Workshop Congres Sociale Raadslieden – Gevolgen van de Koppelingswet
Koppelingsbeginsel Artikel 10 Vw: Lid 1: De vreemdeling die geen rechtmatig verblijf heeft, kan geen aanspraak maken op toekenning van verstrekkingen, voorzieningen en uitkeringen bij wege van een beschikking van een bestuursorgaan. De eerste volzin is van toepassing op de bij de wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen ontheffingen of vergunningen.
Lid 2: Van het eerste lid kan worden afgeweken indien de aanvraag betrekking heeft op het onderwijs, de verlening van medisch noodzakelijke zorg, de voorkoming van inbreuken op de volksgezondheid, of rechtsbijstand aan de vreemdeling. Lid 3: De toekenning van aanspraken geeft geen recht op rechtmatig verblijf.
Artikel 11 Vw: Lid 1: De aanspraken van de vreemdeling die rechtmatig verblijf heeft zijn in overeenstemming met de aard van het verblijf. Tenzij bij of krachtens het wettelijk voorschrift waarop de aanspraak is gegrond anders is bepaald, is daarbij het tweede lid van toepassing.
Lid 2: De vreemdeling, bedoeld in het eerste lid, kan aanspraak maken op voorzieningen, verstrekkingen en uitkeringen indien hij: A. rechtmatig verblijf heeft als bedoeld in artikel 8, onder a, tot en met e, en l B. rechtmatig verblijf heeft, als bedoeld in artikel 8, onder f, g en h, en een aanspraak wordt toegekend bij of krachtens de wet COA, dan wel bij of krachtens een ander wettelijk voorschrift, waarin aanspraken van deze vreemdelingen zijn neergelegd
C. rechtmatig verblijf heeft als bedoeld in artikel 8, onder i tot en met k, voor de aanspraken die uitdrukkelijk aan vreemdelingen zijn toegekend. Lid 3: Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen ontheffingen of vergunningen.
Wie heeft rechtmatig verblijf? Artikel 8 Vw: A. verblijfsvergunning regulier bepaalde tijd B. verblijfsvergunning regulier onbepaalde tijd C. verblijfsvergunning asiel bepaalde tijd D. verblijfsvergunning asiel onbepaalde tijd E. verblijfsrecht op grond van Unierecht F. in afwachting van een beslissing op een aanvraag regulier bepaalde tijd of asiel bepaalde tijd terwijl op grond van de wet of krachtens een rechterlijke beslissing uitzetting achterwege dient te blijven totdat op de aanvraag is beslist
G. In afwachting van een beslissing op een aanvraag verblijfsvergunning onbepaalde tijd regulier of asiel, of tot het verlengen of wijzigen van een verblijfsvergunning bepaalde tijd, regulier of asiel, terwijl de uitzetting op grond van de wet of een rechterlijke uitspraak achterwege dient te blijven, totdat op de aanvraag is beslist
H. in afwachting van een beslissing op een bezwaarschrift of beroepschrift terwijl bij of krachtens de wet of een rechterlijke beslissing de uitzetting achterwege dient te blijven, totdat op het bezwaar- of beroepschrift is beslist I. gedurende de vrije termijn, bedoeld in artikel 12, zolang het verblijf van de vreemdeling bij of krachtens artikel 12 is toegestaan J. indien tegen de uitzetting beletselen bestaan als bedoeld in artikel 64
K. gedurende de periode waarin de vreemdeling in de gelegenheid wordt gesteld aangifte te doen van overtreding van artikel 273f WvSr L. indien de vreemdeling verblijfsrecht ontleent aan het Associatiebesluit 1/80 EEG/Turkije M. na afwijzing van de aanvraag asiel op grond van artikel 30 lid 1 onder a (Dublinverordening) terwijl hij in afwachting is van de feitelijke overdracht naar een verantwoordelijke lidstaat
Opschortende werking regulier Aanvraag Artikel 3.1 Vb Lid 1: Het indienen van een aanvraag tot het verlenen, wijzigen of verlengen van een verblijfsvergunning heeft tot gevolg dat de uitzetting achterwege blijft, tenzij de aanvraag naar het voorlopig oordeel van Onze Minister een herhaalde aanvraag betreft
Lid 2: Uitzetting blijft niet achterwege, indien de aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 14 van de Wet, naar het voorlopig oordeel van Onze Minister, kan worden afgewezen op de grond dat de vreemdeling een gevaar vormt voor de openbare orde of nationale veiligheid
Bezwaar Artikel 73 Vw Lid 1: De werking van het besluit tot afwijzing van de aanvraag of de intrekking van de verblijfsvergunning wordt opgeschort totdat de termijn voor het maken van bezwaar of het instellen van administratief beroep is verstreken of, indien bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, totdat op het bezwaar of administratief beroep is beslist
Lid 2: Het eerste lid is niet van toepassing indien de aanvraag wordt afgewezen dan wel de verblijfsvergunning is ingetrokken op de grond bedoeld in artikel A. 16, eerste lid onder a of d (aanvraag vergunning: geen mvv + gevaar openbare orde) B. 18, eerste lid onder e, en indien het een gecombineerde vergunning betreft onder g (aanvraag verlenging: gevaar openbare orde + werken i.s.m. WAV)
C. 21, eerste lid onder c of d (aanvraag onbepaalde tijd: gevaar openbare orde + nationale veiligheid) D. 22, eerste lid onder c of d (intrekking verblijfsvergunning onbepaalde tijd: gevaar openbare orde + nationale veiligheid) E. 45b, tweede lid onder d of e (afwijzing aanvraag onbepaalde tijd langdurig ingezetene: gevaar openbare orde + nationale veiligheid)
Lid 3: het eerste lid is voorts niet van toepassing indien het besluit inhoudt de afwijzing van een herhaalde aanvraag of indien het bezwaarschrift of administratief beroepschrift niet tijdig is ingediend Lid 4: het eerste lid is evenmin van toepassing indien de vreemdeling rechtens zijn vrijheid is of wordt ontnomen op grond van artikel 59 of 59a (vreemdelingenbewaring of Dublinbewaring)
Bijstand Participatiewet Artikel 11 Lid 1: Iedere in Nederland woonachtige Nederlander die hier te lande in zodanige omstandigheden verkeert of dreigt te geraken dat hij niet over de middelen beschikt om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien, heeft recht op bijstand van overheidswege
Lid 2: Met de Nederlander, bedoeld in het eerste lid, wordt gelijkgesteld de hier te lande woonachtige vreemdeling die rechtmatig in Nederland verblijf houdt in de zin van artikel 8, onderdelen a tot en met e en l van de Vreemdelingenwet 2000, met uitzondering van de gevallen, bedoeld in artikel 24, tweede lid, van de richtlijn 2004/38/EG.
Lid 3: Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere hier te lande woonachtige vreemdelingen dan de in het tweede lid bedoelde voor de toepassing van deze wet met een Nederlander gelijk worden gesteld: A. ter uitvoering van een verdrag dan wel van een besluit van een volkenrechtelijke organisatie, of
B. indien zij, na rechtmatig verblijf te hebben gehouden in de zin van artikel 8, onderdelen a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000, rechtmatig in Nederland verblijf hebben als bedoeld in artikel 8, onderdeel g of h, van die wet en zij aan de in de algemene maatregel van bestuur gestelde voorwaarden voldoen.
AMvB: Besluit gelijkstelling vreemdelingen Participatiewet, IOAW, IOAZ Artikel 1: Lid 1: Voor de toepassing van de PW, de IOAW en IOAZ wordt met een Nederlander gelijkgesteld de vreemdeling die, na rechtmatig in Nederland verblijf te hebben gehouden in de zin van artikel 8, onder a tot en met e, of l, van de Vreemdelingenwet 2000:
A. voor de beëindiging van dit verblijf een aanvraag heeft ingediend om voortgezette toelating, of B. binnen de termijn, genoemd in artikel 69, eerste lid van de Vreemdelingenwet 2000, of buiten die termijn in geval artikel 6.11 van de Awb toepassing heeft gevonden, bezwaar heeft gemaakt of beroep heeft ingesteld tegen intrekking van de toelating in de zin van artikel 8, onder a tot en met e en l, van de VW.
Lid 2: De gelijkstelling, bedoeld in het eerste lid, eindigt zodra: A. onherroepelijk op de aanvraag, het bezwaar of het beroep is beslist, of B. de uitzetting is gelast, tenzij die uitzetting ingevolge de Vreemdelingenwet of op grond van een rechterlijke beslissing achterwege dient te blijven
Artikel 24 PW (per ): Voor gehuwden waarvan een echtgenoot geen recht op algemene bijstand heeft is voor de rechthebbende echtgenoot de norm gelijk aan 50% van de norm die voor hem zou gelden als hij gehuwd zou zijn met een rechthebbende echtgenoot van zijn leeftijd, indien: A. de rechthebbende echtgenoot 21 jaar of ouder is en geen kostendelende medebewoners heeft
B. de rechthebbende echtgenoot jonger dan 21 jaar is Artikel 18 lid 1: Het college stemt de bijstand en de daaraan verbonden verplichtingen af op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de belanghebbende
Voorzieningenrechter Amsterdam , ECLI:NL:RBAMS:2015:5405 Rechtbank Amsterdam , ECLI:NL:RBAMS:2015:8732
Belastingtoeslagen Artikel 9 AWIR (Algemene Wet Inkomensafhankelijke regelingen) Lid 1: Indien aan een vreemdeling tijdens een rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8, onderdelen a tot en met e, en l, van de Vreemdelingenwet 2000 een tegemoetkoming is toegekend, heeft de omstandigheid dat hij aansluitend aan dit verblijf rechtmatig verblijf houdt in de zin van artikel 8, onderdeel g of h, van die wet niet tot gevolg dat hij daardoor zijn aanspraak verliest op eenzelfde tegemoetkoming gedurende de periode van laatstgenoemd verblijf
Lid 2: Ingeval de partner van de belanghebbende een vreemdeling is die niet rechtmatig verblijf houdt in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000, heeft de belanghebbende geen aanspraak op een tegemoetkoming.
Lid 3: Indien in een inkomensafhankelijke regeling is bepaald dat naast de draagkracht van de belanghebbende en diens partner ook de draagkracht van medebewoners van belang is voor de beoordeling van de aanspraak op of de bepaling van de hoogte van een tegemoetkoming, heeft de belanghebbende geen aanspraak op een tegemoetkoming ingeval een medebewoner een vreemdeling is die niet rechtmatig verblijf houdt in de zin van artikel 8 van de Vw.
Vervolg lid 3: Indien de medebewoner een alleenstaande minderjarige vreemdeling is in de zin van artikel 1, onderdeel e, van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005, geldt de eerste volzin niet tot het moment waarop het recht op opvang ingevolge die regeling eindigt.
ABRS , ECLI:NL:RVS:2014:3788 Zeer bijzondere omstandigheden waardoor artikel 9 lid 2 AWIR i.s.m. artikel 14 jo 8 EVRM, 26 IVBPR en artikel 1, eerste lid Protocol 12 bij het EVRM was. Gezondheidstoestand vreemdeling + zeer jonge leeftijd kind