Hoofdstuk 2 Het Duitse Keizerrijk I

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Hoofdstuk 5: Nationalisme.
Advertisements

De tijd van: Wereldoorlogen
Hoofdstuk 6 Democratisering
Wereldoorlogen Kenmerk 38b & 39 38b Totalitaire ideologieën in de praktijk: fascisme/nationaal-socialisme 39 Crisis van het wereldkapitalisme.
6.1 & 6.2, Op weg naar de Grote Confrontatie
Kiesrecht Schoolstrijd/ Pacificatie Verzuiling
De Eerste Wereldoorlog
Het socialisme Paragraaf 7..
Liberalen, socialisten confessionelen
Interbellum en Vrede van Versailles.
Paragraaf 1 Russische revolutie
Opmars naar de Eerste Wereldoorlog
De eerste wereldoorlog (1914 – 1918)
Nederland na WO II.
Modern imperialisme.
Paragraaf 2 Russische revolutie.
Historisch overzicht Nederland
Waarom ontstond de Eerste Wereldoorlog?
Spanningen tussen de grootmachten
(niet na de koude oorlog tussen oost en west)!
1.1 Verlichting Stroming tegen de macht van de koning en kerk en wilde dat men zelf meer ging nadenken. Kennis moest gebaseerd worden op wetenschap en.
De Eerste Wereldoorlog: oorzaken en aanleiding
De staatsinrichting van Nederland.
Kenmerk 40 Twee Wereldoorlogen Les 1 – Oorzaken WO I
Hoofdstuk 1: Eerste Wereldoorlog, democratie en fascisme
Wat moet je weten aan het eind van de les?
Wat moet je weten aan het eind van de les?
Europa na Napoleon Congres van Wenen ( )
Wat moet je weten aan het eind van de les?
Paragraaf 1: Oorzaken van WO I
De Eerste Wereldoorlog
De Koude Oorlog ?.
De liberale revolutie in 1848
Vergelijking van dictators: veel verschillen
-Scheiding der machten -Gekozen parlement -Verlichte ideeën
De Grote Oorlog
Duitsland
Oorlog en Vrede William Sherman: Oorlog is hel! Karl von Clausewitz:
De twintigte eeuw 1900 – 1919.
De Russische Revolutie (1917)
H6 Imperialisme §6.4 De verovering van Afrika Wat moet je weten aan het eind van de les? Hoe de contacten tussen Europa en Afrika voor 1884 waren Waarom.
NeutraliteitspolitiekNeutraliteitspolitiek Nederland kwam net buiten het Von Schliffenplan te liggen. Duitse troepen trokken onder Zuid-Limburg door Belgie.
30De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap 36De opkomst van de politiek-maatschappelijke.
De Eerste Wereldoorlog: Oorzaken en aanleiding
Democratie maakt plaats voor fascisme
Duitsland werd na WO-I…
Context 2: Duitsland Les 1 –
Politieke situatie Europa rond 1800
De sociale kwestie = het sociale probleem (dat ontstaat door de IR)
Eindexamen 2016 Oriëntatie kennis en historisch besef:
Vragen filmpjes Duitsland. Deel 1: keizerrijk en Weltpolitik 1 Waardoor liep het machtsevenwicht door het ontstaan van het Duitse keizerrijk op politiek,
Hoofdstuk 4 De Weimar Republiek I
Duitsland Hoofdstuk 4 De Weimar Republiek II
Duitsland Hoofdstuk 1 Het ontstaan van Duitsland.
Duitsland Hoofdstuk 3 De Eerste Wereldoorlog II
VERENIGDE STATEN De weg naar wereldmacht | Het federale bestuur | The Roaring Twenties.
Duitsland Hoofdstuk 2 Het Duitse Keizerrijk II
Het interbellum Duitsland: van democratie naar dictatuur
Staatsinrichting van Nederland (deel 2)
…..LET OP…………. Deze powerpoint gaat over de “Politieke Stromingen”.
Tijd van burgers en stoommachines 1800 – 1900
Thema 10 Europa.
Context 2: Duitsland Les 2 –
Context 4 Verlichtingsideeën en de democratische revoluties
de tijd van burgers en stoommachines
Europa in 1914.
Les politieke stromingen
HOOFDSTUK 1 NEDERLAND VAN 1848 TOT 1914
Politieke stromingen 2.1 t/m 2.3.
Hoofdstuk 1: Eerste Wereldoorlog, democratie en fascisme
Transcript van de presentatie:

Hoofdstuk 2 Het Duitse Keizerrijk I 1871-1890 Duitsland 1871-1945 Hoofdstuk 2 Het Duitse Keizerrijk I 1871-1890

Duits keizerrijk 1871-1918 Drie periodes 1871-1890 keizerschap van Wilhelm I hoofdstuk 2-1 1890-1914 keizerschap Wilhelm II tot WO I hoofdstuk 2-2 1914-1918 WO I hoofdstuk 3

Economische en sociale ontwikkeling Staat zorgt voor een Industriële revolutie Duitsland economische grootmacht (concurrent van Engeland) Uitbreiding infrastructuur Protectionistische politiek Bovenlaag van grootgrondbezitters (Junkers) Grote burgerij bv handelaren, bankiers, fabrikanten Kleine burgerij(middenklasse) bv ambtenaren, winkeliers Groot industrieel proletariaat boeren

Staatsinrichting (zie blz. 8)

Politieke stromingen De politieke stromingen (blz. 9) in het keizerrijk zijn: Conservatieven (ook Pruisische Jonkers, veel invloed)(Deutsch Konservatieve Partei) Centrum (katholieken) (Zentrumpartei) Nationaal-liberalen (National Liberale Partei) Links-liberalen (Deutsche Fortschrittspartei) Sociaaldemocraten (SPD) Communisten (KPD) De regering bestaat uit een coalitie van conservatieven en nationaal-liberalen

Binnenlandse politiek Wilhelm I laat het bestuur over aan rijkskanselier Otto von Bismarck (Kanzlerdiktatur) Zowel in de binnenlandse- als buitenlandse politiek is Bismarck een Realpolitiker Hij regeert niet vanuit een ideologie maar laat zich leiden door de omstandigheden (realiteit) ‘Wat op dat moment het beste uitkomt’

Bismarck wil de macht van de Junkers zo groot mogelijk houden Nationaal Liberalen steunen hem - hij moderniseert de economie - hij heeft de Duitse eenheid tot stand gebracht Bismarck gaat de strijd aan met: -de sociaaldemocraten -de katholieken (Kulturkampf)

De katholieken zijn te gericht op Rome en niet nationalistisch genoeg De katholieken zijn te gericht op Rome en niet nationalistisch genoeg. Bismarck wil o.a. katholiek onderwijs aan banden leggen maar het mislukt (1878 vrede met de kerk) De Sociaaldemocraten zijn revolutionaire staatsvijanden(Vaterlandslose Gesellen) Socialistenwet (verbod op socialistische pers en verenigingen) Opbouw van een verzorgingsstaat (sociale wetten om arbeiders van het socialisme weg te lokken)  het socialisme krijgt hij er niet onder

Buitenlandse politiek 1871 Ontstaan van grote Duitse staat maar dat vormt ook een bedreiging (bovendien willen de Fransen wraak) Bismarck wil Europese conflicten voorkomen (Duitsland kan dat niet aan) Behoud van het machtsevenwicht Isoleren van Frankrijk Daardoor aangaan van bondgenootschappen (alliantiepolitiek) Geen koloniaal rijk (nadruk lag op Europa)

Alliantiepolitiek Voorbeelden: 1872 Driekeizersbond (Rusland (tot 1878), Duitsland en Oostenrijk) 1879 Zweibund (wordt in 1882 Dreibund) 1887 Rugdekkingsverdrag met Rusland om Rusland te vriend te houden (geheim verdrag) Bemiddelen in conflicten (‘eerlijke makelaar’)

Koloniale politiek Onder druk van nationalisten en industriëlen toch koloniaal beleid: Congres van Berlijn (1884-1885) Vedelen van de buit in Afrika onder Europese staten Duitsland heeft maar vier Afrikaanse kolonies (laatkomer: alles is al verdeeld) Bismarck wil Engeland en Frankrijk tegen elkaar opzetten (‘mijn kaart van Afrika ligt in Europa’)