NEDERLAND HANDELSLAND 5.1 NEDERLAND HANDELSLAND
GLOBALISERING Globalisering De productie van goederen en diensten wordt steeds meer over de wereld verspreid.
BEDRIJVEN Bedrijven maken hun producten soms in andere landen omdat het daar goedkoper of beter kan. Dit vergroot hun concurrentiepositie. Bedrijven met vestigingen over de hele wereld heten multinationale ondernemingen.
SPECIALISEREN Internationale arbeidsverdeling Landen gaan zich specialiseren in de productie van goederen waar ze het beste in zijn.
1. IMPORTEREN EN EXPORTEREN Import Buitenlandse bedrijven leveren goederen en diensten aan bedrijven en consumenten in Nederland. Importwaarde De hoeveelheid importgoederen keer de prijs van de importgoederen. Export Nederlandse bedrijven leveren goederen aan bedrijven en consumenten in het buitenland. Exportwaarde De hoeveelheid exportgoederen keer de prijs van de exportgoederen.
2. IMPORTEREN EN EXPORTEREN Importquote de importwaarde als percentage van het nationaal inkomen Exportquote de exportwaarde als percentage van het nationaal inkomen Een land met een hoge import- en exportquote heeft veel handel met het buitenland Zo’n land heeft een open economie.
HANDELSPARTNERS De belangrijkste handelspartners van Nederland : Duitsland Frankrijk België Verenigd Koninkrijk Verenigde Staten China
HANDELSBALANS Betalingsbalans Een overzicht van al het geld dat door een land aan het buitenland is betaald en van het buitenland is ontvangen. Handelsbalans Onderdeel van de betalingsbalans. Overzicht van de waarde van de import en de waarde van de export. Handelsoverschot De exportwaarde is groter dan de importwaarde. Handelstekort De exportwaarde is kleiner dan de importwaarde.
IMPORTEREN Redenen om producten te importeren zijn Het kan in Nederland niet geproduceerd worden In het buitenland wordt het goedkoper gemaakt Het buitenlandse product heeft een hogere kwaliteit
WISSELKOERS Zie Rekenhulp 8: Vreemde valuta Wisselkoers De prijs van de ene munt uitgedrukt in de waarde van een andere munt. Wisselkoersen kunnen stijgen en dalen.
NEDERLAND EN DE EUROPESE UNIE 5.2 NEDERLAND EN DE EUROPESE UNIE
EU De EU bestaat uit 28 landen. Tussen die landen is vrijhandel Een gebied van 28 landen met vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal. Goederen en diensten uit het ene land kunnen zonder problemen ook in de andere landen worden verkocht.
BESTUUR EU supranationaal bestuur bestuur dat zijn beslissingen kan opleggen aan nationale overheden.
EMU 18 van de 28 EU-landen zijn lid van de Economische en Monetaire Unie (EMU) deze landen hebben de euro als munteenheid. Binnen de eurozone zorgt de Europese Centrale Bank (ECB) voor bankbiljetten, het stelt de rentepercentages vast en beperkt de inflatie in de eurozone.
PROTECTIE Landen beschermen hun eigen producten tegen goedkopere producten uit het buitenland. Dat heet protectie. Dat kan met: invoerheffingen belasting op importgoederen. contingent / quotum maximum aantal producten dat mag worden ingevoerd. exportsubsidie het beschermen van de industrie in het eigen land door subsidie te geven op producten die geëxporteerd worden.
HANDELSOORLOG handelsoorlog wanneer protectie in het ene land steeds meer protectie uitlokt in het andere land kan er een handelsoorlog ontstaan. World Trade Organisation (WTO) organisatie die probeert door onderhandelingen het protectionisme in de wereld af te schaffen en vrijhandel te bevorderen.
5.3 ONTWIKKELINGSLANDEN
EIGENSCHAPPEN ONTWIKKELINGSLANDEN Armoede Ongelijke inkomensverdeling Ondervoeding Snelle bevolkingsgroei Analfabetisme Beperkte technische ontwikkeling Eenzijdige economische structuur Slechte positie op de wereldmarkt Landen zitten in een vicieuze cirkel: als oorzaak en gevolg elkaar opvolgen en het laatste gevolg weer de eerste oorzaak is.
WELVAART VERGELIJKEN Het nationaal inkomen per hoofd van de bevolking wordt gebruikt om de welvaart van landen met elkaar te vergelijken = nationaal inkomen gedeeld door het aantal inwoners van een land. De Human Development Index (HDI) Index die de welvaart meet met het nationaal inkomen per hoofd van de bevolking, de levensverwachting en het analfabetisme.
RUILVOET ruilvoet De verhouding tussen de prijs exportproducten en de prijs van importproducten. prijspeil uitvoer prijspeil invoer x 100 ruilvoetverbetering Als de ruilvoet dit jaar hoger is dan vorig jaar. ruilvoetverslechtering Als de ruilvoet dit jaar lager is dan vorig jaar.
ONTWIKKELINGSSAMENWERKING 5.4 ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
ONTWIKKELINGSHULP gebonden hulp Ontwikkelingshulp, waarbij het ontvangende land het geld moet besteden in het land dat de hulp geeft. ongebonden hulp Ontwikkelingshulp, waarbij het ontvangende land zelf mag kiezen waar het geld aan uitgegeven wordt. noodhulp Ontwikkelingshulp van korte duur na een natuurramp. structurele hulp Ontwikkelingshulp op lange termijn, waardoor het ontvangende land in de toekomst voor zichzelf kan zorgen.
OPLOSSINGEN lening tegen zachte voorwaarden leningen met een lage rente en/of een lange periode van aflossen. Schuldsanering als je een deel van je schulden niet meer hoeft terug te betalen. Grondstoffenovereenkomst overeenkomst die prijsschommelingen van een grondstof beperkt. Buffervoorraad voorraad grondstof die is opgekocht om sterke prijsdalingen te voorkomen. Handelsovereenkomst afspraak tussen twee landen dat de bedrijven hun producten mogen verhandelen zonder invoerheffingen te betalen.