De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Opmerking Deze presentatie beschrijft verschillende topics i.v.m. griep en griepvaccinatie. Je kan de presentatie aanpassen naargelang de voorkennis en.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Opmerking Deze presentatie beschrijft verschillende topics i.v.m. griep en griepvaccinatie. Je kan de presentatie aanpassen naargelang de voorkennis en."— Transcript van de presentatie:

1

2 Opmerking Deze presentatie beschrijft verschillende topics i.v.m. griep en griepvaccinatie. Je kan de presentatie aanpassen naargelang de voorkennis en interesse van het doelpubliek. Er kunnen ook dia’s toegevoegd worden met concrete informatie voor jouw organisatie.

3 Griep

4 Wat is griep? Een acute luchtweginfectie
Veroorzaakt door verschillende griepvirussen De seizoensgriep is een acute luchtwegeninfectie die veroorzaakt wordt door verschillende griepvirussen.

5 Symptomen Begint plots met koorts Koude rillingen Hoofdpijn Spierpijn
Droge hoest Ernstige vermoeidheid De meest voorkomende symptomen van ongecompliceerde griep zijn: een plotseling begin met koorts, koude rillingen, hoofdpijn, spierpijn, een droge hoest en ernstige vermoeidheid

6 Diagnose Op basis van klinische symptomen: lastig om griep te onderscheiden van andere luchtweginfecties. Neus – of keelstaal testen op aanwezigheid van griepvirus In het algemeen baseert de arts zijn diagnose op klinische symptomen. Het kan echter lastig zijn om griep te onderscheiden van andere luchtweginfecties. Tijdens een griepepidemie, blijkt slechts 60-70% van de mensen met duidelijk griepachtige symptomen ook daadwerkelijk geïnfecteerd te zijn met het virus. Of je echt griep hebt kan onderzocht worden door een neus- of keelstaal te nemen en deze in het laboratorium te testen op aanwezigheid van griepvirus.

7 Hoe ernstig is griep? Geen complicaties  na ongeveer 1 week genezen
Bij ongeveer 10% zijn er complicaties: Bronchitis Longontsteking Otis media bij kinderen Bij 10% hospitalisatie Fatale afloop Voor de meeste mensen is seizoensgriep slechts een vervelende ervaring. Als er geen complicaties optreden is de patiënt na ongeveer één week genezen. Bij ongeveer 10 % van de grieppatiënten treden complicaties op. De meest voorkomende complicaties van griep zijn bronchitis en longontsteking en bij kinderen otitis media.. Voor behandeling hiervan kan een ziekenhuisopname noodzakelijk zijn. Fatale afloop is niet uit te sluiten, zeker niet bij ouderen.

8 Complicaties treden vooral op bij:
Mensen met een chronische ziekte (bv. hart-, long – en diabetes patiënten) Ouderen Zuigelingen Complicaties treden vooral op bij mensen met een chronische ziekte (hart-, long- en suikerpatiënten), bij ouderen en bij zuigelingen.

9 Het griepvirus Een virus kan zich enkel vermenigvuldigen via een gastheercel: het dringt in een cel van de gastheer en dwingt deze cel om het virus te vermenigvuldigen Griep wordt veroorzaakt door het griepvirus of influenzavirus

10 Verschillende types Type A: meerdere subtypes bestaan, is zeer virulent en oorzaak van de meeste epidemieën Type B: ook virulent, veroorzaakt minder epidemieën Type C: wordt men minder ziek  vooral strijden tegen griepvirus type A en B. Influenzavirussen worden opgedeeld in verschillende types en subtypes. Het type (A, B of C) hangt af van de antigene kenmerken van het nucleoproteine NP (een inwendig proteine dat nauw verbonden is met het genetisch materiaal, RNA, dat bestaat uit 8 stukken). Bij mensen wordt griep veroorzaakt door de influenzavirussen type A, B en C. Type C is medisch gezien niet van groot belang en komt verder niet ter sprake. Type A veroorzaakt de meeste ziekte en sterfte. Influenza A-virussen zijn van oorsprong pathogenen van (water)vogels. Besmetting, replicatie en ziekteverschijnselen voltrekken zich bij de vogels gastro-intestinaal. Deze aviaire influenza A-virussen worden beschouwd als de bron van de influenza A-virussen die bij bepaalde zoogdieren (mens, paard, varken) regelmatig worden geïsoleerd. Hierin handhaven zij zich om na kortere of langere reeksen van jaren te worden vervangen door de introductie uit de vogelwereld van een influenza A-virus, dat behoord tot een ander 'subtype'. In de loop van de evolutie heeft zich bij de mens, vermoedelijk uit een dergelijk tijdelijk circulerend influenza A-virus, het type B-virus ontwikkeld, dat sindsdien blijvend de mens heeft gekoloniseerd. Influenza B-virus komt, uitzonderingen daargelaten, alleen bij de mens voor. Het influenza A – virus wordt verder opgedeeld in subtypes naargelang de kenmerken van de oppervlakteproteinen Hemagglutine (H) en Neuraminidase (N) die het virus helpen de cellen binnen te dringen en weer te verlaten. Bij vogels zijn zestien H-subtypen en negen N-subtypen bekend. Bij mensen gaat het om 3 verschillende H’s en 2 N’s: H1, 2 en 3 en N1 en 2. Bij de mens zijn vier zogenaamde subtypen bekend van het A-virus bekend, gekarakteriseerd door een bepaalde combinatie van H en N: H1N1, H1N2, H3N2 en H2N2 (circuleert momenteel niet meer). Soms gebeurt het dat een aviair (bij pluimdieren voorkomend) influenzavirus toevallig op de mens wordt overgedragen, wat ofwel een lichte infectie veroorzaakt (zoals in 2001, bij de vogelpest, door H7N7 in Nederland, België en Duitsland) ofwel zeer ernstige infecties (griep in Hong Kong in 1997 door het virus H5N1, 6 doden op 18 geïnfecteerde personen). De aviaire influenzavirussen zijn gelukkig in de meeste gevallen slecht aangepast aan de mens. Sinds 1968 worden de meeste epidemieën van seizoensgriep veroorzaakt door H3N2-subtypes. Van het influenza-B-virus bestaan geen subtypes.

11 Wat is het verschil tussen A en B?
Type A: twee soorten veranderingen in de loop van de jaren : elk jaar een antigene drift: kleine wijziging zodat een persoon die een griep doormaakte het volgende jaar niet volledig beschermd blijft tegen griep een antigene shift: grote wijziging: nieuw genre virus. Ontstaat om de tien jaar. Type B: enkel een antigene drift

12 Welke virussen dit jaar?
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) verwacht: influenza A/H1N1 2009 influenza A/H3N2 Influenza B  WHO, 2012 De Wereldgezondheidsorganisatie WHO verwacht dat influenza A/H1N in het komende seizoen op het Noordelijk halfrond het dominante griepvirus zal zijn. Daarnaast verwacht zij dat ook influenza A/H3N2 en B griep kunnen blijven veroorzaken. In het vaccin voor het seizoen zijn daarom antigenen van influenza A/H1N1 2009, influenza A/H3N2 en influenza B opgenomen .

13 Hoeveel mensen krijgen per jaar griep?
Afhankelijk van de ernst van de epidemie. Schatting: ongeveer 5 – 10% van de mensen over de hele wereld krijgt per jaar griep. Tijdens grote epidemieën kan dit oplopen tot 50% van de bevolking. Dit is afhankelijk van de ernst van de epidemie. De schatting is dat ongeveer 5-10% van de mensen over de hele wereld per jaar griep krijgen. Tijdens grote epidemieën kan dit oplopen tot 50%.

14 Epidemiologie griep Bron WIV: Surveillance van griep in België
Op volgende websites kan u de evolutie van de griep in België en wereldwijd volgen: Bron WIV: Surveillance van griep in België Seizoen

15 Grieppandemie Pandemie = een epidemie op continentale schaal of op wereldschaal, waarbij een groot deel van de bevolking besmet wordt, met een groot aantal zieken en doden tot gevolg. 3 tot 4 keer per eeuw Veroorzaakt door een nieuw subtype van het griepvirus

16 Voorbeelden grieppandemieën
: Spaanse A-griep : Aziatische A-griep : Hong-Kong A-griep 2009: Mexicaanse griep: nieuw virus H1N1

17 Wanneer? Influenza treedt meestal op tussen november en april op het noordelijke halfrond. Wanneer de epidemie begint is niet voorspelbaar. De gemiddelde duur van een epidemie is 8 weken. Influenza treedt epidemisch op tussen november en april op het noordelijke halfrond en tussen april en november op het zuidelijke halfrond. In tropische gebieden is influenza dikwijls endemisch gedurende het gehele jaar. Wanneer de jaarlijkse griepepidemie begint, is niet voorspelbaar. De gemiddelde duur van een epidemie is 8 weken.

18 Hoe verspreidt het virus zich?
Via aerogene druppelinfectie: hele kleine druppeltjes tijdens hoesten of niezen. Kans op besmetting is het grootst in besloten, drukbezochte ruimten, zoals werkplaats, scholen, openbaar vervoer, kantoren, … Besmettelijke periode: 1 dag voor tot 6 dagen na het begin van de ziekteverschijnselen. Het virus verspreidt zich via hele kleine druppeltjes tijdens hoesten of niezen. Influenzavirussen worden voornamelijk overgedragen via aerogene druppelinfectie: de geïnfecteerde persoon verspreidt door hoesten of niezen virushoudende druppeltjes in de omgevende lucht, die door een potentieel slachtoffer wordt ingeademd. De minimale aerogene besmettingsdosis ligt zeer laag, waarschijnlijk in de orde van één of enkele virusdeeltjes. Infectie door besmette handen of voorwerpen (deurknoppen, telefoonhoorns, toetsenborden...) speelt waarschijnlijk een veel kleinere rol. Besmetting vindt meestal plaats in besloten ruimten; in de open lucht wordt het geaerosoliseerde virus snel verdund waardoor de kans op besmetting afneemt. Iedereen met sociale contacten loopt tijdens een epidemie risico met het influenzavirus te worden geïnfecteerd. De kans hierop is het grootst in besloten, drukbezochte ruimten (kantoor, openbaar vervoer, school, werkplaats, et cetera). De besmettelijk periode is 1 dag voor tot 6 dagen na het begin van de ziekteverschijnselen. Besmette personen kunnen al infectieus zijn voordat ziekteverschijnselen zijn opgetreden.

19 Verspreiding tegengaan
Regelmatig handen wassen met water en zeep of alcoholische handgel. Nies en hoest hygiëne: Gebruik papieren zakdoekjes Gooi de zakdoekjes in de vuilbak na eenmalig gebruik Was daarna je handen Raak zo min mogelijk je mond, neus of ogen aan Regelmatig schoonmaken Als je ziek bent, blijf dan thuis. Een aantal eenvoudige voorzorgsmaatregelen kunnen helpen om verspreiding van het virus tegen te gaan en het aantal zieken te beperken. Deze zijn belangrijk in het kader van elke luchtweginfectie, maar zijn vanzelfsprekend van cruciaal belang bij een griepepidemie. Omdat influenza aerogeen en daarna via handen, deurknoppen en andere voorwerpen wordt verspreid, zijn algemene hygiënemaatregelen zoals handen wassen, hygiëne bij het bereiden van voedsel en drank, nies-/hoesthygiëne enz, nuttig. Het is gebleken dat vooral het handen wassen, meerdere malen per dag met water en zeep, de kans op besmetting verkleint. Volgende hygiënemaatregelen kunnen helpen om griep te voorkomen. * Regelmatig handen reinigen: gewone zeep volstaat: wrijf goed terwijl je tot 30 telt. Spoel daarna goed af en droog ze af. Bij gebrek aan stromend water, dient alcoholische handgel te worden gebruikt. Reinigende doekjes met alcohol zijn ook doeltreffend; * Raak zo min mogelijk uw mond, neus of ogen aan; * Gebruik altijd papieren zakdoeken of tissues bij hoesten, niezen of snuiten en gebruik ze éénmalig. Gooi ze daarna in de vuilnisbak (liefst afgesloten) en was dan de handen met water en zeep (of wrijf ze in met handalcohol). * Maak regelmatig schoon. Maak harde oppervlakken en voorwerpen (zoals het aanrecht, keukengerei, kranen, deurklinken, trapleuningen en telefoons) regelmatig schoon. Doe dit met een normaal schoonmaakmiddel. * Het is nooit afdoende aangetoond dat Echinacea of andere plantaardige supplementen, of hoge dosissen vitamine C griep (of verkoudheden) kunnen voorkomen. Het heeft géén zin om preventief virusremmers in te nemen als u zelf niet ziek bent, ook niet als u contact heeft (gehad) met een grieppatiënt.

20 Behandeling van griep? Tijd
Koortswerende middelen: paracetamol, aspirine Hoestremmers Neusloop tegengaan Voor normale seizoensgriep bij gezonde personen zijn antivirale middelen niet aangewezen. Zoals het geval is met de meeste virale ziekten heeft griep zijn beloop nodig. Als je griep hebt kun je een pijnstiller zoals paracetamol gebruiken om hoofdpijn en spierpijn te verlichten en de koorts te verminderen. Voor normale seizoensgriep bij gezonde personen zijn antivirale middelen niet aangewezen.

21 Griepvaccinatie

22 Waarom griepvaccinatie?
Griep is een belangrijk gezondheidsprobleem. Vaccinatie is de enige manier om griep te voorkomen. Bepaalde groep mensen bijzonder kwetsbaar: meer kans op complicaties en sterfte Vaccinatiegraad voor griep is te laag Bewezen strategie die de mortaliteit en morbiditeit sterk verlaagt Een jaarlijkse griepvaccinatie is de enige manier om griep te voorkomen. De influenzavaccinatie beschermt tegen ernstige gevolgen van de meest voorkomende griepvirussen. De kans dat een patiënt griep krijgt is na vaccinatie veel kleiner naarmate hij jonger is. Bij 65-plussers beschermt het vaccin minder tegen het krijgen van griep. Mogelijk heeft vaccinatie wel nog effect op de ziektegraad. Bovendien verkleint de griepprik de kans op complicaties zoals longontsteking en verergering van comorbiditeit (bijvoorbeeld ontregeling diabetes). Vaccinatie wordt vooral aangeraden voor bepaalde risicogroepen die ingeval van een infectie een verhoogde kans hebben op ernstige complicaties, en voor mensen die samenleven met of risicopersonen verzorgen. Deze aanpak beoogt niet de ernst van de epidemie te onderdrukken, bedoeling is vooral om complicaties van griep te vermijden.

23 Nieuwe Vlaamse gezondheidsdoelstelling
Tegen 2020 moet een kwaliteitsvol vaccinatiebeleid in Vlaanderen erop gericht zijn de bevolking gedurende het hele leven doeltreffend te beschermen tegen vaccineerbare infectieziekten die een ernstige impact kunnen hebben op de levenskwaliteit. (April 2012)

24 Verschillende subdoelstellingen, waaronder:
Tegen 2020 is minstens 50% van de risicogroepen voor complicaties van griep jonger dan 65 jaar jaarlijks gevaccineerd tegen seizoensgriep. Tegen 2020 wordt een vaccinatiegraad tegen seizoensgriep van 75% bereikt bij 65-plussers. Tegen 2020 is minstens 50% van de zwangere vrouwen gevaccineerd tegen seizoensgriep. Tegen 2020 wordt ernaar gestreefd dat 80% van het gezondheidspersoneel gevaccineerd is tegen seizoensgriep.

25 Hoe werkt vaccinatie? Vaccin bevat virale eiwitten  productie van antilichamen Blootstelling echte virus  antilichamen binden zich aan virus  word geëlimineerd. Hierdoor worden mensen niet ziek of zijn de klachten minder ernstig Na de vaccinatie begint het afweersysteem met de productie van antilichamen tegen de virale eiwitten uit het vaccin. Als vervolgens blootstelling met het echte virus plaatsvindt, binden de antilichamen zich aan binnendringende griep virussen zodat deze geëlimineerd kunnen worden en het weefsel geen schade (meer) oploopt. Hierdoor worden mensen niet ziek of zijn de klachten minder ernstig.

26 Wie vaccineren? Personen met verhoogd risico op complicaties:
personen ouder dan 65 jaar personen die in een instelling verblijven patiënten vanaf de leeftijd van zes maanden met bepaalde onderliggende chronische ziekten Hartziekte Longziekte Diabetici Nier- of leverziekten Mensen met verminderde immuniteit, al dan niet door medicatie Bron: HGR advies nr. 8682

27 Alle personen in de gezondheidssector die in contact komt met personen met verhoogd risico.
Personen die onder hetzelfde dak wonen als risicopersonen of kinderen jonger dan 6 maanden.

28 Zwangere vrouwen die in het tweede of derde trimester van hun zwangerschap zijn op het ogenblik van de vaccinatie   Alle personen tussen 50 en 64 jaar, zelfs als ze niet aan een risicoaandoening lijden, want er is één kans op drie dat ze ten minste één complicatierisico vertonen, vooral voor personen die roken, excessief drinken en zwaarlijvig zijn

29 Wie is gevaccineerd? Totale populatie: 15,5% 65 plussers: 63%
Thuiswonend: 61% WZC: 82% Diabetici zijn beter gevaccineerd dan leeftijdsgenoten zonder DM Meer vaccinatie bij mensen met GMD Bron: IMA rapport ,

30 Wie is gevaccineerd?

31 Welk vaccin? Elk jaar maakt men een nieuw vaccin, dat rekening houdt met de te verwachten wijzigingen in het virus. De WGO bepaalt welke stammen er worden verwerkt in het nieuwe vaccin. Een netwerk van laboratoria over de hele wereld geeft de vier WHO samenwerkende centra voor griep (Atlanta, Londen, Melbourne en Tokio) de mogelijkheid de circulerende virussen te identificeren. De vaccins worden elk jaar aangepast zodat de meest recente griepvirussen in het vaccin voor het volgende jaar zitten.

32 Effectiviteit griepvaccinatie
Afhankelijk van: afweersysteem individu leeftijd gelijkenis virus in vaccin en circulerende virussen (sub)type van het virus tijd tussen vaccinatie en blootstelling In het algemeen voorkomt vaccinatie ziekte in ongeveer 70% van de jongvolwassene. Bij ouderen is dit lager. De effectiviteit van vaccinatie is afhankelijk van het afweersysteem van het individu, de leeftijd van de persoon die gevaccineerd wordt, de gelijkenis van het virus in het vaccin met virussen die circuleren in de populatie, het (sub)type van het virus en de tijd tussen vaccinatie en blootstelling aan het griepvirus. Deze factoren maken het moeilijk te zeggen hoe effectief het griepvaccin is. In het algemeen, voorkomt vaccinatie ziekte in ongeveer 70% van de jong volwassenen, voor ouderen ligt dit percentage lager.

33 Kan je toch nog griep krijgen?
Het is mogelijk dat, vooral oudere mensen, toch griep krijgen terwijl ze gevaccineerd zijn. De ziekte is meestal minder ernstig en leid minder vaak tot ziekenhuisopname of overlijden. Het is mogelijk dat (met name ouderen) mensen toch griep krijgen terwijl ze gevaccineerd zijn. Echter, voor diegenen die toch geïnfecteerd worden na de griepprik, is de ziekte meestal minder ernstig en leidt deze minder vaak tot ziekenhuisopname of de dood.

34 Waarom elk jaar vaccineren?
Het aantal antilichamen neemt af met de tijd Het virus verandert doorheen de tijd De hoeveelheid antilichamen na de vaccinatie neemt in de loop van de tijd af. Op een gegeven moment zijn er te weinig antilichamen om adequate bescherming te bieden. Daarnaast ondergaat het griep virus regelmatig kleine genetische veranderingen, en de afweer verkregen door eerdere infecties of de vaccinatie van het vorige jaar beschermen niet noodzakelijkerwijs tegen nieuwe griepvirussen. Omdat het virus verandert, moet het vaccin elk jaar aangepast worden aan de meest recente virus typen.

35 Wanneer vaccineren? Best in oktober – november
Vaccineren blijft zinvol zolang het griepseizoen niet gestart is. Het is lastig om aan te geven wat precies het beste moment voor de griepprik is aangezien het begin van de jaarlijkse epidemie elk jaar varieert. In de noordelijke hemisfeer is de beste tijd om gevaccineerd te worden van oktober tot midden november. Maar men kan al vanaf september beginnen met vaccineren - temeer daar er in het verleden al vroege epidemieën geweest zijn, d.w.z. tijdens de ideale inentingsperiode. Vaccineren blijft zinvol zolang het griepseizoen niet gestart is. De vorming van antistoffen begint na ongeveer een week, bereikt een maximum na vier weken en blijft bij gezonde personen ongeveer 24 weken op peil.

36 Wie niet vaccineren? Personen die eerder een anafylactische reactie hadden op 1 van de bestanddelen van het vaccin. Personen met hoge koorts. Of een acute ademhalingsinfectie Zwangere vrouwen tijdens de eerste 3 maand van de zwangerschap Vaccinatie is tegenaangewezen voor personen die eerder een anafylactische reactie (ernstige allergische reactie) hebben gehad op een van de bestanddelen van het vaccin of op een van de bestanddelen waarvan heel kleine sporen in het vaccin aanwezig zijn, zoals ei- of kippenproteïne, ovalbumine (een proteïne in eiwit), formaldehyde, gentamicinesulfaat of néomycine of kanamycine (antibioticum) en natriumdeoxycholaat. Vaccinatie wordt, vooral om psychologische reden, beter uitgesteld bij personen met hoge koorts of die lijden aan een acute ademhalingsinfectie, en bij vrouwen tijdens de eerste drie maanden van hun zwangerschap.

37 Bijwerkingen? Meest voorkomende bijwerking is roodheid en pijn op de plaats van de injectie. In enkele gevallen lichte koorts en pijnlijke spieren. Guillain-Barrésyndroom: geen of zeer geringe verhoging van de kans op GBS, nl. minder dan 1 extra patiënt op 1miljoen gevaccineerden. Het lokaal neveneffect dat het vaakst wordt waargenomen, is pijn, zwelling en roodheid op de injectieplaats. Het is een goedaardig en niet invaliderend neveneffect. Systemische neveneffecten kunnen voorkomen (koorts, onpasselijkheid en myalgieën). Niettemin hebben gecontroleerde proeven aangetoond dat hun incidentie vergelijkbaar was met de incidentie volgend op de injectie van een placebo, behalve bij het kind. De kans op GBS na een griepvaccinatie kan niet helemaal uitgesloten worden, maar is zeer klein en waarschijnlijk lager dan de kans op GBS na een infectie met influenza.

38 Kan het vaccin griep veroorzaken?
Het vaccin bevat geen leven virus en kan dus geen griep veroorzaken. Kort na de vaccinatie toch griep: Kort voor of na de inenting besmet Besmet door een ander virus dan opgenomen in het vaccin De griepvaccinatie bevat geen levend virus en kan dus geen griep veroorzaken. De antigene viruspartikels zetten het lichaam aan tot het produceren van specifieke antistoffen maar maken niet ziek. Als u kort na een griepvaccinatie toch griep krijgt, bent u waarschijnlijk kort vóór of na de inenting besmet of bent u besmet door een ander griepvirus dan wat verwerkt werd in de vaccinatie of door een ander virus.

39 Terugbetaling? Voor de risicogroepen wordt het vaccin gedeeltelijk terugbetaald (40%) Gratis voor personen die verblijven in gesubsidieerde woonzorgcentra


Download ppt "Opmerking Deze presentatie beschrijft verschillende topics i.v.m. griep en griepvaccinatie. Je kan de presentatie aanpassen naargelang de voorkennis en."

Verwante presentaties


Ads door Google