Vmbo 2 economie Overheid overbodig? Hoofstuk 6 Vmbo 2 economie Overheid overbodig?
Wat moet je doen? In deze PowerPoint vind je de theorie, welke uitgelegd wordt middels verschillende voorbeelden. Neem dit goed door voordat je vragen gaan maken. Dit is ook heel handig om nog eens te bekijken voor je een proefwerk krijgt. Er zijn dingen die je moet overschrijven in je schrift. Dit herken je aan het volgende teken: Je moet deze dingen overschrijven, zodat je dingen beter onthoudt en zodat je een mooie samenvatting van het hoofdstuk krijgt. Er zijn opdrachten die je moet maken of doen. Dit herken je aan het feit dat de vraag een groene rand heeft en er staat bij: DOEN, zoals hieronder.
Paragraaf 6.3 Waar doet de overheid het van?
Wat leer je deze paragraaf? De overheid moet veel betalen in ons land. Je leert waar ze dat geld vandaan halen. De meeste inkomsten komen uit de belastingen, premies en accijnzen. Je hebt héél veel verschillende soorten belastingen in Nederland. Deze leer je ook allemaal.
Wat is belasting? Belasting is een verplichte betaling aan de overheid. Belasting is verplicht. De belastingdienst zorgt er voor dat mensen belasting betalen. Als je ergens werkt houdt je werkgever loonbelasting in, wat vervolgens wordt betaald aan de belastingdienst. Hoe hoger je loon is, hoe meer loonbelasting je moet betalen.
Paragraaf 6.3 Vraag 1. Welk van de volgende beweringen is juist? 1. Alle mensen met een betaalde baan betalen belasting. 2. Hoe hoger je loon is, hoe minder loonbelasting je hoeft te betalen. Beide Alleen 1 Alleen 2 Geen van beide
Waar moet je nog meer belasting over betalen? Je moet ook belasting betalen over vermogen of bezit als je dat hebt. De overheid verwacht dat bijvoorbeeld spaargeld of aandelen ieder jaar iets opleveren aan rente of winst. Over deze rente of winst moet je ook belasting betalen. Een huis of boot wat je verhuurt zijn ook vormen van bezit. Daar moet je ook belasting over betalen. Ook bedrijven moeten belasting betalen. Als een bedrijf winst maakt, moet er over de winst belasting betaald worden. Ook de BTW die de bedrijven ontvangen als ze producten verkopen moet aan de belasting betaald worden. BTW is de belasting die betaald moet worden over de toegevoegde waarde.
Paragraaf 6.3 Vraag 2. Geef antwoord op onderstaande vragen. Je spaart geld in een spaarvarken. Moet je hierover belasting betalen? Leg je antwoord uit. Je hebt geld op een internetspaarrekening gezet bij de ING bank. Moet je hierover belasting betalen? Leg je antwoord uit.
Leestekst Meneer Visser heeft een eigen bedrijf. Het bedrijf moet elk jaar belasting betalen over de winst die er is gemaakt. Het is ieder jaar weer een hele klus om de jaarrekening op te maken en te berekenen hoeveel de winst is. Meneer Visser vindt het niet fijn om belasting te moeten betalen, maar hij is wel trots als blijkt dat hij veel winst heeft gemaakt.
Theorie Alle bedrijven die winst maken, betalen belasting over de winst. Daarnaast moeten bedrijven de BTW op hun producten of diensten afdragen aan de belastingdienst. BTW is belasting op de toegevoegde waarde. Er zijn nog meer vormen van belasting: kansspelbelasting (als je geld wint in een loterij of het casino), successierechten (als je een erfenis ontvangt) en ook verschillende belastingen als je een auto of motor hebt (bpm en mrb). bpm: belasting van personenauto’s en motorrijwielen mrb: motorrijtuigenbelasting, omdat je gebruik maakt van de wegen.
Paragraaf 6.3 Vraag 3. Noem 2 soorten belasting die bedrijven moeten betalen. 1. 2.
Paragraaf 6.3 Vraag 4. Hoeveel kansspelbelasting moet hij betalen aan de Belastingdienst? Tom wint de hoofdprijs van 8 miljoen euro. Farzan zegt dat hij wel nog 29% kansspelbelasting moet betalen. Dat klopt..! Hoeveel houdt Tom nog over van zijn 8 miljoen? En hoeveel moet hij dus aan de Belastingdienst betalen?
Nog meer inkomsten voor de overheid: Naast belastingen ontvangt de overheid ook premies die men moet betalen voor de sociale verzekeringen. Ook ontvangt de overheid accijns. Accijns is een verbruiksbelasting, die betaal je alleen als je het product koopt. Accijns zit onder andere op sigaretten, alcoholhoudende dranken en benzine. De overheid doet dit, zodat het gebruik van deze producten hopelijk wordt verminderd, want het is niet goed voor de bevolking en/of het milieu. Gemeenten heffen ook belastingen. Zo is er de OZB (=onroerendzaakbelasting), dit is een belasting als je een koophuis hebt. Daarnaast moet je ook rioolrecht en afvalheffing betalen. Ook is er in veel gemeenten hondenbelasting. Het geld van hondenbelasting wordt gebruikt voor het opruimen van hondenpoep en het maken van hondenuitlaatstroken.
Paragraaf 6. 2. Vraag 5. Bekijk de grafiek hieronder Paragraaf 6.2 Vraag 5. Bekijk de grafiek hieronder. Bij welke producten betalen consumenten meer dan de helft van de prijs aan accijns?
Paragraaf 6.3 Vraag 6. Iemand die veel rookt en alcohol drinkt, betaalt veel meer accijns dan iemand die dat niet doet. Vind jij dat eerlijk? Leg je antwoord uit.
Paragraaf 6.3 Vraag 7. De hoogte van de gemeentebelasting hangt af van de waarde van het huis waar je in woont. Wat gebeurt er met de gemeentebelasting die je moet betalen in de volgende gevallen? Kies uit: stijgt - daalt Je gaat in een groter en duurder huis wonen. De gemeentebelasting … Je verhuist naar een kleiner en goedkoper huis. De gemeentebelasting … Je gaat in een kleiner maar duurder huis wonen. De gemeentebelasting …
Samenvatting maken in je schrift Noteer in je schrift wat belasting is, welke vormen van belasting we kennen en via welke vormen de overheid nog meer geld binnen krijgt. = samenvatting 6.3.
DOEN: Als je klaar bent met alle dia’s maak je de herhalingsvragen van paragraaf 6.3 (blz. 193 Pincode) behalve H28, H34b en H35. Snap je iets niet? Zoek het op in de PowerPoint of op internet. Overleg zachtjes met je klasgenoot. Begrijpen jullie het niet? Steek dan je vinger op. Dan komt de docent jullie helpen.