Atlas- en kaartvaardigheden Les 3
Instructiekaart – Hoe lees ik een kaart?
Wat staat er altijd op een goede kaart? Titel: geeft aan waar de kaart overgaat Legenda: geeft de betekenis van de symbolen en kleuren Schaal: laat zien hoeveel het gebied is verkleind Noordpijl: geeft aan waar het noorden is bestaan grote verschillen tussen kaarten. Maar 4 dingen vind je op elke kaart terug. Titel Aan de titel zie je welk gebied er op de kaart staat. Bijvoorbeeld: ‘Nederland’. Bij thematische kaarten vertelt de titel je ook wat de kaart weergeeft. Bijvoorbeeld: ‘Bevolkingsdichtheid in Nederland’. Legenda De legenda is een soort inhoudsopgave van wat er op de kaart te zien is. Hierop kun je opzoeken wat de betekenis is van kleuren en symbolen op een kaart. Schaal Zonder schaal weet je niet hoe groot afstanden en dergelijke in het echt zijn. Vaak geeft een getal de schaal aan. Bijvoorbeeld 1:1.000.000. Dat betekent: 1 centimeter op de kaart is 1.000.000 centimeter in het echt. Om de afstand in kilometers te weten, haal je er 5 nullen af (1.000.000 centimeter = 10.000 meter = 10 kilometer). De schaal wordt ook vaak weergegeven met een schaalstok. Daarop zie je direct hoeveel kilometer iets op de kaart is. Noorden Om een kaart te gebruiken, moet je ook weten wat de richting van de kaart is. Welke kant van de kaart wijst naar het noorden? Nu is de bovenkant van de kaart bijna altijd het noorden en de onderkant het zuiden. Vroeger was dat niet zo, daarom stond op elke kaart een noordpijl. Digitale kaarten in navigatiesystemen draaien alle kanten op. Daarom zie je hier vaak weer een noordpijl. (Even terug naar de overzichtskaart)
Verschillende soorten kaarten Overzichtskaart: geeft een overzicht van de topografie van een gebied Thematische kaart: behandelt 1 thema/onderwerp
Memory Maps - opdracht Groepjes van 4 leerlingen Elk groepslid mag 20 sec. naar de kaart kijken Opdracht: teken met je groepje de kaart zo goed mogelijk na! Tip: bespreek van tevoren een goede strategie!