Antwoorden oefenvragen stencil 2 2 Brutoloon € 2600 Inkomensafhankelijke bijdrage zvw€ 100 – Loonheffing€ 500 – Werknemersdeel werknemersverzekeringen € 50 – Pensioenpremie€ 60 – Vergoeding Z.V.W€ Nettoloon€ a € € 3500 / € 3500 x 100 = 7,9% stijging (afgerond 1 decimaal) Dus nominaal indexcijfer is b (nic) / 103,75 (pic) x 100 = 104 Dus het reëel inkomen is gestegen met 4%. cOp vooruit gegaan, haar nominaal inkomen steeg meer dan de prijzen.
4a € 2875 – 2750 / 2750 x 100 = 4,5% stijging (afgerond op 1 decimaal) Het nominaal indexcijfer is dus 104,5. b € 26 – € 22 / € 22 x 100 = 18,2% stijging Het prijsindexcijfer is dus 118,2 c104,5 / 118,2 x 100 = 88.4 dDe koopkracht is er met 100 – 88.4 = 11,6% op achteruit gegaan / x 100 = 70, / x 100 = 78, / x 100 = (basisjaar) / x 100 = 109, – 93,6 / 93.6 x 100 = 15,81% stijging van 2009 t.o.v 2005
Antwoorden oefenstencil ,2 / 102,3 x 100 = 105,77. Dus de reële rente is gestegen met 5,77% / 98 x 100 = 106,12 Het reële bbp is gestegen met 6,12% 4103 / 101,2 x 100 = 101,78 De reëele rente is 1,78% 6 RIC= NIC / PIC x 100 Nominaal indexcijfer = – / x 100 = 12,5 stijging dus het indexcijfer wordt 112,5. Prijsindexcijfer = ,7% = Reëel indexcijfer = / x 100 = Dus de reële rente stijgt met – 100 = 2,55%
8a2100 – 1800 / 1800 x 100= 16,67% b115 – 109 / 109 x 100 = 5,5% c 116,67 / 105,5 x 100 = 110,59. Dus een stijging van 10,59%
Opdracht 2 aNieuw – oud / oud x 100 dus (108,2 – 103,5) / 103,5 *100% = 4,5%. bNieuw – oud / oud x 100 dus (€ – € ) / € *100% = 0%. c Ric=Nic/ Pic x 100 dus 100/104,5 * 100 = 95,7 dus 4,3%. Prijsindexcijfer: Nieuw – oud / oud x 100 dus – 102 / 102 x 100 = 4% Nominaal indexcijfer: nieuw – oud / oud x 100 dus € € / € = 7,1%. Reële indexcijfer: RIC=NIC/PIC x100 DUS / 104 X 100 = 103. d