Centraal Examen Nederlands www.mevrouwzus.wordpress.com.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Spelling en Schrijven en formuleren hoofdstuk 1,2&3
Advertisements

Verantwoord volgen.. De woorden van een leider bepalen met hun regels het karakter, de sfeer en de mentaliteit van de groep Soms gaat dat fout, doordat.
Algemene Weetjes Over Tekst verklaren en het CSE.
HET CSE NEDERLANDS. Je spreekt toch al jaren
De leesstrategie voor begrijpend lezen
Leesvaardigheid (ook te vinden op LaPlaza)
tekstbegrip Probleem; hoeveelheid vragen bij tekst.
Hoe ga je te werk bij aardrijkskunde?
THEORIE LEESVAARDIGHEID IN BEELD
Zakelijk lezen Nederlands.
 Het tentamen wordt afgenomen op maandag 29 okt., zalen Alpha en Gamma van Wees er op tijd!! Te laat komen is afwezig.  Telefoon uit, eten.
SAMENVATTEN van leerteksten… Tekst verkennen
MET DANK AAN COLLEGA’S IN DEN LANDE ! vee 2012
Intensief lezen Lees de tekst grondig door en duid kernwoorden en/of –zinnen aan. Doe dit zo. Hoe doe je dit? Volg de pijl en dan zie je het symbooltje.
Schrijven met een strategie
Een leesstrategie: toepassing
OFC28 mediawijsheid les 7 leren door te maken
Stappenplan Samenvatten
Samenvatting Havo 5.
Samenvatten.
Samenvatten Klas 4A de Foorakker.
De dag vóór het examen Schrijf de data en uren waarop je examen moet doen op een groot vel papier en hang het goed zichtbaar op! Leg alles wat je voor.
Leesvaardigheid Hoofdstuk 1 t/m 3
inleiding leesvaardigheid Leesstrategieën & schrijfdoel
Het belang van plannen.
Tekstverklaring Hoe doe je dat?.
Tekstbronnen Wat moet je er mee?. Lees de vraag Welke informatie heb je nodig? Weet je al iets over dit onderwerp? Over welke tijd gaat het? Over welk.
Woordjes leren.
Leesvaardig Examentraining.
Leespubliek. Spoorboekje Even opfrissen Oefening leespubliek Bespreken oefening Wat gaan we leren?: Je kunt vertellen wat een leespubliek is en naar welke.
Het schrijven van een betoog
TAAL BIJ TOETSEN Extra uitleg bij een aantal lastige kwesties.
Kennen en kunnen Wat je moet kennen en kunnen voor de SO Woordenschat H1 t/m H4 1. Woordraadstrategieën: -zoek een synoniem; -zoek een omschrijving of.
Uitleg  In dit spel is het de bedoeling dat je zoveel mogelijk punten verzamelt door vragen goed te beantwoorden.  In ronde 2, 3 en 4 staat er ook een.
Het maken van een toets. Inleiding Voordat je aan de toets gaat beginnen doe je er verstandig aan om aan de volgende tips te denken: 1.Goed lezen Goed.
Hoofdzaken/bijzaken/kernzinnen
STAPPENPLAN VOOR HET MAKEN VAN EEN LEESTOETS LEESRONDE 1 - ORIENTEREND: -Lees titel, tussenkopjes etc. -Lees eerste en laatste alinea -Formuleer hoofdgedachte.
Leesvaardigheid Lezen en leestoetsen. ▪ 1. Gouden tip voor leestoetsen ▪ 2. Hoe pak je leestoetsen aan? ▪ 3. Wat doe je bij onbekende woorden? ▪ 4. Hoe.
8 Samengestelde Redeneringen identificeren
Lezen, schrijven en argumenteren
De vraag is je beste vriend
Les 4 havo Leesvaardigheistraining;
Meest voorkomende vragen bij examenteksten.
Werkstuk nask In de week van 23 januari 2017 (week 04) voor vrijdag 27 januari 12:15, inleveren Daarna: elke werkdag te laat: 5 punten (van de 100) van.
Meest voorkomende vragen bij examenteksten.
Groep 5 Begrijpend lezen lezen
Lezen 1.2 Leesstrategieën, tekstverband/signaalwoorden onderwerp en hoofdgedachte.
Leesvaardigheid 2 Klaar voor je toekomst!.
Lezen H1 t/m H3 In deze PowerPoint: Op onderwerp: Op leesstrategie:
Essay Een essay is een beschouwende tekst over een literair, maatschappelijk of wetenschappelijk onderwerp, met een duidelijk persoonlijke inslag. Een.
Een beschouwing schrijven
Schrijven Een Verslag.
H1, H2, H3 Nieuw nederlands Klas 3
Houd je aandacht erbij! Trainers: Jan de Groot Henk Torreman.
5 havo eindexamenvoorbereiding
Leesvaardigheid (ook te vinden op LaPlaza)
Door Roos K, Roos V, Lianne, Yosta en Marlijne
Recensie schrijven Klas 1e , RSFN.
4 havo Schrijflijn les 2
(week 045) voor vrijdag 02 januari 12:15, inleveren
Nederlands Tekstbegrip Onderwerp, deelonderwerp en hoofdgedachte
taal speelt een rol in alle vakken
Elke les is een taalles Welke taalsteun hebben mbo-studenten nodig?
Examentraining.
Een (informatief) Artikel schrijven
Van alle markten thuis Perron 1 – les 1.
Focus op de vraag –en nog even niet op het antwoord-
De leesstrategie voor begrijpend lezen
EXAMENTEKSTEN 1: SAMENVATTEN
CITO examentraining leesvaardigheid vrl.
Transcript van de presentatie:

Centraal Examen Nederlands

Leren voor Nederlands?  Zorg dat je weet welke vragen er gesteld kunnen worden  en dat je alle begrippen kent.

aftrekregeling  1 fout of 2 fouten - 1  3 of 4 fouten - 2  5 of 6 fouten - 3  7 of meer fouten - 4  Bij de beoordeling van de spelling dient uitgegaan te worden van de schrijfwijze volgens de Woordenlijst Nederlandse Taal (het Groene Boekje).

Tip! Schrijf een open vraag (met een maximaal aantal woorden) eerst in het klad!

Tips  1. Leer niet door tot het allerlaatste moment. Kennis stampen is niet meer relevant. Je moet jezelf in staat stellen opgaven op te lossen. Wees dus uitgerust en fris.  2. Heb vertrouwen in jezelf. De examenmakers zijn er niet op uit je beentje te lichten met instinkers of valkuilen.

 3. Oefen met oude examens, al is het maar om vertrouwd te raken met tijdsduur, taalgebruik en opbouw van de opgaven.  4. Begin bij een meerkeuzevraag zelf met het bedenken van het antwoord en kijk dan of dat bij de vier keuzemogelijkeden zit.

 5. Bij meerkeuzevragen: er is geen systeem aangebracht in de antwoordletterreeksen over vragen heen. Dus ook als je tien keer achter elkaar A invult, kan dat toch juist zijn.  6. Bij open vragen: probeer ordelijk te formuleren. Veel opgaven toetsen denkstapjes of argumentaties die alle punten opleveren.

 7. Lees goed wat er staat. Elk woord is bewust gebruikt. Denk niet te snel dat je de vraag snapt. Wat wil de examenmaker weten?  8. De moeilijkste vragen zitten doorgaans in het midden.

 9. Kijk naar elke vraag afzonderlijk. De opgaven zijn zo gemaakt dat als je vraag 3 fout hebt, je toch vraag 4, 5 en 6 goed kunt maken.  10. Bij tekstbegrip Nederlands: werk vanuit de tekst naar de vragen in plaats van andersom. Sla dus niet de tekst over om direct met de vragen te beginnen.

 Lever je antwoorden in volgorde van de vragen in en probeer netjes te schrijven. Prettig voor de corrector.

Stappenplan Lezen  Oriënteer je eerst op de tekst: waar komt de tekst vandaan (krant, opinieblad, wetenschappelijk tijdschrift, etc.)  en wat voor soort tekst is het?  Welke informatie kan je uit de titel, subtitel, tussenkopjes en afbeeldingen halen? Over welk onderwerp gaat het?  Skim even door de tekst heen en markeer de signaalwoorden. Welke verbanden horen hierbij?  Lees dan de pas tekst helemaal en markeer de belangrijkste zinnen.

 Het is toegestaan om op je examenblad te schrijven, maak hier gebruik van! Onderstreep belangrijke verwijswoorden en noteer in de kantlijn met welk verband je te maken hebt.  Woorden opzoeken in je woordenboek kost tijd. Reken op een minuut per woord. Weet je niet wat een woord betekent en heb je geen tijd om het op te zoeken? Kijk naar de zinnen er omheen: de context.Vaak kun je daaruit al een betekenis afleiden.

 Voor citeren geldt: als je 1 zin moet citeren, citeer er dan niet nog meer. Als je een zinsgedeelte moet citeren mag je niet een hele zin citeren. Citeren doe je zo: "Eerste twee woorden... laatste twee woorden” (regelnummer).  Check hoeveel punten je krijgt voor een vraag. Multiple choice vragen krijgen er vaak 1, open vragen 2 of meer.  Je krijg bij open vragen vaak 1 punt voor een volledig goed antwoord dat niet het maximum aantal woorden overschrijdt. Woorden tellen dus! Voor alle open vragen met een maximum aantal woorden geldt: als je de vraag herhaalt in je antwoord, worden de woorden tot aan het eigenlijke antwoord niet meegeteld.

Meerkeuzevragen  Door eerst zelf een meerkeuzevraag te beantwoorden, alsof het een open vraag was, kun je de verschillen tussen de vier gegeven antwoorden beter beoordelen.  Dus: eerst de meerkeuzevraag zelf beantwoorden en dan pas naar de aangeboden antwoorden kijken!  (Overigens worden meerkeuze-antwoorden altijd in alfabetische volgorde aangeboden; uit de volgorde van de antwoorden kun je niks afleiden.)

De hoofdgedachte  Waar kun je de hoofdgedachte van een tekst vinden?  Soms aan het begin van die tekst, in de eerste of eerste twee alinea’s, en meestal aan het eind van die tekst, in de laatste of laatste twee alinea’s.  Vaak wil een schrijver de lezer via zijn tekst een bepaalde boodschap of les meegeven.

Het schrijfdoel  Er bestaat vaak een relatie tussen de hoofdgedachte van een tekst en het schrijfdoel van de auteur.  Informerende en/of beschouwende teksten hebben vaak een constatering als hoofdgedachte,  overtuigende teksten (‘betogen’) een standpunt/mening.

 Gouden tip: veel spelfouten zijn te voorkomen door simpelweg zoveel mogelijk woorden te gebruiken die in de eindexamenteksten staan.