussen het spreken van een streektaal/dialect en het sociaal milieu, de leeftijd en urbanisatiegraad? Welke samenhang bestaat er tussen het spreken van een streektaal/dialect en de taalvaardigheid Nederlands? Bestaan er bij dit alles verschillen tussen op streektaal/dialect onderscheiden taalgebieden?
Data PRIMA-cohortonderzoek Metingen 1995, 1997, 1999, 2001, 2003 Landelijk representatieve steekproeven Autochtone kinderen groep 4 (1997) en groep 2 (1997-2003) en hun ouders Totaal 34.240 kinderen (ca. 7000 per meting) en ca. 60.000 ouders.
Instrumenten Schriftelijke vragenlijsten Schooladministratie Taaltoets
Achtergrondkenmerken Leeftijd moeder: < 30 jaar; 30-34 jaar; 35-39 jaar; ≥ 40 jaar. Urbanisatiegraad: 4 grote steden; overige 21 grote steden; verstedelijkt platteland; platteland. Milieu/opleiding ouders: (1) L.O. – (7) W.O. Taalgebieden: Fries; Nedersaksisch; Limburgs; Brabants; Zeeuws; Hollands. Taalvaardigheid Nederlands kinderen: Cito-toets Taal voor Kleuters.
Taalkeuzevragen /domeinen Taalkeuze perspectief ouders: Welke taal spreekt u meestal met uw partner? ►(1) Nederlands, (2) dialect of Fries. Taalkeuze perspectief kinderen: Welke taal spreekt het kind meestal met: (a) moeder, (b) vader, (c) broers en zussen, (d) vriendjes/vriendinnetjes? ►(1) Nederlands, (2) dialect of Fries
Gebruik streektalen (in %) Taalgebied Domeinen 1995 1997 1999 2001 2003 r Fries moeder-vader 60 51 52 45 41 -.13 kind-moeder 46 40 32 -.12 kind-vader 53 43 47 42 33 kind-siblings 34 -.11 kind-vrienden 48 23 -.15 Nedersaksisch 28 30 24 -.05 7 6 5 -.03 8 4 Limburgs 63 65 66 64 57 50 55 49 54 56 -.02 39 -.01
Gebruik dialecten (in %) Taalgebied Domeinen 1995 1997 1999 2001 2003 r Brabants moeder-vader 19 15 14 13 12 -.06 kind-moeder 4 3 2 -.03 kind-vader -.01 kind-siblings -.02 kind-vrienden 5 Zeeuws 33 38 36 25 32 -.05 17 23 -.08 22 26 -.07 24 20 16 -.04 Hollands 1
Gebruik streektalen/dialecten in Nederland (in %) Domeinen 1995 1997 1999 2001 2003 r moeder-vader 27 22 20 18 -.08 kind-moeder 13 12 10 8 -.07 kind-vader 14 9 -.06 kind-siblings kind-vrienden 7
Gebruik streektalen/dialecten in 5 domeinen (in %) Taalgebied 1995 1997 1999 2001 2003 r Fries 52 42 47 40 33 -.13 Nedersaksisch 13 11 12 10 -.04 Limburgs 51 54 57 -.02 Brabants 7 6 5 Zeeuws 19 27 24 17 18 -.06 Hollands 2 1 Nederland 16 14 -.07
Gebruik streektalen/dialecten in 5 domeinen naar sociaal milieu (in %) Opleiding ouders LO LBO MAVO MBO HAVO/ VWO HBO WO r 22 17 12 11 7 2 -.15 Verschillen naar taalgebied: Nedersaksisch: r = -.30 … Hollands: r = -.07. Limburgs: HAVO/VWO meest, WO minst.
Gebruik streektalen/dialecten in 5 domeinen naar leeftijd moeder Slechts zeer zwakke samenhang: -.04. Geen verschillen naar taalgebied.
Gebruik streektalen/dialecten in 5 domeinen naar urbanisatiegraad (in %) 4 Grote steden Overige 21 grote steden Verstedelijkt platteland Platteland r 1 7 9 15 .12 Verschillen naar taalgebied: Fries, Limburgs en Zeeuws : r wat sterker tot .26. Brabants en Hollands: -.01. Nedersaksisch: meest in verstedelijkte plattelandsgebieden.
Gebruik streektaal/dialect en taal-vaardigheid Nederlands (X = 46 Gebruik streektaal/dialect en taal-vaardigheid Nederlands (X = 46.0; sd = 6.4) l Taalgebied Ongecorrigeerde afwijkingsscores Gecorrigeerd voor opleiding ouders Gecorrigeerd voor opleiding en gebruik streektaal / dialect Fries -1.0 -1.1 Nedersaksisch -.5 -.4 Limburgs -.1 -.3 Brabants .3 .2 Zeeuws 1.2 1.1 Hollands .4 eta = .08 beta = .07 beta = .08
Gebruik streektaal/dialect en taal-vaardigheid Nederlands (X=46 Gebruik streektaal/dialect en taal-vaardigheid Nederlands (X=46.0; sd= 6.4) l Ongecorrigeerde afwijkingsscores naar gebruik streektaal/dialect Gecorrigeerd voor opleiding ouders Taalgebied 0% 20-60% 61-100% eta 20- 60% 61- 100% beta Fries .4 -1.3 -.2 .08 .3 -.1 .07 Nedersaksisch .6 -1.8 -.3 1.0 .09 Limburgs .15 -1.2 -.5 1.2 .17 Brabants .2 .0 -4.4 .13 .1 -3.7 .11 Zeeuws -.0 .03 .04 Hollands -1.0 .02 .01 Nederland
Conclusies Binnen gezinnen flinke intergenerationale afname gebruik streektalen en dialecten. Eveneens flinke afname gebruik over de jaren heen. Daarbij grote verschillen tussen streektalen / dialecten: Limburgs stabiel, Fries sterke afname. Relatie gebruik streektaal/dialect en taalvaardigheid Nederlands vrij zwak. Maar ook hierbij verschillen tussen streektalen / dialecten: Limburgs positief verband, Brabants negatief verband.
Voorbehouden Gerapporteerd taalgedrag en geen geobserveerd taalgedrag. Steekproef van gezinnen met jonge kinderen. Interpretatie/definiëring ‘dialect’ en ‘streektaal’. Grove indeling taalgebieden o.b.v. provincie (maar verfijning in nader onderzoek Wijnstra & Zondag). Laatste gegevens al weer 5 jaar oud.
Reacties Dat wisten we toch allemaal al lang! Ongeloof en verontwaardiging (Fries, Nedersaksisch). Nader onderzoek Wijnstra & Zondag: (1) o.b.v. dezelfde PRIMA-gegevens, nader gespecificeerd naar regioniveau (binnen Friesland en Limburg). Conclusie: resultaten kloppen. (2) o.b.v. gegevens Inspectie van het Onderwijs (Friesland). Conclusie: gebruik Fries is nog minder dan uit PRIMA-data naar voren komt.