Paragraaf 1.3 – Zinken,zweven en drijven Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.3 – Zinken,zweven en drijven
Wat gaan we doen? Zinken, zweven en drijven Aan de slag! Terugblik paragraaf 2 Zinken, zweven en drijven -Wanneer blijft iets drijven? -Hoe bereken je dichtheid? -Welke eenheden gebruik je? -Hoe reken je met dichtheid? Aan de slag!
Terugblik Botsen en druk
Zinken, zweven en drijven Wanneer blijft iets drijven? Zinken De dichtheid van het voorwerp is groter dan de dichtheid van water Zweven De dichtheid van het voorwerp is gelijk aan de dichtheid van water Drijven De dichtheid van het voorwerp is kleiner dan de dichtheid van water
Hoe bereken je de dichtheid? Grootheid : Volume Eenheid : cm3 Hoe bepalen we die? Grootheid : massa Eenheid : gram Hoe bepalen we die? onderdompelmethode 1 mL = 1 cm3 1 L = 1 dm3 l x b x h
Hoe bereken je de dichtheid? Voorbeeld 1 Massa = 237,6 gram Bereken de dichtheid 2cm x 4cm x 11cm Voorbeeld 2 Massa = 19,5 gram Bereken de dichtheid Welke stoffen waren het in de voorbeelden?
Hoe bereken je de dichtheid? Voorbeeld 3 We hebben een blokje goud Bereken de massa van het blokje 2cm x 0,5 dm x 24 mm Voorbeeld 4 We hebben 1,25 kg kwik Bereken hoeveel mL kwik dat is?
Aan de slag! Nakijken opdracht 1 t/m 14 Maak opdracht 15 t/m 24