Welkom in deze kerkdienst op Eerste Paasdag
ARK van God ARK van God
U zij de glorie, opgestane Heer! U zij de victorie, nu en immermeer. Uit een blinkend stromen daald’ een engel af, heeft de steen genomen van 't verwonnen graf. U zij de glorie, opgestane Heer! U zij de victorie, nu en immermeer. Zou ik nog vrezen, nu Hij eeuwig leeft, die mij heeft genezen, die mij vrede geeft. In Zijn Godd'lijk Wezen is mijn glorie groot, niets heb ik te vrezen in leven en dood. U zij de glorie, opgestane Heer! U zij de victorie, nu en immermeer.
Wij knielen voor uw zetel neer, wij, Heer, en al uw leden en eren U als onze Heer met lied’ren en gebeden Dat alle macht, hoe hoog, hoe groot voor U, o Godsgetuige, o eerstgebooren’ uit de dood, zich diep eerbiedig buige!
Die ons gereinigd door Uw bloed tot priesters hebt verheven en ons de hoge rang, de moed van koningen gegeven, U zij de roem, U zij de lof U d’ eerkroon opgedragen! Geheel deez’ aard’ en ‘t hemelhof moet van uw eer gewagen
Jezus leeft en ik met Hem! Dood, waar is uw schrik gebleven? Hem behoor ik en Zijn stem Roept ook mij straks ten leven opdat ik Zijn licht aanschouw dit is al waar ik op bouw. Jezus leeft! Nu is de dood mij de toegang tot het leven Troost en kracht in stervensnood zal de Levende mij geven als ik stil Hem toevertrouw Gij zijt al waar ik op bouw!
Gods volk wordt uitgeleid, zij gaat met vreugde voort, en de bergen en de heuv’len juichen rondom haar. Alles zingt erbij, zelf de bomen zijn blij en zij klappen voor hun God En de bomen in het veld zullen klappen voor Hem… (3x) en wij gaan vrolijk voort.
1)Heerlijk is uw naam, heerlijk is uw naam, hoog verheven en vol van kracht. Heerlijk is uw naam. Jezus, Jezus. Heerlijk is uw naam. Waardig bent U, Heer, waardig bent U, Heer, alle macht en heerlijkheid, alle lof en eer. Jezus, Jezus. Waardig bent U, Heer. 2)Heilig Lam van God, heilig Lam van God, dat de zonde der wereld droeg. Heilig Lam van God. Jezus, Jezus. Heilig Lam van God.
Mededelingen Psalm 122 vers 1 en 2 Ik ben verblijd, wanneer men mij Godvruchtig opwekt: "Zie, wij staan Gereed, om naar Gods huis te gaan; Kom, ga met ons en doe als wij." Jeruzalem, dat ik bemin, Wij treden uwe poorten in; Daar staan, o Godsstad, onze voeten. Jeruzalem is wèl gebouwd, Wel saâmgevoegd: wie haar beschouwt, Zal haar voor 's Bouwheers kunstwerk groeten.
De stammen, naar Gods naam genoemd, Gaan derwaarts op; waar elk zich buigt Naar d' ark, die van Gods gunst getuigt; Waar elk Zijn naam belijdt en roemt; Want d' achtb're zetel van 't gericht Is daar voor Davids huis gesticht; De rechterstoelen staan daar binnen. Bidt, met een algemene stem, Om vrede voor Jeruzalem. Het ga hun wèl, die u beminnen.
Stil moment Votum en groet Aanvangstekst : de Heer is waarlijk op gestaan ! Psalm 132 vers 5 Wij zullen in Zijn woning gaan; Ons buigen, waar Zijn troon zal staan, En bidden voor Zijn voetbank aan. Sta op tot Uwe rust, o HEER, Met d' arke van Uw sterkt' en eer'.
Wetslezing
Psalm 99 vers 1 God, de HEER, regeert; Beeft, gij volken, eert, Eert Zijn hoog bestel, Die bij Israël Tussen Cherubs woont, En Zijn grootheid toont; Dat zich d' aard bewege; Hij is Isrels zege.
Gebed
Psalm 80 vers 1 Neem, Isrels Herder, neem ter oren; Die Jozefs kroost, door U verkoren, Als schapen gunstig hebt geleid; Die enen troon van heiligheid U tussen cherubs hebt gesticht; Verschijn weer blinkend met Uw licht.
1Laat na de sabbat, toen het licht begon te worden op de eerste dag van de week, kwamen Maria Magdalena en de andere Maria om naar het graf te kijken. 2 En zie, er vond een grote aardbeving plaats, want een engel van de Heere, die uit de hemel neerdaalde, ging erheen, rolde de steen van de opening weg en ging erop zitten. 3 Zijn gedaante was als een bliksem en zijn kleding wit als sneeuw. 4 De bewakers beefden van angst voor hem en werden als doden. 5 Maar de engel antwoordde en zei tegen de vrouwen: U hoeft niet bevreesd te zijn, want ik weet dat u Jezus zoekt, Die gekruisigd was. 6 Hij is hier niet, want Hij is opgewekt, zoals Hij gezegd heeft. Kom, zie de plaats waar de Heere gelegen heeft. 7 En ga haastig heen en zeg tegen Zijn discipelen dat Hij opgewekt is uit de doden; en zie, Hij gaat u voor naar Galilea; daar zult u Hem zien. Zie, ik heb het u gezegd. 8 En zij gingen haastig van het graf weg, met vrees en grote blijdschap, en zij snelden weg om het Zijn discipelen te berichten. 9 Toen zij weggingen om het aan Zijn discipelen bekend te maken, zie, Jezus kwam hun tegemoet en zei: Wees gegroet! Zij gingen naar Hem toe, grepen Zijn voeten en aanbaden Hem. 10 Toen zei Jezus tegen hen: Wees niet bevreesd; ga heen, bericht Mijn broeders dat zij naar Galilea moeten gaan, en daar zullen zij Mij zien.
Heilig, heilig, heilig! Heer, God almachtig, hemel, zee en aarde verhoogt uw heerlijkheid. Heilig, heilig, heilig! Liefdevol en machtig, Drievuldig God, die één in wezen zijt. Heilig, heilig, heilig! Heiligen aanbidden, werpen aan de glazen zee hun gouden kronen neer. Eeuwig zij U ere, waar Gij troont te midden al uwe eng'len, onvolprezen Heer. Heilig, heilig, heilig! Heer, God almachtig, vroeg in de morgen word' U ons lied gewijd. Heilig, heilig, heilig! Liefdevol en machtig, Drievuldig God, die één in wezen zijt.
Kindermoment
Zo maar te gaan, Met Gods tent die ons leidt God wil ons tonen, “‘K wil bij je wonen” Zo maar te gaan, Met Gods tent die ons leidt Hij nodigt ons in Zijn heiligheid.
Zo maar te gaan, met het bloed van het lam God wil vergeven, Schuld van ons leven. Zo maar te gaan met het bloed van het Lam brandofferaltaar toont eeuwig Gods vlam.
Zo maar te gaan, door het stoffige zand Wat een geklater, ‘t reinigend water. Zo maar te gaan door het stoffige zand Koperen Wasvat brengt reinheid tot stand.
Zo maar te gaan In het schijnsel van goud Olie laat branden Licht op de wanden Zomaar te gaan In het schijnsel van goud De gouden kandelaar schijnt tot behoud
Zo maar te gaan Met een tafel vol brood Brood dat wil tonen Bij God te wonen Zomaar te gaan met een tafel vol brood Brood van het leven redt ons van de dood
Zo maar te gaan In een geur van gebed Biddende handen Wierook moet branden Zomaar te gaan in een geur van gebed ‘t reukofferaltaar geurt Jezus die redt
Zo maar te gaan Met wat doeken en hout Goud om te bouwen Hemels vertrouwen Zomaar te gaan Met wat doeken en hout Gemeente van Christus is door Hem gebouwd
Zo maar te gaan Met een doek als gordijn Cherubs bewaken God aan te raken Zomaar te gaan Met een doek als gordijn Voorhangsel scheurt, laat Gods weg open zijn
3 e Schriftlezing 18Opdat wij door twee onveranderlijke dingen, waarin het onmogelijk is dat God zou liegen, een sterke troost zouden ontvangen, wij die bij Hem de toevlucht genomen hebben om de hoop die voor ons ligt, vast te houden. 19 Deze hoop hebben wij als een anker voor de ziel, dat vast en onwrikbaar is en reikt tot in het binnenste heiligdom, achter het voorhangsel. 20 Daar is de Voorloper voor ons binnengegaan, namelijk Jezus, Die naar de ordening van Melchizedek Hogepriester geworden is tot in eeuwigheid.
Luisterlied Verkondiging
1 Ik heb de vaste grond gevonden, waarin mijn anker eeuwig hecht: de dood van Christus voor de zonden, van eeuwigheid als grond gelegd. Die grond zal onverwrikt bestaan, Als aarde en hemel ondergaan. 2 Het is het eeuwige erbarmen, dat mijn besef te boven gaat, het zijn de liefdevolle armen, het is zijn hart, dat openstaat. Hij noodt de zondaar, Hij vergeeft die Hem het hart gebroken heeft. 3 O afgrond, waarin alle zonden verzinken en niet meer bestaan! O diep geheim van Christus' wonden, het oordeel is te niet gedaan! O Heer, uw bloed roept voor altijd: barmhartigheid, barmhartigheid! 4 Daarop wil ik gelovig bouwen, getroost, wat mij ook wedervaart; mij aan Gods vaderhart vertrouwen, wanneer mijn zonde mij bezwaart. Steeds vind ik daar opnieuw bereid oneindige barmhartigheid.
Gebeden Inzameling gaven
Psalm 150 : 1 Looft God, looft Zijn naam alom; Looft Hem in Zijn heiligdom; Looft des HEEREN grote macht, In den hemel Zijner kracht; Looft Hem, om Zijn mogendheden, Looft Hem, naar zo menig blijk Van Zijn heerlijk koninkrijk, Voor Zijn troon en hier beneden.
Zegen