Bs.1: onderzoek doen Bs.6: een werkplan maken Thema 2 Planten Bs.1: onderzoek doen Bs.6: een werkplan maken
Onderzoek doen: Op welke vraag wil je een antwoord vinden door je onderzoek? Je volgt altijd deze stappen: De rode moet je vandaag doen. 1. Onderzoeksvraag (=probleemstelling) 2. Hypothese (=veronderstelling) 3. Materiaal (=benodigdheden) 4. Methode (=werkwijze) 5. Resultaten 6. Conclusie 7. Discussie Welk antwoord verwacht je op de vraag (voordat je het onderzoek hebt gedaan). En waarom denk je dat? Geef argumenten. Zet alle spullen die je nodig hebt voor het uitvoeren van je onderzoek op een rijtje. Dit doe je pas na het uitvoeren van het onderzoek. Schrijf precies op wat je allemaal gedaan hebt om het onderzoek uit te voeren. Iemand anders moet het na kunnen doen.
Waar moet je op letten? De onderzoeksvraag goed omschrijven. Precies zeggen wat je te weten wil komen. In een vraagzin. (Bv. geen ‘groeien’ zeggen als je ‘kiemen’ bedoelt). De hypothese is nooit ‘fout’. Vooraf bedenken. Na je onderzoek weet je of het klopt of niet. Je moet er wel goed over nadenken. Altijd erbij zetten waarom je iets denkt: geef argumenten. Gebruik niet de ik- en wij-vorm, maar beschrijf onpersoonlijk.
Waar moet je op letten? Bij materiaal alles opschrijven, ook spullen zoals tape, rekje, water enz. Ook opschrijven hoeveel je van iets gebruikt (hoeveel water, hoeveel zaadjes enz.) Bij methode (werkwijze) altijd zorgen voor: Een proefgroep en een controlegroep. Tussen die twee groepen mag maar één factor verschillend zijn, de overige omstandigheden moeten precies hetzelfde zijn. Je moet zorgen voor voldoende organismen in je proefgroep en controle groep (bv. niet 1 zaadje maar 10 zaadjes).
Onderzoek naar het kiemen van tuinkerszaadjes Onderzoek naar het kiemen van tuinkerszaadjes. Welke factoren zouden het kiemen van tuinkerszaadjes kunnen beïnvloeden? Voorbeeld: kiemen tuinkerszaadjes zonder water? Controlegroep: met water Proefgroep: zonder water 3: geen water erbij 3: wel water erbij 2: 10 tuinkerszaadjes 1: watjes onderin
Onderzoek naar het kiemen van tuinkerszaadjes Onderzoek naar het kiemen van tuinkerszaadjes. Welke factoren zouden het kiemen van tuinkerszaadjes kunnen beïnvloeden? Wat wil je onderzoeken? Overleg met je groepje. Je kunt kiezen uit: Kunstmest voor planten (pokon) Zout opgelost in water Zuur citroensap Suiker opgelost in water Zeep opgelost in water Heb je iets gekozen? Maak een word-bestand. Begin aan je verslag: -Bedenk samen de onderzoeksvraag en de hypothese en zet die in je verslag. -Bedenk hoe je het proefje moet uitvoeren. Laat je plan zonodig controleren bij de docent. -Verdeel de taken. Voer daarna je experiment uit.
Klaar? Plak op ieder buisje een stukje tape. Zet daarop: Datum. Klas. Eerste letters van jullie vier namen Bij de controlebuis: Controle Bij de proefbuis: Proef + wat je test, bv. zeep, suiker Zet je buisjes in een rekje en plak ze met een stukje tape aan elkaar. Ruim je spullen op. Ga verder met het verslag als je tijd over hebt.
De resultaten Bekijk je buisjes. Maak een foto of tekening van de buisjes Haal de zaadjes/plantjes uit het buisje en controleer of je alle 10 de zaadjes terug ziet. Tel van ieder buisje hoeveel zaadjes gekiemd zijn en hoeveel niet. Maak een tabel van wat je geteld hebt. Denk aan titel en bijschriften. Noteer ook de datum van het begin en eind van het experiment. Ruim je spullen netjes op. Maak daarna een staafdiagram van je resultaat (kan ook thuis). In je verslag komt: foto, tabel, staafdiagram, de datum van begin en eind van je proefje.
Conclusie Geef antwoord op je onderzoeksvraag. Discussie Geef antwoord op je onderzoeksvraag. Ga na of je hypothese klopt. Als je hypothese klopt, had je dan de goede argumenten gebruikt? Als de hypothese niet klopt, waaraan kan dat dan liggen? Zijn er dingen die je anders of beter had kunnen doen? Is er iets verkeerd gegaan? Hoe hebben jullie de taken verdeeld? Hebben jullie goed samengewerkt? Vond je het een leuk onderzoek?