Droogte, verzilting en binnendijkse natuur in de Zuidwestelijke Delta

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Effecten van mogelijke zoetwater strategieën deskundigensessies gebruiksfuncties februari 2012.
Advertisements

Kaderrichtlijn Water en Natura 2000:
Hoe ziet een ecologisch geoptimaliseerde zandsuppletie er uit?
Het Deltaprogramma Nationaal programma voor waterveiligheid en zoetwatervoorziening Wim Kuijken 10 juli 2012 – De Maatschappij.
Transport en Infrastructuur
H1 Landschapszones De aarde als systeem
Weer en klimaat in de VS.
Verfijning knelpuntenanalyse Mogelijke strategieën
GrondGebruiks modellering, Toepassing Land Use Scanner in Suriname.
Thema 3 Toerisme.
Watermanagement
Zuid oost azie Natuurrampen.
Modellering ruimtelijke gevolgen van infrastructuur op GrondGebruik met de LandUseScanner.
FOD Volksgezondheid, Veiligheid vd Voedselketen en Leefmilieu Directoraat-General Leefmilieu 1 Selectie Potentiële Habitatrichtlijngebieden in BNZ  De.
Peter Schwartz The art of the long view stappenplan
P 1.2 Ethiopië, een paradijs boven de evenaar
Planning: Maak opdracht 11 (5 min) Uitleg p1.2 deel 1 (15 min)
Recreatieve betekenis van de EHS
Ernstige geurhinder in Nederland; ruimtelijke impact en beleid Piet Lagas (PBL), Frank van Rijn (PBL) 28 oktober 2008.
Woon-werkdynamiek in de Randstad W oningbouw in de Noordvleugel als voorwaarde voor economische groei Frank van Oort, Thomas de Graaff, Gusta Renes & Mark.
Samenvatting: hoofdstuk 1
Hoofdstuk 1 Patronen op de wereldkaart: bevolking Paragraaf 9 t/m 11
Hoofdstuk 2 Klimaatzones en landschappen Paragraaf 12 en 13
Hoofdstuk 1 Patronen op de wereldkaart: bevolking Paragraaf 9 t/m 11
Hoofdstuk 3 Gebieden: Indonesië Paragraaf 1 t/m 6
§ 4.2 Laag NL nóg lager?.
3.6 natuur en mens: actie en reactie
Hoofdstuk 1 Aarde: landschapszones Paragraaf 5
Hoofdstuk 4 Nederland: wateroverlast – Dreiging aan de voordeur Paragraaf 8 t/m 11
Klimaat en landbouw 3.2 Voedselvoorziening in Nigeria
Jeugd en stad Een jeugdcriminologische benadering.
Albert Klein Tank 14 November 2009 Klimaatscenario’s: wat staat ons te wachten?
Nationaal Hydrologisch Instrumentarium (NHI) NHI Gebruikersdag 12 november 2009.
Gouda Titel Water zijn nieuwe plek geven en investeren in veerkracht Kernboodschap 1.
Hoofdstuk 3 Water in China en het Midden-Oosten.
Presentatie titel Rotterdam, 00 januari 2007 BIMBDK01 Bedrijfskundige thema’s Week 7 Thema 12 – Omgevingsinvloeden Business IT & Management
Hogeschool Rotterdam, Opleiding Vastgoed & Makelaardij drs. ing. M.M.A. Scheepers Collegejaar college.
Hoofdstuk 8 Klimaatverschillen tussen Spanje en Nederland.
Monitoring van bodemvocht- en grondwaterkwantiteit door de Vlaamse Milieumaatschappij Niet alleen eten, maar ook drinken.
3 vwo 3 Draagkracht : tussen hoop en vrees § 1-5
3 havo 3 Draagkracht : tussen hoop en vrees § 7-9
Tomaten verpakken in tomatenblad 31 januari 2013.
Invloed klimaatverandering op waterhuishouding Texel Marcel Boomgaard 5 maart 2015.
1 Bijeenkomst Waterschappen Zuidwestelijke Delta 7 juni 2013.
Nationaal Water Model – wat is het is en waarvoor is het te gebruiken? Mark Bruinsma / Jeroen Ligtenberg (Rijkswaterstaat)
Zaterdag 18 juni Nota Onverkende Paden Presentatie onderwerp, copyright (c) 2007 Naar aanleiding van toezegging aan Statencie REW Vastgesteld op.
Paragraaf 1 Afrika: een rijk werelddeel?
Albert Klein Tank en de projectgroep klimaatscenario’s van het KNMI Scenario’s voor klimaatverandering in Nederland.
INCAH Infrastructure Networks Climate Adaptation in Hotspots.
Verdiepingen in het Markermeer Kennis vanuit NMIJ Thomas Vijverberg 30 Sep 2013.
LUMOS Tom Kuhlman Nga Phan-Drost René Verburg Janneke van Dijk.
Per (klimaat)gebied zullen de schadelijke gevolgen anders zijn
Gedrag in organisaties Hoofdstuk VIII
Hoofdstuk 1 Patronen op de wereldkaart: bevolking Paragraaf 9 t/m 11
Opdrachten Overzicht.
De mens leeft op het land en van zoet water
Wijkscan Bevelanden, Schouwen- Duiveland, Walcheren
Effecten op productie en draagkracht
HABITAT analyse instrument voor ecologische effectstudies
Samenhangende verstedelijking en hoogwaardig OV langs de Oude Lijn
Waterveiligheid.
Alle veranderingen in het landschap die
Effecten voor terrestrische natuur in deelprogramma zoetwater Resultaten 5 februari 2014.
Effectmodule terrestrische natuur in deelprogramma zoetwater Toelichting op de methodiek 21 september 2018.
Klimaatverandering& Landbouw
WoON 2012 Differentiatie woningaanbod in aandacht wijken
Terugblik op 2015, vooruitblik naar 2016
Programma’s onder de Omgevingswet ruimte voor ontwikkeling, waarborg voor kwaliteit Nicole Hardon 12 juni 2018.
3.7 Amazonia: de betekenis (SE)
Waterschapszorg.
Transcript van de presentatie:

Droogte, verzilting en binnendijkse natuur in de Zuidwestelijke Delta Taak 5, BO-ZWD 21-09-2012, Janien van der Greft, Harry Massop, Ruut Wegman & Maurice Paulissen

Aanleiding Doorwerking van Deltascenario’s: effecten van droogte en verzilting op binnendijkse natuur Waar en wanneer treden knelpunten op als gevolg van Klimaatverandering Autonome ontwikkeling Sociaaleconomische ontwikkeling Centrale vraag: Waar in de ZW Delta bestaan er momenteel knelpunten voor binnendijkse natuur op het gebied van droogte en verzilting en waar en wanneer zullen deze naar verwachting in de toekomst ontstaan, uitgaande van de deltascenario’s? De doorwerking van de Deltascenario’s op binnendijkse natuur vindt plaats via 1) effecten van de klimaatscenario’s en 2) effecten van de sociaaleconomische scenario’s. Klimaatverandering heeft vooral fysische effecten, waarbij droogte en verzilting de meest bepalende factoren zijn. In de klimaatscenario’s wordt ook de autonome ontwikkeling meegenomen. Hierdoor kan worden aangegeven welke knelpunten bij een autonome ontwikkeling optreden en welke hoofdzakelijk door klimaatveranderingen optreden. Sociaaleconomische scenario’s bepalen vooral de beschikbare ruimte die aan natuur wordt gegeven.

Aanpak Klimaateffecten -> modelresultaten & expert judgement Beslisregels NEO-klassen Sociaaleconomisch -> modelresultaten (PBL, Deltares) Nabijheid Ecologisch Omslagpunt voor droogte of interne verzilting = gevoeligheid van natuur voor droogte of interne verzilting intensiteit blootstelling aan droogte of interne verzilting x Aanpak: De doorwerking van klimaateffecten is aangepakt door toepassing van een semi-kwantitatieve benadering waarin de ‘nabijheid ecologisch omslagpunt’ als volgt wordt bepaald: [Nabijheid Ecologisch Omslagpunt] = [intensiteit van blootstelling aan klimaatfactor] x [gevoeligheid van natuurtype] . Bij verzilting lag nadruk op interne verzilting, d.w.z. aanvoer van zout via kwel uit diepere ondergrond. Hoe nabijer het ecologisch omslagpunt, hoe groter het knelpunt voor de desbetreffende factor (droogte of interne verzilting). Voor wat betreft de intensiteit van droogte of verzilting is gebruik gemaakt van modelresultaten (Nationaal Hydrologisch Instrumentarium, Deltares, Alterra). De gevoeligheid van de diverse natuurtypen voor droogte of verzilting is gebaseerd op expertoordeel. De effecten zijn beoordeeld volgens beslisregeltabellen; als voorbeeld de beslisregeltabel voor verzilting, waarin wordt getoond hoe informatie over intensiteit van interne verzilting (uitgedrukt als ‘kwetsbaarheid regenwaterlenzen’ (kaartmateriaal Deltares) is gecombineerd met gevoeligheidsscore van natuur (voor zout) om te komen tot ‘nabijheid ecologisch omslagpunt’. Aanpak is vergelijkbaar met risicobenadering (kans x gevolg). Score 1 = ecologisch omslagpunt niet nabij; 3 is: relatief nabij; 2 zit er tussenin. Kleuren bij score 1 t/m 3 corresponderen met kleuren in resultaatkaarten. Aanvullend: de socio-economische groei- en krimpscenario’s zijn door Deltares en PBL uitgewerkt in veranderingen in oppervlakte per landgebruikstype. Deze effecten hebben we kwalitatief geanalyseerd.

Resultaat - droogte = 10 NEO-kaarten droogte X Gevoeligheid voor droogte: voor de voorkomende beheerstypen is droogtegevoeligheid bepaald obv SNL-beschrijvingen, aangevuld met gegevens uit Verhoeven et al (2011), aquatisch supplement (EC-LNV 2000) en expertoordeel. Meest droogtegevoelig uiteraard de nattere beheertypen, zoals natte duinvalleien en nat schraalland. Kans op voorkomen droogtestress = functie van bodem- en grondwatereigenschappen, met name capillaire opstijging vanuit zoet grondwater. Blijkt in de verschillende klimaatscenario’s niet zoveel te verschillen, ook niet tov huidig. Methode: GLG in relatie tot kritieke-z (= maximale afstand waarover gewas nog voldoende water kan aanzuigen) Grondwaterprofiel: GLG altijd ondieper dan kritieke-z -> geringe kans op droogtestress Contactprofiel: GLG zakt in groeiseizoen onder krit-z -> matige kans op droogtestress Hangwaterprofiel: GLG dieper dan kritieke-z -> grote kans op droogtestress Bepaald: aantal dagen dat GLG dieper is dan krit-z. Klassen: 0 ; 0-150d ; >150d. Op deze wijze zijn gecombineerd: klimaatfactor: 3 klimaatscenario’s: autonoom, gematigd en warm 3 zichtjaren: huidig, 2050 en 2100 2 beheertypen: huidig en ambitie Resultaat van al deze mogelijke combinaties heeft 10 NEO-kaartbeelden voor droogte opgeleverd; nu niet mogelijk daar overal op in te gaan; voor het hele verhaal verwijs ik naar Alterra rapport 2303 dat recent is verschenen. 10 NEO-kaarten droogte

Resultaat - verzilting = X Gevoeligheid voor verzilting: voor de voorkomende beheerstypen is zoutgevoeligheid bepaald obv gegevens uit Paulissen et al (2011), SNL, aquatisch supplement (EC-LNV 2000) en expertoordeel. Enkele beheertypen zijn weinig gevoelig voor verzilting, kustnabije natuurtypen zijn soms zelfs afhankelijk van de invloed van zout voor hun voortbestaan. De meeste typen met bos zijn zeer gevoelig voor zout, evenals enkele uitgesproken zoetwaterafhankelijke beheertypen als nat en droog schraalland. Kans op voorkomen verzilting in de wortelzone = afhankelijk van de hoeveelheid zout in de pleistocene ondergrond en de snelheid waarmee dit door de holocene deklaag naar de wortelzone wordt getransporteerd. Kwestbaarheid van regenwaterlenzen vormt hier een maat voor. Scenariokaarten hiervoor zijn verkregen uit het Nationaal Hydrologisch Instrumentarium, via Guy Oude Essink (Pauw en Oude Essink, 2011). De kwetsbaarheidkaarten kennen 3 klassen (indeling Oude Essink): gering, matig, zeer kwetsbaar. Methode: kwetsbaarheid regenwaterlenzen * gevoeligheid zout Op deze wijze zijn gecombineerd: klimaatfactor interne verzilting 2 klimaatscenario’s: autonoom en warm 3 zichtjaren: huidig, 2050 en 2100 2 beheertypen: huidig en ambitie Resultaat van al deze mogelijke combinaties heeft 20 NEO-kaartbeelden opgeleverd; nu niet mogelijk daar overal op in te gaan; voor het hele verhaal verwijs ik naar Alterra rapport 2303 dat recent is verschenen. Daarnaast zijn sociaaleconomische kaartbeelden opgeleverd voor 2 scenario’s: groei en krimp, zie ook hiervoor het rapport. 10 NEO-kaarten verzilting Sociaal-economische kaarten Zie Alterra-rapport 2303

Conclusies Samengevat in 1 kaart Effecten Klimaatscenario’s als aangeduid op de kaart: Klimaat – factor droogte: ecol.omslagpunt matig nabij; oorzaak: gevoeligheid beheertypen Klimaat – factor interne verzilting: ecol.omslagpunt zeer nabij; oorzaak: gevoeligheid beheertypen “ “ “ “ : “ “ “ ; oorzaak: kans op blootstelling aan zout Klimaat – factor externe verzilting: hoge kans in Warm scenario Effecten Sociaaleconomische scenario’s: bij groeiscenario in 2100 minder oppervlakte beschikbaar voor natuur; resultaat blijkt echter volledig afhankelijk van beleidskeuzes. Generiek: zowel bij de factor droogte al bij de factor zout (interne verzilting) valt op dat het effect van klimaatscenario’s op de nabijheid van het ecologisch omslagpunt relatief gering is: de kaartbeelden voor de toekomstscenario’s wijken niet sterk af van het huidige beeld.

Stellingen Interne verzilting dringt aan in gebieden rond Oosterschelde en Grevelingen Versterking zilte natuurwaarden binnendijks biedt kansen voor versterking economie en kustveiligheid Nog veel winst mogelijk in verweving ‘binnendijkse’ ecologie en economie/kustveiligheid Duinen: ook kansen, maar aandacht nodig voor vraag hoe vegetatie zal reageren op langdurige droogte Meer dynamiek kan bijdragen aan kustveiligheid Controleerbare dynamiek? Interne verzilting dringt aan in gebieden rond Oosterschelde en Grevelingen -Versterking zilte natuurwaarden binnendijks biedt kansen voor versterking economie en kustveiligheid [noemen: er gebeurt natuurlijk al van alles op gebied van zilte teelten; bijv. Zeeuwse Tong op Noord-Beveland en nu Kustlaboratorium op Schouwen-Duiveland, maar:] -Nog veel winst mogelijk in verweving ‘binnendijkse’ ecologie en economie/kustveiligheid [binnendijks tussen aanhalingstekens, omdat het kan gaan om bijv. nieuwe zilte, productieve inlagen die door dubbele dijkensysteem bijdragen aan kustveiligheid] [noemen: je ziet bij Zeeuwse Tong en ook wel bij Kustlab dat economische optimalisatie nog erg leidend is en ecologie wat secundair. Winst zou kunnen zijn, om veel meer gebruik te maken van potentie natuurlijke processen voor teeltfacilitatie, bijv. door zilte waterzuivering en robuuste kustverdediging.] Duinen: ook kansen, maar aandacht nodig voor vraag hoe vegetatie zal reageren op langdurige droogte Meer dynamiek kan bijdragen aan kustveiligheid [noemen: letterlijk bredere (achter zeereep opgehoogde) duinbasis]

Beheertypen Zuidwestelijke Delta Natuurgebieden

Beheertypen - natuur

Sociaal-economische scenario’s Laag scenario = krimp Lagere bevolkingsdruk; minder welvaart; minder grond voor econ.doelen Hoog scenario = groei Hogere bevolkingsdruk, meer welvaart; meer grond voor econ.doelen Natuureffecten Krimp meer grond voor natuur; veelal op natte plekken, econ.restplekken; robuuster, want minder geld voor intensief beheer Groei minder grond voor natuur, meer geld voor intensief beheerde natuur Scenario’s Bron: PBL en Deltares Aannames: 2050 Ruimtescanner, aanname EHS wordt volledig gerealiseerd 2100 watervraag en landbouwontwikk leidend principe; natuur als restfactor Beleidskeuzen enorm bepalend in uitkomsten sccenario’s!

Sociaal-economische scenario’s Resultaten Krimp aandeel natuur neemt toe in alle deelgebieden, in 2050 en 2100 in zuiden geringer, nabij Randstad groter (in samenhang met sterkere afname verstedelijking) Groei aandeel natuur neemt toe in 2050 (zie aannames!); en af in 2100 afname nabij Randstad en in Zeeuws-Vlaanderen groter dan in andere gebieden (idem verstedelijking, en landbouw)

Externe verzilting Deelgebied Actueel Autonoom/Rust 2050 W+ 2050 W+ 2100 Zeeuws-Vlaanderen Walcheren Zuid-Beveland Noord-Beveland Schouwen-Duiveland Tholen Sint -Philipsland Brabantse Zeeklei Eiland van Dordrecht Hoekse Waard Goeree-Overflakkee IJsselmonde Voorne-Putten Externe verzilting treedt op op de plekken waar zoetwater van buitenaf wordt ingelaten. Als dit ingelaten water verzilt, krijg je daar op het land ook de verziltingsefecten van. Dit speelt op Voorne-Putten, IJsselmonde, Hoekse Waard en Goeree-Overflakkee met inlaatwater uit het Spui en Hollands Diep/Haringvliet, vanwege achterwaartse verzilting vanuit de Rijnmond. Zuid-Bev = zoetwareleiding landbouw Tholen e.o. zoetwater uit Volkerak-Zoommeer, verondersteld zoet te blijven Invloed van zoute kwel is nu niet onderzocht, dat vraagt meer info over locatie van optreden, wegmalen naar opp.water en verdere beweging opp.water.