De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

LES 5: BURGERLIJK RECHT: ALGEMENE BEGRIPPEN

Verwante presentaties


Presentatie over: "LES 5: BURGERLIJK RECHT: ALGEMENE BEGRIPPEN"— Transcript van de presentatie:

1 LES 5: BURGERLIJK RECHT: ALGEMENE BEGRIPPEN
Overzicht: 1. Subjectieve rechten/objectief recht (p ) 2. Rechtsmisbruik (p ) 3. Rechtsfeiten en rechtshandelingen (p ) 4. Geldigheid en nietigheid van (p ) rechtshandelingen

2 SUBJECTIEVE RECHTEN/OBJECTIEF RECHT
Subjectief recht: een in het rechtssysteem erkende bevoegdheid om te beschikken over de middelen die nuttig zijn bij het streven van mensen naar hun doelstellingen Objectief recht = de regelen die de inhoud, de wijze van totstandkoming, van verdwijning, het bewijs en de bescherming van de subjectieve rechten bepalen. Dus: subjectieve rechten liggen vervat in het objectief recht

3 SUBJECTIEVE RECHTEN/OBJECTIEF RECHT
Voorbeeld 1: Voorbeeld 1: (art. 2 Wet op de uitvindingsoctrooien, 1984):

4 SUBJECTIEVE RECHTEN/OBJECTIEF RECHT
Voorbeeld 2: art B.W.: « De eigenaar van een dier, of ,terwijl hij het in gebruik heeft, diegene die zich ervan bedient, is aansprakelijk voor de schade die door het dier is veroorzaakt, hetzij het onder zijn bewaring stond, dan wel verdwaald of ontsnapt was. »  Bevoegdheid om een aanspraak t.o.v. iemand anders laten gelden

5 SUBJECTIEVE RECHTEN Subjectieve politieke rechten: - politieke vrijheden - participatierechten - sociaal-econ. rechten Subjectieve civiele rechten: - persoonlijkheidsrechten - familierechten - zakelijke rechten - vorderingsrechten - intellectuele rechten

6 SUBJECTIEVE RECHTEN Onderscheid subjectieve rechten – rechtssubject (=‘juridische persoon’): Bevoegdheid om te beschikken over de middelen/ persoon of groepering van personen in wiens hoofde subjectieve rechten en juridische plichten kunnen bestaan Natuurlijke personen: mensen van vlees en bloed Rechtspersonen: groeperingen, instellingen, stichtingen die titularis zijn van bepaalde rechten en plichten

7 2. RECHTSMISBRUIK Art. 544 B.W.: eigendom is het recht om op de meest volstrekte wijze van een zaak het genot te hebben en erover te beschikken, mits men er geen gebruik van maakt dat strijdig is met de wet of de verordeningen. - snoeihout (100 m gebouw) - paardenrace? Verhuurder heeft recht om huurcontract op te zeggen mits naleving bepaalde opzegtermijn. Mag hij die mogelijkheid gebruiken, ook als huurder net daarvoor toestemming heeft gekregen belangrijke investeringen te doen?

8 2. RECHTSMISBRUIK Definitie rechtsmisbruik: - “een op het eerste gezicht rechtmatige handelwijze die dermate tegen de borst stuit dat ze als een misbruik van recht wordt beschouwd en uiteindelijk als een onrechtmatige handelwijze wordt gekwalificeerd” - criteria ontwikkeld in rechtspraak en rechtsleer

9 2. RECHTSMISBRUIK Eerste criterium: - landingsbaan luchtballon.

10 2. RECHTSMISBRUIK Eerste criterium: - landingsbaan luchtballon.
Oogmerk om te schaden Moet het hoofddoel zijn, niet louter bijbedoeling of ongewild neveneffect Uiteraard moeilijk te controleren (psychologisch element). Moet blijken uit meer objectieve elementen (geen belang) Ander voorbeeld: Valse schoorsteen tegenover venster buurman om deze te hinderen (“schoorsteenarrest” HvC)

11 2. RECHTSMISBRUIK Tweede criterium:
- grootwarenhuis in Nieuwstraat Brussel brengt reclamepaneel aan. Een concurrent brengt ook reclamepaneel aan zodat eerste paneel verborgen blijft. Had het evengoed wat verder kunnen plaatsen.

12 2. RECHTSMISBRUIK Tweede criterium:
- grootwarenhuis in Nieuwstraat Brussel brengt reclamepaneel aan. Een concurrent brengt ook reclamepaneel aan zodat eerste paneel verborgen blijft. Had het evengoed wat verder kunnen plaatsen. Afwezigheid van belang: Keuze tussen meerdere wijzen om recht uit te oefenen, meest schadelijke keuze voor derden. Geen belang om voor meest nadelige optie te kiezen.

13 2. RECHTSMISBRUIK Derde criterium:
Voorbeeld: eigenaar stuk grond bouwt 50 cm op grond buur. Afbreken? Ter goeder trouw  rechtsmisbruik: nadeel eigenaar gebouw buiten verhouding tot voordeel buur om opnieuw te kunnen beschikken over de smalle strook grond (wel schadevergoeding!)

14 2. RECHTSMISBRUIK Derde criterium:
Voorbeeld: eigenaar stuk grond bouwt 50 cm op grond buur. Afbreken? Ter goeder trouw  rechtsmisbruik: nadeel eigenaar gebouw buiten verhouding tot voordeel buur om opnieuw te kunnen beschikken over de smalle strook grond (wel schadevergoeding!) Geen oogmerk om te schaden, aanwezigheid van belang, maar overdreven nadeel voor de andere partij Afbreken Schadevergoeding Voordeel: opnieuw stuk grond Voordeel: som geld Nadeel: afbreken Nadeel: som geld kwijt

15 2. RECHTSMISBRUIK Vierde criterium: Samenvatting eerste drie criteria: rechter maakt telkens afweging: voordeel partij versus nadeel andere partij. Indien te ver uit elkaar  rechtsmisbruik. Overdreven verbreking evenwicht tussen betrokken belangen Voorbeeld: recht om snoeihout te verbranden op minstens 100 meter van gebouwen. Openluchtpaardenkoers, niemand kan iets zien door de rook.

16 2. RECHTSMISBRUIK Vijfde criterium:
Pachter van landbouwgrond heeft recht van voorkoop. Mag het kopen aan prijs die derde bereid is te betalen. Doel: de landbouwer de mogelijkheid geven de landbouwexploitatie te bestendigen Indien hij zijn recht van voorkoop uitoefent, mag hij het goed gedurende 5 jaar niet doorverkopen (sanctie: 20% van de prijs aan verkoper) Wet voorziet geen sanctie ten voordele van eerste koper. Rechtspraak: misbruik van recht/ bescherming heeft niet als doel speculeren

17 2. RECHTSMISBRUIK Vijfde criterium:
Pachter van landbouwgrond heeft recht van voorkoop. Mag het kopen aan prijs die derde bereid is te betalen. Doel: de landbouwer de mogelijkheid geven de landbouwexploitatie te bestendigen Indien hij zijn recht van voorkoop uitoefent, mag hij het goed gedurende 5 jaar niet doorverkopen (sanctie: 20% van de prijs aan verkoper) Wet voorziet geen sanctie ten voordele van eerste koper. Rechtspraak: misbruik van recht/ bescherming heeft niet als doel speculeren Afwijking van het doel van het recht Schijnbaar rechtmatige handelingen met onrechtmatige bijbedoelingen Vooral van belang bij doelgebonden bevoegdheden: kan slechts binnen welbepaalde, enge grenzen uitgeoefend worden >< discretionaire bevoegdheden: kunnen naar willekeur door de betrokkene worden uitgeoefend (recht om verdeling van nalatenschap te vorderen waarin men gerechtigd is)

18 2. RECHTSMISBRUIK Zesde criterium:
Voorbeeld: eigenaar geeft huurder toestemming om op eigen kosten belangrijke verbeteringen aan gehuurde goed aan te brengen. Een week na uitvoering van de werken: opzeg

19 2. RECHTSMISBRUIK Zesde criterium:
Voorbeeld: eigenaar geeft huurder toestemming om op eigen kosten belangrijke verbeteringen aan gehuurde goed aan te brengen. Een week na uitvoering van de werken: opzeg Het schokken van de legitieme verwachtingen Wanneer je op basis van iemands gedrag er rechtmatig op mag vertrouwen dat hij geen gebruik zal maken van een bepaald recht en hij doet het toch  “schokken van de legitieme verwachtingen”

20 2. RECHTSMISBRUIK Sancties op rechtsmisbruik:
Rechtspraak baseert rechtsmisbruik op art B.W. (foutaansprakelijkheid): wie door fout schade veroorzaakt, moet schade vergoeden Geeft de rechter geen richtlijnen over vorm van schadeloosstelling. In principe: herstel in natura: * normale uitoefening van het recht: schadevergoeding voor overtreding grens eigendom ipv afbreken * herstel in de vorige toestand: afbreken schoorsteen * verbod voor de toekomst (stakingsbevel): verbod verbranden snoeihout Herstel in natura vaak niet mogelijk (ihb voor het verleden): geldelijke vergoeding.

21 3. RECHTSFEIT/RECHTSHANDELING
Ontstaan, wijzigen en verdwijnen van subjectieve rechten via het optreden van rechtsfeiten en/of door stellen van rechtshandelingen.

22 3. RECHTSFEIT/RECHTSHANDELING
Rechtsfeit= elk feit (gebeurtenis, toestand, handeling) waaraan rechtsgevolgen worden gekoppeld door het objectief recht (zonder intentie die rechtsgevolgen te creëren) Rechtsgevolgen: tot stand brengen, wijzigen, laten verdwijnen van subjectieve rechten - 11 jaar worden - 18 jaar worden - fietsen - opzettelijk met fiets tegen iemand rijden - choco smeren - choco smeren op wijze Barry Humphries

23 3. RECHTSFEIT/RECHTSHANDELING
Gewone feiten Rechtsfeiten 11 jaar worden jaar worden Fietsen opzettelijk met fiets tegen choco smeren iemand anders rijden - choco smeren op wijze Barry Humphries

24 3. RECHTSFEIT/RECHTSHANDELING
Rechtshandeling= elke handeling die bewust gesteld wordt met het oog op de rechtsgevolgen die er door het objectief recht aan verbonden worden. Doorslaggevend= de intentie om de door het recht aan de handeling gekoppelde gevolgen tot stand te brengen - pensioengerechtigde leeftijd bereiken - een huurcontract voor een kot afsluiten - door opzettelijk gedrag schade veroorzaken - een testament maken - een kind erkennen

25 3. RECHTSFEIT/RECHTSHANDELING
RECHTSFEITEN RECHTSHANDELINGEN - pensioengerechtigde leeftijd huurcontract sluiten bereiken - door opzettelijk gedrag schade testament maken veroorzaken (bewust, maar …) - kind erkennen

26 3. RECHTSFEIT/RECHTSHANDELING
INDELINGEN RECHTSHANDELINGEN: Auteurs RH : - publiekrechtelijke vs privaatrechtelijke RH - eenzijdige vs meerzijdige RH Rechtsgevolgen : vestigende, overdragende en aanwijzende RH Vormvereisten : niet-plechtige vs plechtige RH

27 3. RECHTSFEIT/RECHTSHANDELING
1a. Auteurs rechtshandeling: Publiekrechtelijke rechtshandeling: door - openbaar orgaan. Voorbeeld. - ambtenaar in uitoefening ambt. Voorbeeld. - magistraat in uitoefening ambt. Voorbeeld. Privaatrechtelijke rechtshandeling: door personen die niet behoren tot de overheid of die niet handelen in een hoedanigheid van overheidsorgaan. Voorbeeld.

28 3. RECHTSFEIT/RECHTSHANDELING
1b. Aantal betrokken partijen: Eenzijdige rechtshandelingen: de wilsuiting van één persoon volstaat: vbn: - dagvaarding voor rechtbank - maken testament Meerzijdige rechtshandelingen: wilsovereenstemming tussen minstens 2 personen noodzakelijk: vbn: - huurovereenkomst - minnelijke schikking bij verkeersovertreding Van belang = aantal personen betrokken bij de totstandkoming van de RH, niet bij de gevolgen ervan. Voorbeeld: testament: eenzijdige RH maar kan gevolgen doen ontstaan in hoofde van vele derden (die niet betrokken waren bij de totstandkoming van het testament)

29 3. RECHTSFEIT/RECHTSHANDELING
2. Rechtsgevolgen Vestigende RH: brengen nieuwe rechten tot stand. Voorbeeld Overdragende RH: dragen een bestaand recht over op een nieuwe titularis. Voorbeeld. Aanwijzende RH: bevestigen het juridisch statuut van een bepaalde persoon, zaak of situatie, zonder nieuwe rechten toe te voegen. Voorbeeld.

30 3. RECHTSFEIT/RECHTSHANDELING
3. Vormvereisten Plechtige RH: rechtshandeling enkel geldig indien bepaalde vormelijke vereisten werden nageleefd (= de uitzondering). Voorbeelden: - huwelijk: openbaar, voor ambtenaar burgerlijke stand, twee getuigen, akte van huwelijk wordt opgemaakt - testament= schriftelijk Niet-plechtige RH: geen zo’n vereisten (= de regel). Voorbeeld: koop/verkoop GSM

31 4. GELDIGHEID/NIETIGHEID RECHTSHANDELINGEN
Geldigheid van rechtshandelingen: algemeen: Rechtshandeling= elke handeling die bewust gesteld wordt met het oog op de rechtsgevolgen die er door het objectief recht aan verbonden worden.  bestaansvoorwaarden (vloeien voort uit het wezen van de rechtshandeling zelf) 1. Wilsuiting 2. Voorwerp 3. Oorzaak Daarnaast: wetgever stelt bijkomende geldigheidsvoorwaarden: (de rechtshandeling bestaat, maar is toch juridisch ongeldig) 4. Handelingsbekwaamheid 5. Conform het imperatief recht (=dwingend recht)

32 4. GELDIGHEID/NIETIGHEID RECHTSHANDELINGEN
1. Wilsuiting: A. Wil en afwezigheid van wil Wil moet bewust, ernstig en duidelijk zijn. Afwezigheid van wil: - personen die zich in staat van krankzinnigheid bevinden zonder onbekwaam te zijn verklaard: indien ze op het ogenblik van de “wilsuiting” geen rechtsgevolgen beogende wil hebben kunnen uiten - dronken personen: indien ze op het ogenblik van de “wilsuiting” geen rechtsgevolgen beogende wil hebben kunnen uiten - discrepantie tussen werkelijke en uitgedrukte wil. Voorbeeld: 1000 liter bier – 1000 vaten.

33 4. GELDIGHEID/NIETIGHEID RECHTSHANDELINGEN
1. Wilsuiting: A. Wil en afwezigheid van wil Correctie: Rechtsgevolgen kunnen toch intreden indien de andere partij een beroep kan doen op: De vertrouwensleer: de andere partij mocht er in redelijkheid van uitgaan dat de andere partij haar werkelijke wil uitte. Voorbeelden: - dronken in immokantoor, geen tekenen liter ipv 1000 liter

34 4. GELDIGHEID/NIETIGHEID RECHTSHANDELINGEN
1. Wilsuiting: B. Wilsgebreken Er is een wil, maar ze is aangetast door een gebrek: - dwaling: verkeerde voorstelling van zaken. Vb. huis/tuin - bedrog: verkeerde voorstelling die met opzet veroorzaakt werd door iemand anders via kunstgrepen. Vb restaurant - geweld: toestemming van de andere partij wordt afgedwongen door het aanwenden van gewelddaden of bedreigingen. Vb. auto Wanneer nietigheid?

35 4. GELDIGHEID/NIETIGHEID RECHTSHANDELINGEN
B.1. DWALING Voorwaarden: 1. Dwaling moet doorslaggevend zijn 2. Moet over de zelfstandigheid van de zaak gaan of over de identiteit van de persoon 3. Dwaling moet verschoonbaar zijn

36 4. GELDIGHEID/NIETIGHEID RECHTSHANDELINGEN
1. Dwaling moet doorslaggevend zijn: - Rechtshandeling zou niet gesteld geweest zijn indien partij de ware toedracht had gekend. - Moet dus gaan over een essentieel onderdeel van de rechtshandeling. Mag niet om een bijkomstigheid gaan. Voorbeelden: auto/radio huis/tuin

37 4. GELDIGHEID/NIETIGHEID RECHTSHANDELINGEN
2. Zelfstandigheid van de zaak of identiteit van de persoon: - Dwaling omtrent de zelfstandigheid van de zaak: elke hoedanigheid van de zaak die voor de betrokkene doorslaggevend was. -Voorbeeld 1: nieuwe wagen/tweedehandswagen. -Voorbeeld 2: schilderij van een andere schilder (WEL), grootte van het schilderij (NIET, want bijkomstige eigenschap) - Dwaling omtrent de persoon: enkel wanneer identiteit van de betrokken persoon belang heeft om de rechtshandeling te stellen. - Voorbeeld 1: Dekeyzer/Dekeyser. Eenvoudig loodgieterswerk - Voorbeeld 2: Anderlecht sluit contract met verkeerde speler (naamsverwarring). Zewlakow - Voorbeeld 3: advocaat/deurwaarder NIET: - vergissing over de waarde van de zaak. Voorbeeld. - beweegreden contractant. Voorbeeld.

38 4. GELDIGHEID/NIETIGHEID RECHTSHANDELINGEN
3. Dwaling moet verschoonbaar zijn: Men moet voldoende inlichtingen en voorzorgen nemen in verhouding tot het belang en de aard van de rechtshandeling. Zou niet begaan zijn door redelijk en zorgvuldig persoon. Zelf gevolgen dragen van lichtzinnig contracteren. Voorbeeld 1: bord op verkeerde plaats. Verschoonbaar? Voorbeeld 2: huis kopen, achteraf stel je vast dat er geen kelder of tuin is. Verschoonbaar?

39 4. GELDIGHEID/NIETIGHEID RECHTSHANDELINGEN
B.2. BEDROG Kunstgrepen (actief en passief): - je overtuigt de andere van een niet bestaand feit: restaurant/ boekhouding - je verbergt een bestaand feit: grondwater kelder - soms ook stilzwijgen: Picasso rommelmarkt

40 4. GELDIGHEID/NIETIGHEID RECHTSHANDELINGEN
B.2. BEDROG Voorwaarden: Doorslaggevend: De bedrogene zou de RH niet hebben gesteld zonder het bedrog (‘hoofdbedrog’). Anders: wel aanpassing mogelijk (bvb. van contract) 2. Moet uitgaan van de rechtstreeks of onrechtstreeks bij de rechtshandeling betrokken partij. Voorbeeld: contract: medecontractant of diens medeplichtige 3. Bedrog moet kwaadaardig zijn: indien elke redelijke en zorgvuldige persoon kan zien dat reclame- en verkooptechnieken gericht zijn op suggestie en beïnvloeding (bvb. Coca Cola) geen bedrog. Ander voorbeeld: cinema

41 4. GELDIGHEID/NIETIGHEID RECHTSHANDELINGEN
B.3. GEWELD = uitvoering van of bedreiging met een aanzienlijk kwaad, ten aanzien van betrokkene of zijn naaste verwanten Voorwaarden: Moet doorslaggevend zijn Moet op een redelijk mens indruk maken Het moet een onmiddellijke vrees voor een aanzienlijk kwaad doen ontstaan Het moet onrechtmatig zijn. Bvb. Dreigen met dagvaarding voor betalen schuld/ Faillissement vader aanvragen indien auto niet verkopen aan lage prijs.

42 4. GELDIGHEID/NIETIGHEID RECHTSHANDELINGEN
B.3. GEWELD >< BEDROG: Maakt niet uit wie geweld gepleegd heeft. Nietig, ook al is degene die geweld heeft gepleegd volkomen vreemd aan de rechtshandeling die onder dwang is totstandgekomen. Voorbeeld: fan van …

43 4. GELDIGHEID/NIETIGHEID RECHTSHANDELINGEN
2. Voorwerp: = het concrete rechtsgevolg dat men wil tot stand brengen (subjectieve rechten vestigen, aanwijzen of overdragen). Voorwerp moet bepaalbaar zijn: niet verkoop van een huis, maar moet met zekerheid kunnen achterhaald worden welk huis Moet geoorloofd zijn. Voorbeeld: overeenkomst huur onroerend goed dat onbewoonbaar is verklaard Voorwerp moet enig nut hebben. Voorbeeld: contract wettelijk huwelijksstelsel.

44 4. GELDIGHEID/NIETIGHEID RECHTSHANDELINGEN
3. Oorzaak: = de doorslaggevende beweegreden voor het stellen van de rechtshandeling 1. Rechtshandeling moet oorzaak hebben. Voorbeeld: onverschuldigde betaling. 2. Oorzaak moet geoorloofd zijn (geen valse oorzaak): de reden waarom men de rechtshandeling stelt, moet overeenkomen met het door het recht aan die handeling verbonden gevolg. Voorbeeld: schijnhuwelijk

45 4. GELDIGHEID/NIETIGHEID RECHTSHANDELINGEN
4. (Handelings)bekwaamheid: De titularis van het recht moet de bevoegdheid hebben om de rechtshandelingen zelf te stellen Principe: iedereen is handelingsbekwaam Uitzonderingen: onbekwaamverklaard door wet of door rechter Voorbeelden: - minderjarigen - verlengd minderjarigen - krankzinnigen

46 4. GELDIGHEID/NIETIGHEID RECHTSHANDELINGEN
5. Conformiteit met het imperatief recht: Rechtshandelingen zijn ongeldig wanneer ze in strijd zijn met gebiedend opgelegde rechtsregelen (>< aanvullende rechtsregelen): - A. regelen die de openbare orde raken: * raken de essentiële belangen van de staat of de gemeenschap. Voorbeeld: omkoping ambtenaar * leggen de juridische grondslagen vast waarop de economische of morele orde van de maatschappij rust (bvb. Huwelijk, echtscheiding,faillissement etc.). Voorbeeld: clausule in testament om niet te hertrouwen - B. regelen die de goede zeden raken: de algemeen aanvaarde regels van sociale moraal en maatschappelijk fatsoen (niet enkel seksuele moraal)

47 4. GELDIGHEID/NIETIGHEID RECHTSHANDELINGEN
5. Conformiteit met het imperatief recht: - C. Imperatieve regelen met als doel de belangenbescherming van bepaalde categorieën “zwakkere” personen. Voorbeelden: * huurders * consumenten * werknemers - >< regels van aanvullend recht: partijen mogen ervan afwijken.

48 4. GELDIGHEID/NIETIGHEID RECHTSHANDELINGEN
Nietigheid: algemeen: Principe: Rechtshandeling die niet voldoet (bestaans- en geldigheids)voorwaarden is vernietigbaar. Nietigheid kan alleen uitgesproken worden door de rechtbank. Zolang niet door rechter uitgesproken, heeft de handeling een schijn van geldigheid. De partijen of derden kunnen er hun gedrag ter goeder trouw op afstellen. Voorbeeld: erkenning kind. Soms mag de rechter de nietigheid uitspreken, meestal moet hij. Dit hangt af van de aard van de rechtsregel.

49 4. GELDIGHEID/NIETIGHEID RECHTSHANDELINGEN
Verplichte nietigheid: - eens de ongeldigheid is vastgesteld door de rechter MOET hij de nietigheidssanctie toepassen. - meeste nietigheden zijn verplicht - vb: verkoop met wilsgebrek Facultatieve nietigheid: - eens ongeldigheid is vastgesteld door de rechter MAG hij de nietigheidssanctie uitspreken - vaak geval wanneer wet bijkomende voorwaarden stelt die rechter ruime beoordelingsvrijheid geven - voorbeeld: rechtshandelingen door minderjarige die tot de jaren des onderscheids is gekomen: enkel nietig indien de minderjarige door de rechtshandeling is benadeeld  appreciatiemarge voor de rechter.

50 4. GELDIGHEID/NIETIGHEID RECHTSHANDELINGEN
Gevolgen van de nietigverklaring: Principe: Rechtshandeling wordt geacht nooit bestaan te hebben. De nietigheid werkt terug tot op de dag van het stellen van de rechtshandeling. Die wordt geacht geen geldige rechtsgevolgen te hebben. Alles wat gepresteerd werd, moet teruggegeven worden (restitutio in integrum). Voorbeeld: verkoop van schilderij nietig wegens dwaling of bedrog. Alle rechtsgevolgen verdwijnen. Billijk?  correcties/verzachtingen door wetgever en rechtspraak: 1. Slechts gedeeltelijk bij voortdurende contracten: voorbeeld huur (huurgeld niet terugbetalen) 2. “Putatief huwelijk”: bij nietigverklaring huwelijk: één of beide echtgenoten ter goeder trouw  nietigverklaring heeft geen terugwerkende kracht t.a.v. echtgenoten ter goeder trouw en t.a.v. hun kinderen. 3. Bij strijdigheid openbare orde: in principe geen terugvordering. Voorbeeld: omkoping ambtenaar verkavelingsvergunning. Weigert na betaald te hebben, je kan geld niet terugvorderen. Rechter kan hier wel van afwijken (appreciatiebevoegdheid)

51 4. GELDIGHEID/NIETIGHEID RECHTSHANDELINGEN
Gevolgen van de nietigverklaring: 4. Pervers effect bij overeenkomst in strijd met goede zeden (zelf schuld aan nietigheidsgrond)? Voorbeeld klant prostituee: terugbetaling eisen, zonder zelf nog iets terug te moeten geven. 5. Normaal wordt volledige rechtshandeling vernietigd. Soms echter kan volstaan worden met vernietiging van een gedeelte van de rechtshandeling, wanneer dit deel geen onverbreekbaar geheel vormt met de rest. Voorbeeld: clausule in testament om niet meer te huwen.

52 4. GELDIGHEID/NIETIGHEID RECHTSHANDELINGEN
Absolute nietigheid Relatieve nietigheid Wanneer? Bij miskenning van regels van openbare orde of goede zeden Bij miskenning van private belangen Voorbeeld Huurdmoordcontract Bigamie Opzegtermijnen woninghuur Wilsgebreken, onbekwaamheid Gevolgen Kan door elke belanghebbende worden ingeroepen, o.a. door OM Kan in elke stand van het geding worden ingeroepen Moet door de rechter ambtshalve worden opgeworpen Kan niet worden opgeheven door bekrachtiging achteraf Kan enkel door beschermde partij worden ingeroepen Kan enkel in het begin van het proces worden ingeroepen Mag niet spontaan door de rechter ter sprake worden gebracht nietigheid kan onder bepaalde voorwaarden opgeheven worden door bevestiging RH op ogenblik dat nietigheidsgrond niet meer bestaat


Download ppt "LES 5: BURGERLIJK RECHT: ALGEMENE BEGRIPPEN"

Verwante presentaties


Ads door Google