STELLINGEN 28 mei 2015 – Barneveld
Stelling 1 Veehouders zijn professionals en weten genoeg over biociden /Er is (on)voldoende kennis van veilig en juist gebruik bij veehouderij en andere betreders van het veehouderijbedrijf
Stelling 2 Kennis van biociden is al voldoende belegd bij de verschillende onderwijsprogramma's
Stelling 3 Veehouders moeten onderricht worden over nut en noodzaak van juist gebruik van biociden in het reguliere onderwijsprogramma
Stelling 4 Gevestigde en/of toekomstige veehouders zouden net als tuinders met spuitlicenties een aparte opleiding moeten ontvangen (PTCplus).
Stelling 5 Wie is de probleemdrager? De professionele toepasser (branche organisaties), onderwijsinstelling, overheid (EZ of IenM?) of anderen?
Stelling 6 Wie voert de wensen uit?
Stelling 7 Wat is daarvoor nog nodig?
Stelling 8 Biociden zijn niet noodzakelijk voor het mogelijk maken van de voedingsproductie
Stelling 9 Ook zonder biociden kan het gebruik van antibiotica worden teruggedrongen
Stelling 10 Goed schoonmaken is voldoende; ontsmetting (door gebruik van biociden) zijn hiervoor niet noodzakelijk
Stelling 11 De toekomstige agrariër kan alleen met een goede hygiëne het door de consument gewenste product leveren
Stelling 12 (hygiëne is hier op twee manieren te interpreteren: zonder middelen (wassen, beluchten, verversen) of (ook) door toepassen middelen)
Stelling 13 Er bestaat een rechtstreeks verband tussen hygiëne en kostprijs; geen goede hygiëne, geen goede kostprijs”