De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Terreinstudie.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Terreinstudie."— Transcript van de presentatie:

1 Terreinstudie

2 Levensgemeenschappen
= alle organismen in een bepaald gebied vb.: eik, loofbos, oceaan, aarde

3 Abiotische factoren = niet-levende factoren vb.: licht vochtigheid
temperatuur chemische factoren

4 Abiotische factor: licht
Er is leven op de aarde dankzij de zon. Fotosynthesereactie: Licht + water + CO2 → koolhydraten + O2

5 Abiotische factor: licht
Schaduwplanten: Varenplanten Hartlelies of Hosta’s

6 Abiotische factor: licht
Zonneplanten Zonnebloemen Lelies

7 Abiotische factor: vochtigheid
Wilgen: veel water nodig

8 Abiotische factor: vochtigheid
Beuken en berken: op drogere bodems

9 Abiotische factor: temperatuur
Dieren passen zich aan Hermelijn in de winter Hermelijn in de zomer

10 Abiotische factor: chemische factoren
zuurtegraad zuurstofgehalte hardheid van de bodem nitraatgehalte fosfaatgehalte

11 Biotische factoren = levende factoren vb.: plantaardige factoren
dierlijke factoren menselijke factoren

12 Biotische factor: plantaardige factoren
concurrenten voor licht, water

13 Biotische factor: plantaardige factoren
gunstige invloed op elkaar en op dieren

14 Biotische factor: dierlijke factoren
gunstige invloed op andere soorten

15 Biotische factor: menselijke factoren
positief effect:

16 Biotische factor: menselijke factoren
negatief effect:

17 Biotische / abiotische factoren
bodemorganismen x doorlaatbaarheid van de bodem doorzichtigheid van water hoeveelheid organisch materiaal hoeveelheid zuurstofgas korrelgrootte van de bodemdeeltjes lichtsterkte hoeveelheid voedsel

18 Biotoop = gebied dat door een levensgemeenschap ingenomen wordt
vb.: een vijver, een wegberm, heide, een bos, …

19 Habitat = de plaats die door een organisme ingenomen wordt in de biotoop = adres vb.: adres van de vogel = takken van de bomen

20 Niche = taak of functie van een organisme in een levensgemeenschap
voedingspatroon

21 Niche vb.: schaatsenrijder ruimt kadavers op

22 Niche 2 soorten in eenzelfde biotoop, met eenzelfde niche
CONCURRENTIE-UITSLUITINGSPRINCIPE

23 Niche Levensgemeenschap Organisme Biotoop Habitat
= taak of functie van een organisme Levensgemeenschap = alle organismen in een bepaald gebied Organisme = onderdeel van een levensgemeenschp Biotoop = gebied dat door een levensgemeenschap ingenomen wordt Habitat = plaats die door één soort organismen wordt ingenomen

24 Levensgemeenschap habitat habitat habitat habitat Biotoop

25

26 Ecosystemen = levensgemeenschap + biotoop + abiotische factoren + biotische factoren vb.: eikenecosysteem: biotoop: eik levensgemeenschap: planten en dieren op de eik abiotische factoren: licht, vochtigheid, … biotische factoren: invloed van de mens

27 Ecosystemen evolutie: successie: verandering in soortensamenstelling
climax: eindstadium

28 open vijver met waterplanten
Ecosystemen open vijver met waterplanten

29 verlandingseffect: oeverplanten
Ecosystemen verlandingseffect: oeverplanten

30 opgehoogde bodem: moerasplanten
Ecosystemen opgehoogde bodem: moerasplanten

31 Ecosystemen gesloten bos

32 Biologisch evenwicht = evenwicht tussen het aantal organismen van iedere soort

33 tarwe, sprinkhanen, kikkers, ringslangen, haviken
Biologisch evenwicht vb.: levensgemeenschap met: tarwe, sprinkhanen, kikkers, ringslangen, haviken

34 Biologisch evenwicht is verstoord!!!
Mens jaagt op havikken.  aantal havikken   aantal ringslangen   aantal kikkers   aantal sprinkhanen   tarwehoeveelheid  Biologisch evenwicht is verstoord!!!

35 Biologisch evenwicht De mens verstoort vaak het biologisch evenwicht.


Download ppt "Terreinstudie."

Verwante presentaties


Ads door Google