Reken je (niet) rijk
Agenda Inleiding Start Instructie, opgaven 1 t/m 7 Verwerken Instructie, opgave 8 en 9 Afsluiting Inleiding: 10 min Start: 15 min Instructie, opgaven 1 t/m 7: 15 min Verwerken: 25 min Instructie, opgave 8 en 9: 15 min Verwerken: 15 min Afsluiting: 10 min Uitloopmogelijkheden: 15 min
Inleiding Introductie onderwerp Lesdoelen Rekenen Burgerschap Economie Algemene vaardigheden Rekenen * Na deze les kan je gegevens overzichtelijk (in een tabel) weergeven. * Na deze les heb je gewerkt met negatieve getallen * Na deze les heb je geoefend met optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen van geldbedragen Burgerschap Na deze les heb je in inzicht in * De voor– en nadelen van werken, studeren en werken en studeren * Je inkomsten en uitgaven als je voltijd studeert, als je in deeltijd studeert en als je voltijd werkt Economie Na deze les ken jij de definitie van de volgende begrippen: * Modaal inkomen * Opofferen en opofferingskosten * Schaarste * Baten * Netto baten * Gecorrigeerde baten Ook heb je na deze les geleerd te analyseren en conclusies te trekken.
Start Schrijf (heel snel) op een post-it Ben je een jongen of een meisje? Hoe oud ben je? Met wie woon je thuis? Welk diploma heb je behaald? Welke opleiding volg je nu? Heb je een (bij)baan? Wat doe je in je vrije tijd graag? Hoeveel tijd ben je kwijt aan je hobby’s? De docent kan ervoor kiezen om de punten één voor één te laten zien, zodat iedere leerling in hetzelfde tempo werkt.
Agenda Inleiding Start Instructie, opgaven 1 t/m 7 Verwerken Instructie, opgave 8 en 9 Afsluiting
Welke keuzes zijn er? Op dit moment kun je 3 keuzes maken, deze keuzes kunnen jullie hieronder zien: Op dit moment had je kunnen kiezen om hier op school te komen en te studeren om kennis op te doen. In de hoop dat dit in de toekomst meer zal opleveren. Je had kunnen kiezen om te gaan ontspannen. Je had naar de bioscoop kunnen gaan of gewoon uitslapen. Je had er voor kunnen kiezen om te werken om geld te verdienen. In geval van schaarste moeten wij keuzes maken. Wil ik het ene dan kan ik het andere niet kiezen. Dus ik moet een keuze maken en als ik een keuze heb gemaakt moet ik het andere opofferen. Dus dan kan ik het andere niet kiezen omdat ik het ene heb gekozen. Verder studeren op kans van een betere toekomst. Of werken om een aanbetaling te kunnen maken op die ene scooter of een avond met vrienden naar de bioscoop gaan om te ontspannen.
Wat gaan we onderzoeken? Wat betekent het voor je inkomsten en uitgaven als je: Voltijd gaat studeren, met een bijbaan van een paar uur per week Deeltijd gaat studeren, met een vaste baan voor meer dagen per week Voltijd gaat werken Je gaat nu in groepen van 3 onderzoek wat het volgende betekent bij bovenstaande opties: Hoeveel uur school Hoeveel uur werk Soorten banen (ft/pt) Inkomsten die je dan hebt Uitgaven die je dan hebt Voordelen en nadelen van studeren Voordelen en nadelen van werken Dit betreft vraag 1 t/m 7 op het werkblad. De leerlingen mogen werken op de werkbladen. Zij mogen het geheel ook digitaal uitwerken. Let op! Dat de inkomsten en uitgaven per week, moeten worden omgerekend in inkomsten en uitgaven per maand. Als voorbeeld kan de docent 1 onderdeel eruit pikken en deze klassikaal uitwerken met post-its. Bijvoorbeeld; we gaan met de klas zoveel mogelijk nadelen opschrijven van werken. De post-its kunnen dan centraal in de klas opgeplakt worden.
Agenda Inleiding Start Instructie, opgaven 1 t/m 7 Verwerken Instructie, opgave 8 en 9 Afsluiting
Gecorrigeerde baten, stap voor stap Naar de bioscoop gaan kost mij €25,00 Oppassen levert mij €20,00 op. Als de leerlingen vraag 1 t/m 7 hebben uitgewerkt, volgt er klassikale instructie over gecorrigeerde baten. Daarna kunnen de leerlingen verder met vraag 8 en 9 Een voorbeeld: Ik kan de keuze maken om een avond naar de film te gaan en dat zal mij €25,00 kosten of een avond op te passen en dat levert mij €20,00 Als ik ervoor kies om naar de bioscoop dan offer ik de opbrengst van €20,00. Want als ik naar de bioscoop ga kan ik niet werken en dus geen geld verdienen. In dit geval loop ik het geld mis van het oppassen. Als ik ervoor kies om naar de bioscoop dan offer ik de opbrengst van €20,00.
Baten, kosten, waardering Baten/waardering Kosten/waardering Netto baten Bioscoop Oppassen Studeren De docenten legt de tabel uit: De docent legt uit wat baten en waardering zijn. Baten zijn de opbrengsten die het mij levert in geld. Maar het kan ook een waardering zijn in baten. Stel je nou voor als ik voor mijn gevoel naar de bioscoop gaan €30,00 oplevert om dat ik het een hele leuke film is of ik ga met een leuk gezelschap. Dan ga ik mijn gevoel in geld uitdrukken. De docent legt uit wat kosten waardering zijn Kosten zijn de uitgaven die je hebt gemaakt. Kosten hebben ook een waardering zijn. Stel je voor je moet oppassen bij een familie waar er een heel vervelend jongentje is en je mag van de familie niks aanraken in de keuken en je mag de televisie niet aanzetten. Je vindt het geen fijn gezin dus waardeer jij de kosten op €25,00 De docent legt uit wat netto baten zijn en hoe je deze uitrekent. Je rekent je netto baten door je baten/waardering kosten/waardering= netto baten De docent vult de tabel in met de studenten
Baten, kosten, waardering Baten/Waardering Kosten/waardering Netto baten Bioscoop €30,00 €15,00 Studeren €40,00 €10,00 Oppassen €25,00 €5,00 De docent legt uit wat opofferingskosten zijn. De docent legt uit hoe je deze berekend.
Opofferingskosten De opofferingskosten zijn de gemiddelde netto baten van het beste niet gekozen alternatief Baten / Waardering Kosten / waardering Netto baten Opofferings-kosten 1. Bioscoop €30,00 €15,00 €10,00 2. Studeren €40,00 3. Oppassen €25,00 €5,00 De docent legt uit wat opofferingskosten zijn. De docent legt uit hoe je deze berekend.
Gecorrigeerde baten Netto baten – opofferingskosten = gecorrigeerde baten Baten / Waardering Kosten / waardering Netto baten Opofferings-kosten Gecorrigeerde baten Bioscoop €30,00 €15,00 €10,00 €5,00 Studeren €40,00 - €5,00 Oppassen €25,00 - €10,00 De docent legt uit wat opofferingskosten zijn. De docent legt uit hoe je deze berekend.
Afsluiting Schrijf (heel snel) op een post-it Welke keuze is voor jou het meest gunstig? Financieel gezien. Welke keuze maak jij? Waarom maak jij deze keuze? De docent kan ervoor kiezen om de punten één voor één te laten zien, zodat iedere leerling in hetzelfde tempo werkt. Laat tot slot enkele leerlingen aan het woord, die hun keuze kenbaar willen maken en hun keuze willen toelichten.