De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

JURIDISCHE ASPECTEN IN VERBAND MET WITWASSEN EN WITWAS-TECHNIEKEN

Verwante presentaties


Presentatie over: "JURIDISCHE ASPECTEN IN VERBAND MET WITWASSEN EN WITWAS-TECHNIEKEN"— Transcript van de presentatie:

1 JURIDISCHE ASPECTEN IN VERBAND MET WITWASSEN EN WITWAS-TECHNIEKEN
Peter Coox KPMG Financial Sector Advisory Services

2 INHOUD PRESENTATIE 1. Inleiding
2. Wettelijk regime i.v.m. het witwassen van gelden 3. Voorbeelden en het herkennen van verdachte transacties 4. Rol en Werking van de Cel voor Financiële Informatieverwerking

3 INHOUD PRESENTATIE (vervolg)
5. Taak van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen en de erkende revisor 6. Taak van de bedrijfsrevisor 7. Fiscale fraude 8. Verhoogd risico bij afstandsrelaties 9. Algemeen besluit

4 1. Inleiding Bedoeling van het seminarie
Wettelijke regime en toepassingsgebied (uitbreiding bij wet van 10 augustus 1998) Praktijkvoorbeelden Toepasbaarheid op fiscale fraude en het begrip bijzondere mechanismen Aspecten i.v.m. kredietinstellingen en rol CBF Rol van de revisor

5 2 Wettelijk regime i.v.m. het witwassen van gelden
Van toepassing zijnde wetgeving: Administratieve wet (meldingsplicht) Definitie van witwassen Vormen van criminaliteit Toepassingsgebied van de wetgeving Verplichtingen Sancties Uitbreiding van het toepassingsgebied van de wetgeving

6 2 Wettelijk regime i.v.m. het witwassen van gelden
Strafwet (strafbaar stellen) Artikel 505 strafrecht Artikel 42 strafrecht

7 2 Wettelijk regime i.v.m. het witwassen van gelden
Doel wetgever: • Richtlijn 91/308/EEG van 10 juni 1991 omzetten in Belgisch recht • Repressieve benadering van witwassen (strafwet) vervolledigen met preventieve maatregelen (administratief beteugeld) • Verplichting tot samenwerking in hoofde van financiële ondernemingen voor opsporing en kennisgeving (Cel)

8 2.1 Administratieve Wet (Wet Van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld, gewijzigd door wetten Van 11 juli 1994, 7 April 1995, 10 Augustus 1998 en de KB’s Van 22 April 1994 en 24 maart 1995) Definitie van witwassen (art. 3 § 1) Omzetting of overdracht van geld of activa met de bedoeling de illegale herkomst ervan te verbergen of te verdoezelen of een persoon die betrokken is bij een misdrijf waaruit dit geld of deze activa voorkomen, te helpen ontkomen aan de rechtsgevolgen van zijn daden

9 2.1 Administratieve Wet 2.1.1 Definitie van witwassen (art. 3§1)
Verhelen of verhullen van de aard, oorsprong, vindplaats, vervreemding, verplaatsing of eigendom van geld of activa waarvan men de illegale herkomst kent Verwerving, bezit of gebruik van geld of activa waarvan men de illegale herkomst kent Deelneming aan, medeplichtigheid tot, poging tot, de hulp aan, het aanzetten tot, het vergemakkelijken van of het geven van raad betreffende één van de in de drie voorgaande punten bedoelde daden

10 2.1.2 Vormen van criminaliteit (art. 3 § 2)
• Een misdrijf dat in verband staat met : terrorisme; georganiseerde misdaad; illegale drugshandel; illegale handel in wapens, goederen en koopwaren; handel in clandestiene werkkrachten; mensenhandel; exploitatie van de prostitutie; illegaal gebruik bij dieren van stoffen met hormonale ... werking of het illegaal verhandelen van dergelijke stoffen;

11 2.1.2 Vormen van criminaliteit (art. 3 § 2)
• Een misdrijf dat in verband staat met (vervolg): illegale handel in menselijke organen of weefsels; fraude ten nadele van de financiële belangen van de Europese Unie; ernstige en georganiseerde fiscale fraude waarbij bijzonder ingewikkelde mechanismen of procédés van internationale omvang worden aangewend; omkoping van openbare ambtenaren.

12 2.1.2 Vormen van criminaliteit (art. 3 § 2)
• Een beursmisdrijf of een onwettig openbaar aantrekken van spaargelden • Een financiële oplichting, een gijzeling, een diefstal of afpersing met geweld of bedreiging, of een bedrieglijke bankbreuk

13 2.1.3 Toepassingsgebied van de wetgeving (oorspronkelijk financiële ondernemingen en tussenpersonen)
Art. 2 (Bepalingen wet zijn van toepassing) Nationale Bank Kredietinstellingen (wet 22 maart 1993) Beleggingsondernemingen (wet 6 april 1995) Verzekeringsondernemingen (wet 9 juli 1975) De Post

14 2.1.3 Toepassingsgebied van de wetgeving (oorspronkelijk financiële ondernemingen en tussenpersonen)
Art. 2 (Bepalingen wet zijn van toepassing) (vervolg) Makelaars in financiële instrumenten (wet 6 april 1995) Deposito- en Consignatiekas Vennootschappen voor vermogensbeheer Beroepshalve verrichtingen voor contante aankoop of verkoop van deviezen (contanten, cheques of kredietkaart)

15 2.1.3 Toepassingsgebied van de wetgeving (oorspronkelijk financiële ondernemingen en tussenpersonen)
Art. 2 (Bepalingen wet zijn van toepassing) (vervolg) Vennootschappen voor beleggingsadvies Hypothecaire ondernemingen (wet 4 augustus 1992) Consumentenkrediet (wet 12 juni 1991) Uitgeven of beheren kredietkaarten Leasingondernemingen (KB 10 november 1967)

16 2.1.3 Toepassingsgebied van de wetgeving (oorspronkelijk financiële ondernemingen en tussenpersonen)
Art. 2 (Bepalingen wet zijn van toepassing) (vervolg) Bijkantoren van beleggingsondernemingen Vastgoedmakelaars Bewakingsondernemingen

17 2.1.3 Toepassingsgebied van de wetgeving
Art. 2 bis (bepalingen van wet zijn van toepassing voor zover uitdrukkelijk voorzien) Notarissen Gerechtsdeurwaarders Revisoren Accountants Uitbaters Casinospelen

18 2.1.4 Verplichtingen Vereenzelvigen van de cliënten (art. 4)
Bewijstukken vereenzelviging tenzij cliënt zelf financiële onderneming is (afschrift te nemen); Gelegenheidscliënten voor transacties van meer dan EURO of altijd indien vermoeden; Vereenzelviging: naam, voornaam, adres; voor rechtspersonen de firma, adres of maatschappelijke zetel; Alle redelijke maatregelen nemen om ware identiteit te achterhalen van economisch rechthebbende.

19 2.1.4 Verplichtingen (vervolg)
Bewaring van de documenten (identificatie en samenstellen van transacties) (art. 7) Tenminste 5 jaar na beëindigen relatie en na datum operatie. Plicht tot waakzaamheid (art. 8 en 9) Vorming van personeel en interne procedures personeel opleiden (inhoud wet en witwas-technieken); verantwoordelijke aanduiden (niet voor revisoren). Schriftelijk verslag over elke dubieuze verrichting (niet voor revisoren) gericht aan verantwoordelijke en 5 jaar bewaard.

20 2.1.4 Verplichtingen (vervolg)
Melding van verdachte verrichtingen (art. 12 en 14bis) Voor financiële organismen (art. 2) Bij vermoeden of zekerheid: liefst voor uitvoeren van verrichting; termijn meedelen uitvoering; mag telefonisch, te bevestigen per fax; Cel bevestigt ontvangst; Cel kan zich verzetten tegen uitvoering (max. 24 uur); Cel kan procureur des Konings te Brussel verlenging termijn vragen; Indien verrichting niet uit te stellen: reden opgeven

21 2.1.4 Verplichtingen (vervolg)
Melding van verdachte verrichtingen (art. 12 en 14bis) (vervolg) Ook feiten die zouden kunnen wijzen op Niet betrokken cliënt of derde inlichten; Geen enkele vordering of professionele sanctie mogelijk wegens te goeder trouw verstrekte melding. Voor revisoren (art. 2 bis) Feiten waarvan men weet dat ze verband houden; Feiten die bewijsmateriaal kunnen vormen. Dienen niet gemeld door revisoren: Verdenking zonder enige vaststelling van feit Feit dat geen bewijselement vormt Feit dat geen verband houdt met art. 3 § 2

22 2.1.5 Sancties Cel mag controle- of toezichthoudende overheden op de hoogte brengen Deze overheden kunnen : beslissingen of maatregelen openbaar maken; administratieve geldboete opleggen ( BEF tot 50 miljoen BEF); andere administratieve sancties op basis van controlewetgeving opleggen.

23 2.1.6 Uitbreiding van het toepassingsgebied van de wetgeving
Achtergrond Internationale context Uitbreiding Karakteristieken eigen aan niet-financiële beroepen Standpunt Raad  Wetsontwerp uitbreiding toepassingsgebied tot revisoren (art. 12 richtlijn EEG nr. 91/308 van 10 juni 1991) Vroeger : alleen financiële ondernemingen

24 2.1.6.1 Achtergrond uitbreiding toepassingsgebied
Actieplan tegen georganiseerde misdaad van ministerraad (28 juni 1996) - efficiëntere bestrijding; 20 december 1996 wetsontwerp goedgekeurd door ministerraad, op 15 oktober 1998 gepubliceerd in Staatsblad.

25 2.1.6.2 Internationale context
Europees (artikel 12 van de richtlijnen) GAFI (belang van derden rekeningen, onroerend goed, schermvennootschappen, smokkel)

26 2.1.6.3 Uitbreiding Immobiliënmakelaars; Geldtransporteurs;
Notarissen; Deurwaarders; Bedrijfsrevisoren; Casino’s; Accountants; Advocaten (specifieke wet);

27 2.1.6.3 Uitbreiding (vervolg)
Recent : fiscale raadgevers (wet 22 april 1999 “betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen”): externe belastingconsulenten; erkende boekhouders; erkende boekhouders-fiscalisten.

28 2.1.6.4 Karakteristieken eigen aan niet-financiële beroepen
Beroepsgeheim (tenzij verplicht door de wet) art. 458 SW niet van toepassing: in rechte getuigenis afleggen; wettelijke bepaling legt verplichting op; en voor mededeling attest of bevestiging met schriftelijke toestemming. Vertrouwensklimaat; Identificatie; Bewaring documenten; Infrastructuur beroepen.

29 2.16.5 Standpunt Raad Raad van IBR: gunstig advies want :
Reeds ingevoerd in verscheidene buurlanden zoals Frankrijk en Verenigd Koninkrijk; Bescherming tegen aansprakelijkheidsvorderingen we­gens melding. Opmerkingen van Raad in zijn advies: Niet medeplichtig aan heling (verschil met financiële instellingen) wegens controlefunctie; Wet op witwassen kan niet resulteren in bijkomende controles; Wel overleg met cel na stemming;

30 2.1.6.5 Standpunt Raad (vervolg)
Opmerkingen van Raad in zijn advies (vervolg): Artikel 3 van wet is niet duidelijk over uitoefening controle-opdracht (“feiten vaststellen die bewijsmateriaal voor het witwassen van geld kunnen vormen”). Bijdragen tot financiering van de Cel? Antiwitwaswet is geen strafwet, tuchtoverheid kan wel worden geïnformeerd.

31 2.1.7 Wijzigingen in de loop van 1999/2000
Marktoverheden Belgische gereglementeerde markten en tuchtcommissie kunnen rechtstreeks melden (wet van 10 maart 1999) Uitbreiding toepassingsgebied tot extrene belastingsconsulenten, boekhouders, boekhouders-fiscalisten

32 2.1.7 Wijzigingen in de loop van 1999/2000 (vervolg)
lijst van objectieve criteria voor melding door casino’s EU wenst uit te breiden tot alle criminele feiten / advocaten en handelaars in waardevolle goederen

33 2.2 Strafwet:Artikels 505 en 42 van het Strafwetboek
2.2.1 Artikel 505 strafrecht  (repressieve luik van de wet - opzettelijke inbreuk) elke persoon die deelneemt aan één van de beschreven gedragingen, kan worden beschouwd als de auteur van een misdrijf: - heling zaken bedoeld in art. 42.3° hebben gekocht, in ruil of om niet hebben ontvangen, bezit, bewaring, beheer, ... omzetten of overdragen met bedoeling illegale herkomst te verbergen of verdoezelen, ... aard, oorsprong, ... verhelen of verhullen.

34 2.2 Strafwet:Artikels 505 en 42 van het Strafwetboek (vervolg)
elke poging is strafbaar; zowel fysische als rechtspersonen.

35 2.2.2 Artikel 42 strafrecht (bijzondere verbeurdverklaring)
Preciseert het voorwerp van de inbreuk in art. 505: vermogensvoordelen die rechtstreeks uit het misdrijf zijn verkregen, de goederen en waarden die in de plaats ervan zijn gesteld en de inkomsten uit de belegde voordelen (art. 42.3°); zaken die het voorwerp van het misdrijf uitmaken zaken die uit het misdrijf voortkomen. Efficiënte straf in de strijd tegen het witwassen.

36 3 Praktijkvoorbeelden 3.1 Typologieën 3.2 Tendensen en cijfermateriaal
Drie stadia met als hoofdzakelijke bedoeling criminele oorsprong geld te verbergen (transport, beveiliging, investeren) 3.2 Tendensen en cijfermateriaal 3.3 Praktijkvoorbeelden

37 3.1 Typologieën 3.1.1 Inbrengstadium of voorwas
Fondsen voor het eerst in het financiële circuit brengen. 3.1.2 Circulatiestadium of hoofdwas Een opeenvolging van financiële verrichtingen met als doel elke binding tussen kapitalen en ongeoorloofde oorsprong uit te wissen. 3.1.3 Investering of recyclage Activa van criminele oorsprong beleggen in het wettige economische en financiële circuit (onroerend goed, participaties,...).

38 3.1.1 Inbrengstadium of voorwas
Fondsen voor het eerst in het financiële circuit brengen. Contante aan- en verkoop van munten in het kader van een drughandel omwisseling in korte tijdsspanne in grote hoeveelheden van kleine coupures naar NLG; splitsing van verrichtingen; beroep op koeriers die voor rekening van verschillende opdrachtgevers werken; afwezigheid van economisch of financieel belang om verrichtingen in België uit te voeren;

39 3.1.1 Inbrengstadium of voorwas (vervolg)
Contante aan- en verkoop van munten in het kader van een drughandel wanverhouding gewisselde bedragen en aanvaardbare inkom­sten beroepsactiviteit; gebruik van valse namen, fictief adres, vals identiteitsbewijs, vervallen reispas; onduidelijke of onbestaande verantwoording van verrichting; transactie vreemde munten voor rekening van niet-erkend Nederlands wisselkantoor.

40 3.1.1 Inbrengstadium of voorwas (vervolg)
Manuele wisselverrichtingen in verband met andere vormen van misdaad georganiseerde misdaad, exploitatie van prostitutie, BTW-carrousels; omwisseling van BEF naar VM of omgekeerd, in samenhang met andere verrichtingen zoals uitgifte van cheques of opening en gebruik van nieuwe bankrekeningen; betrokkenen hebben geen gekende beroepsactiviteit in België; opeenvolgende vennootschapsstructuren om opening bankrekening te verantwoorden.

41 3.1.1 Inbrengstadium of voorwas (vervolg)
Andere inbrengverrichtingen: Stortingen en aankopen van roerende en andere waarden binding met verscheidene vormen van misdaad; hoofdzakelijk bij beursvennootschappen; kenmerken: opening van rekening gespijsd door stortingen VM in baar geld; titularis heeft geen economische activiteit; aankoop van reischeques voor belangrijke bedragen;

42 3.1.1 Inbrengstadium of voorwas (vervolg)
Kenmerken (vervolg): opening van rekeningen in naam van verschillende ven­nootschappen waarop veelvuldige afhalingen en stortingen (BTW carrousel fraude); gebruik maken van rekening vennootschap met plaatselijke activiteit; vragen naar mogelijkheid naamloze rekening; gebruik van een voorlopige rekening voor inbreng- en cir­culatieverrichtingen die niets te maken hebben met activi­teit in België; aankoop grote hoeveelheden goudstukken en staven; toenemende overschrijving van alle gelden van een vennootschap naar rekening van een andere vennootschap. groeiend belang elektronische geldtransfers.

43 3.1.2 Circulatiestadium of hoofdwas
Een opeenvolging van financiële verrichtingen met als doel elke binding tussen kapitalen en ongeoorloofde oorsprong uit te wissen. Belangrijke overschrijvingen van fondsen, onmiddellijk gevolgd door omwisseling op rekening en afname in contanten. Opening en gebruik van talrijke rekeningen op naam van verscheidene vennootschappen, waarop meerdere verrichtingen worden uitgevoerd.

44 3.1.2 Circulatiestadium of hoofdwas (vervolg)
Opening en gebruik in België van transitrekeningen op naam van vennootschappen gevestigd in fiscale paradijzen. Aanwenden van een doorgeefrekening waarop fondsen worden verzameld afkomstig uit het buitenland, gevolgd door overschrijving naar fiskaal paradijs. Ontvangst van belangrijke sommen komend van buitenlandse rekeningen (vaak geopend in off shore landen), gevolgd door weigering van bank om verrichting uit te voeren, als gevolg van weigering vraagt begunstigde om fondsen terug te sturen.

45 3.1.2 Circulatiestadium of hoofdwas (vervolg)
Oprichten van vennootschap voor een aantal verrichtingen gevolgd door faillissement. Gebruik van een voorlopige rekening gecrediteerd door Swift transferten afkomst van het buitenland. Inning van cheque voor een groot bedrag ten gunste van een vennootschap waarvan de betrokkene niet de gevolmachtigde is.

46 3.1.3 Investering of recyclage
Activa van criminele oorsprong beleggen in het wettige economische en financiële circuit (onroerend goed, participaties,...) Slechts beperkt aantal dossiers : poging tot investering van fondsen afkomstig van mensenhandel via verzekeringssector; beleggingen in onroerend goed door georganiseerde misdaad in Centraal- en Oost-Europese landen; aflossing hypothecaire lening gespijsd door speciën;

47 3.1.3 Investering of recyclage (vervolg)
belegging in SICAV’s na opeenvolgende verrichtingen; aankoop kunstwerken met baar geld; vervroegde terugbetaling kredieten opgenomen ter financiering aankoop onroerende goederen; Casino’s.

48 3.2 Tendensen en cijfermateriaal
gebruik van niet-financiële beroepen; internationale geldtransfers; nieuwe technologie; introductie van Euro (januari tot juni 2002). Kerncijfers Ontvangen meldingen - spreiding per sector

49 3.2 Tendensen en cijfermateriaal (vervolg)
Indeling dossiers : Indeling volgens de aard van de verrichting; Aantal geseponeerde dossiers; Aantal open dossiers. Dossiers overgemaakt aan procureur des konings Aantal doorgemelde dossiers per semester en per sector; Bedragen aangegeven in de doorgemelde dossiers; Verdeling volgens de aard van de verrichting; Verdeling volgens het witwasstadium; Verdeling volgens het type criminaliteit.

50 3.3 Praktijkvoorbeelden Bank Max Fisher Shell Corporations
Banque Rivaud Cross border cash Advocaten Colombian Black Market Peso Exchange Gebruik afgeleide producten

51 4 Rol en Werking van de Cel voor Financiële Informatie-verwerking
4.1 Rol van de Cel 4.2 Internationale samenwerking

52 4.1 Rol van de Cel Onafhankelijke administratieve overheid met rechtspersoonlijkheid. Verwerkt en verstrekt informatie met het oog op bestrijding witwassen van geld. Toezicht van min. van Justitie en Financiën. Leiding door magistraat. Bevoegdheden : mag bijkomende inlichtingen eisen; ter plaatse kennis nemen; toezicht uitoefenen op wijze waarop wettelijke bepalingen worden nageleefd.

53 4.1 Rol van de Cel (vervolg)
Informatie overmaken aan procureur des konings. Verzetten tegen uitvoering van verrichting (24 uren), eventueel te verlengen door procureur. Gebonden door beroepsgeheim behalve : mededelingen aan procureur en toezichthoudende overheid; buitenlandse instellingen met opdracht zelfde aard; opgeroepen om in rechte te getuigen. Organisatie en werking geregeld door KB van 11 juni 1993. Jaarverslag.

54 4.2 Internationale samenwerking
Financiële Actiegroep (FAG) 26 staten en twee internationale organisaties. Cel heeft coördinatie-opdracht binnen Belgische afvaardiging bij FAG. Taak : analyse fenomeen; beoordeling instrumenten en nationale programma’s; voorstellen formuleren.

55 4.2 Internationale samenwerking (vervolg)
Actuele onderwerpen : Toepassingsgebied uitgebreid tot ernstige misdrijven. Melding verdachte verrichtingen verplicht gemaakt. Toepassingsgebied uitgebreid tot niet-financiële onderne­mingen of beroepen. Vragen i.v.m. schermvennootschappen. Nieuwe technologische ontwikkelingen. Bestuderen van witwasmethoden en witwas-typologieën. Gevolg gegeven aan aanbevelingen (lijst van 40 aanbevelingen). Informatieterugstroming

56 4.2 Internationale samenwerking (vervolg)
Egmont Groep 33 landen namen deel waaronder Verenigde Staten, Volksrepubliek China,... Uitwerken internationaal samenwerkingsverband (Juridische werkgroep, Technologie, Opleiding).

57 5 Taak van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen en de erkende revisor
5.1 Rol van CBF 5.2 Rol van erkende revisor

58 5.1 Rol van CBF Eveneens van :
Interventiefonds van de beursvennootschappen; Controledienst voor de verzekeringen.

59 5.1 Rol van CBF (vervolg) D1 99/3 van 3 mei 1999 met gecoördineerde instructies; D1-D4 IB D 460 van 9 augustus 2001 (non-cooperative countries); D1/TB/454 na 28 september 2001 met actie 11 september 2001.

60 CBF Circulaire D1 99/3 A. Inleiding
Internationale context en Belgische wettelijke bepalingen; Toepassingsgebied; Basisbeginselen van mechanismen inzake witwaspreventie

61 CBF Circulaire D1 99/3 B. Bepalingen inzake organisatie en controle
Identificatie van cliënten gewone cliënten gelegenheidscliënten personen die voor rekening van derden handelen personen voor wie de verrichting wordt uitgevoerd elementen waarop de identificatie slaat identificatiestukken identificatie bij een relatie op afstand toepassing elektronische betalingsinstructies

62 CBF Circulaire D1 99/3 (vervolg)
B. Bepalingen inzake organisatie en controle (vervolg) Valutahandel Gegevensbewaring Aanwijzing van een verantwoordelijke Opstelling schriftelijke verslagen C. Informatieverstrekking Cel D. Opleiding van personeel

63 Controle door CBF Instructies m.b.t. voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld (gevaar voor solvabiliteit en reputatie van kredietinstellingen) 1 Kennis van de cliënten a Gewone cliënten; b De persoon voor wie de verrichting wordt uitgevoerd; c Identificatiestukken; d Toepassing; e Electronische betalingsinstructies. 2 Gegevensbewaring 3 Interne organisatie

64 Controle door CBF (vervolg)
Aandeelhouders en bestuurders (wet 22 maart 1993) Professionele betrouwbaarheid en passende ervaring gezond en voorzichtig beleid Modaliteiten controle op afstand; door erkende revisoren; Inspecties ter plaatse.

65 5.2 Rol van erkende revisor
5.2.1 Kader Medewerking aan prudentiële controle. 5.2.2 Bedoeling Beoordeling en opvolging wettelijk statuut en adequaatheid organisatie.

66 5.2 Rol van erkende revisor (vervolg)
Controleprocedures Analyse organisatie en beoordeling adequaatheid identificatie; bewaring; vorming; procedures rapportering; verklaringen aan Cel. Probleem adequaatheid informatie Cel te beoordelen. Onderzoek respecteren reglementering.

67 5.2 Rol van erkende revisor (vervolg)
5.2.4 Controletechnieken Gesprekken Onderzoek procedures Conformiteitstesten Valideringstesten (rapportering aan Cel) Dossieronderzoek (probleem van steekproef)

68 7 Fiscale fraude 7.1 Basisconcept (wet van 11 januari 1993)
7.2 Ernst van de fraude (voorbereidende werkzaamheden) 7.3 Organisatie van de fraude (voorbereidende werkzaamheden) 7.4 BTW-Carrousel 7.5 Circulaire CBF over bijzondere mechanismen (zeker geen automatische band)

69 7.1 Basisconcept (wet van 11 januari 1993)
Herkomst van geld of activa is illegaal wanneer deze voortkomen uit : ernstige en georganiseerde fiscale fraude waarbij bijzonder ingewikkelde mechanismen of procédés van internationale omvang worden aangewend.

70 7.2 Ernst van de fraude (voorbereidende werkzaamheden)
Kan te maken hebben met het aanmaken en het gebruik van valse documenten of de corruptie van publieke ambtenaren, maar vooral het belang van de schade voor de schatkist en de impact op de sociaal-economische orde.

71 7.3 Organisatie van de fraude (voorbereidende werkzaamheden)
Af te leiden uit het gebruik van schermvennootschappen, stromannen, complexe juridische constructies, veelvuldige bankrekeningen gebruikt voor internationale transferten van kapitalen.

72 7.4 Voorbeeld van eenvoudige carrousel
(beginperiode van de carroussels)

73 7.5 Circulaire CBF over bijzonder mechanismen
(art. 57, §3 wet 22 maart 1993) Achtergrond Circulaires van februari 1976 en 25 januari 1977; Nieuwe circulaire december 1997; Voorbeeld aantal verrichtingen + vrije dienstverlening; Correcte bankpraktijk + reputatie en vertrouwen.

74 7.5 Circulaire CBF over bijzonder mechanismen (vervolg)
Voorkomingsbeleid Beleidsnota; Opstellen van richtlijnen voor medewerkers; Procedures ter implementatie van beleidsnota; Toezicht door interne audit; Sensibilisering en vorming van de medewerkers; Beraadslagingen directiecomité en jaarlijkse informatie aan Raad van Bestuur.

75 Circulaire CBF bijzondere mechanismen
Voorbeelden bijzondere mechanismen Praktijken m.b.t. roerende inkomsten; Bemiddeling voor buitenlandse kredietinstelling of beleggingsonderneming waarbij belastingontduiking door inwoners wordt bevorderd;

76 Circulaire CBF bijzondere mechanismen (vervolg)
Voorbeelden bijzondere mechanismen (vervolg) Praktijken die cliënten in staat stellen het belastingbestuur te misleiden : niet vermelding waarborgen; oneigenlijk gebruik interne rekeningen; verzending rekeningafsluitingen; niet vermelding op borderel gekruiste aankoop- en verkooporders van financiële instrumenten; Herhaalde schending fiscale verplichtingen; Buitenlandse kredietinstellingen.

77 6 Taak van de bedrijfsrevisor 6.1 Interne organisatie
Het instellen van een procedure voor de acceptatie van cliënten Verkrijgen van relevante feitelijke informatie over de potentiële cliënt Dergelijke informatie wordt gewoonlijk verzameld uit: publiek toegankelijke informatiebronnen; gesprekken met de leiding, aandeelhouders en medewerkers van de potentiële cliënt; informatie van de vroegere revisor; informatie van het buitenlands netwerk.

78 6.1 Interne organisatie (vervolg)
Tot de informatie die voor de beoordeling in het algemeen nodig is, behoren: gegevens omtrent de sector waarin de potentiële cliënt opereert en omtrent eventuele concurrenten; naam en achtergronden van aandeelhouders en directie en van eventuele verbonden ondernemingen; achtergrondinformatie omtrent de organisatie, produkten en management; voorgaande jaarrekeningen. Beoordeling potentiële cliënt

79 6.1 Interne organisatie (vervolg)
Beoordeling opdracht Collegiaal overleg Opdrachtbevestiging Identificatieplicht Bewaren gegevens Opleiding medewerkers Aanstellen van een verantwoordelijke binnen de organisatie

80 6.2 Het herkennen van verdachte transacties 6.2.1 Cash
Unusually large cash deposits made by an individual or company whose normal business activities generate cheques and other instruments; Substantial increases in deposits by any individual or business without apparent cause, especially if these deposits are subsequently transferred out of the account within a short time and/or to a destination not normally associated with the customer;

81 Cash (vervolg) Customers who deposit cash by means of numerous credit slips so that while the total of each deposit is unremarkable, the total of them all is significant; Company accounts whose transactions, both deposits and, withdrawals, are dominated by cash rather than the forms of debit and credit normally associated with commercial operations; Customers who constantly pay in cash or deposit cash to cover requests for bankers drafts, money transfers, or other negotiable and readily marketable money instruments;

82 Cash (vervolg) Customers who exchange large quantities of low denomination notes for those of a higher denomination; Frequent exchange of cash into other currencies; Customers whose deposits contain counterfeit notes or forged instruments;

83 Cash (vervolg) Customers transferring large sums of money to or from overseas locations with instructions for payment in cash; Large cash deposits using night safe facilities, thereby avoiding direct contact with bank or trust company staff.

84 6.2.2 Bank or trust company accounts
Customers who wish to maintain a number of trustee or client accounts which do not appear consistent with their type of business, including transactions involving the nominee names; Customers who have numerous accounts and pay amounts into each, in circumstances where the total credits come to a large amount;

85 6.2.2 Bank or trust company accounts (vervolg)
Any individual or company whose account shows virtually no normal personal banking or business related activities, but is used to receive or disburse large sums which have no obvious purpose or relationship to the account holding and/or business; Reluctance to provide normal information when opening an account, providing minimal or fictitious information or, providing information that is difficult or expensive for the financial institution to verify;

86 6.2.2 Bank or trust company accounts (vervolg)
Customers who appear to have accounts with several financial institutions within the same locality, especially when the bank or trust company is aware of a regular consolidation process from such accounts prior to a request for onward transmission of the funds; The matching of payments out to credits in by cash on the same or previous day; Payment by large third party cheques endorsed in favour of the customer;

87 6.2.2 Bank or trust company accounts (vervolg)
Large cash withdrawals from a previously dormant/inactive account, or from an account which has just received an unexpectedly large credit from abroad; Greater or unusual use of safe deposit facilities; Company’s representatives avoiding contact with the bank;

88 6.2.2 Bank or trust company accounts (vervolg)
Substantial increases in deposits of cash or negotiable instruments by a professional firm or company, using client accounts or in-house company or trust accounts, especially if the deposits are promptly transferred between other client company and trust accounts;

89 6.2.2 Bank or trust company accounts (vervolg)
Customers who decline to provide information that in normal circumstances would make them eligible for credit or other banking services; Large number of individuals making payments into the same account without an adequate explanation.

90 6.2.3 Insurance products A request by a client to purchase insurance product(s) where the source of the funds to purchase the product is unclear or inconsistent with the customer’s financial standing; A sudden request for the purchase of a substantial policy with a lump sum payment by an existing client whose other policies or transaction are small and based on regular payments;

91 6.2.3 Insurance products (vervolg)
A request for an insurance product that has no discernible purpose and a reluctance to divulge the reason for the investment; A proposal to purchase an insurance product using a cheque drawn on an account other than the personal account of the purchaser; A client who does not wish to know about the performance of an investment, but is concerned only about its early cancellation or surrender value.

92 6.2.4 Investment-related transactions
Back to back deposit/loan transactions with subsidiaries or affiliates of overseas financial institutions in known drug trafficking areas; Requests by customers for investment management services (either foreign currency or securities) where the source of the funds is unclear or inconsistent with the customer’s apparent standing; Large or unusual settlements of securities in cash form; Buying and selling a security with no discernible purpose.

93 6.2.5 Financial institution employees and agents
Changes in employee characteristics, e.g. lavish life style; Changes in employee or agent performance, e.g. someone selling products for cash who has a remarkable or unexpected increase in business volume; Consistently high levels of single premium insurance business far in excess of any average company expectation;

94 6.2.5 Financial institution employees and agents (vervolg)
Any dealing with an agent where the identity of the ultimate beneficiary is undisclosed, contrary to the normal procedure for the type of business concerned.

95 6.2.6 Secured and unsecured lending
Customers who repay problem loans unexpectedly; A request to borrow against assets held by the financial institution or a third party where the origin of the assets is unknown or the assets are inconsistent with the customer’s standing.

96 6.2.7 Offshore international activity
Customer introduced by an overseas branch, affiliate or other bank based in countries where production of drugs or drug trafficking may be prevalent; Use of letters of credit and other methods of trade finance to move money between countries where such trade is inconsistent with the customer’s usual business;

97 6.2.7 Offshore international activity (vervolg)
Customers who make regular and large payments, including wire transactions, that cannot be clearly identified as bona fide transactions to, or who receive regular and large payments from, countries which are commonly associated with the production, processing or marketing of drugs, identified terrorist organisations or tax havens;

98 6.2.7 Offshore international activity (vervolg)
Accumulated of large balances, inconsistent with the known turnover of the customer’s business, and subsequent transfer to accounts held overseas; Frequent requests for travellers’ cheques, foreign currency drafts, or other negotiable financial instruments.

99 8 Verhoogd risico bij afstandsrelaties
Bronnen van regelgeving Verhoogde risico’s bij afstandsrelaties Algemene vereisten inzake de organisatie “Know-your-customer” Aspecten van afstand-identificatie Bepaling en bewaking van het profiel Besluiten

100 8 Bronnen van regelgeving
Huidig kader Europese richtlijn 91/308/EEG Belgische wet van 11 januari 1993 CBF-circulatires over witwassen (mei 1999) en Internet (mei 2000) GAFI-documenten (typologieën) In de pipeline ontwerp nieuwe Europese richtlijn (gemeen. Standpunt nov 2000) Basel Comité voor Banktoezicht - Customer due diligence for banks (jan 2001) - Risk management principles for electronic banking (mei 2001) FESCO Consultative paper on the hamonization of core conduct of business rules (feb 2001).

101 8 Verhoogde risico’s bij afstandsrelaties
Dematerialisatie van de cliëntenrelatie contact – ondertekening – uitvoering – beëindiging (identiteit) ”cosmopolitische” cliënt (in en out) deconstructie van de transactieketting (zie schema: quid identificatieverplichtingen van verschillende betrokken partijen?) Automatisatie van de verrichtingen één input (STP) en snelheid van uitvoering wegvallen van de menselijke tussenkomst (filter – geheugen) Veralgemening van de Internet-dienstverlening alle bankdiensten komen in aanmerking opkomst van directe betaalmiddelen op Internet (passage-cliënt)

102 8 Verhoogde risico’s (vervolg)
Waardoor zich problemen kunnen voordoen de identificatie en authentificatie van de cliënten de controle op de verrichtingen Bij realisatie van de risico’s reputatieschade juridische problemen financiële schade

103 8 Vereisten voor de organisatie
Algemene doelstelling “(to) have adequate policies, practices and procedures in place, including strict “know-your-customer” rules, that promote high ethical and professional standards and prevent the bank from being used, intentionally or unintentionally, by criminal elements” Basel document “Customer due diligence” (2001) dat verwijst naar Principle 15 van de “Core Principles Methodology” (1999).

104 8 Vereisten voor de organisatie (vervolg)
Vastlegging beleid door hoge leiding inzake KYC Vertaling beleid in geschreven procedures aanvaarding, indentificatie en toegangscontrole profielbepaling met gepaste aandacht voor bijzondere profielen (vb. “potentates”, “high profile individuals”, “trusts”) definitie van “red flags” (grote deposito’s, veelheid transacties onder rapporteringsdrempel, tussenkomst off-shore centra,…) Permanente opvolging middelen voor ID-controle en voor moniotring transacties vorming en sensibilisering van medewerkers rapportering van abnormale verrichtingen (regulier, hotline whistle-blowing) Risk management management, Mr. Propoer, compliance, interne audit, revisor

105 8 Know-your-customer Anti-witwasreglementering gedragsregels
PROFIELBEPALING Identificatie Wie is de cliënt? Wat vertegenwoordigt hij economisch? Suitability Welke ervaring, kennis, draagkracht? Welke is zijn risico-appetijt? Welke zijn zijn beleggingsobjectieven? PROFIELEN marketing BEWAKING PROFIEL

106 8 Identificatie op afstand Identificatie op afstand OK maar:
CBF-circulaire “Financiële diensten via Internet” Identificatie op afstand OK maar: Belgische wet naleven (naam, adres, kopie ID) verhoogde waakzaamheid op witwasindiciën (zie bijzondere profielen) alternatieve controlemiddelen aanwenden: afstemmen ID met andere gegevens (digitale handtekening, facturen, telefoonzones, attest woonst, werkgever) mededeling codes/berichten met aangetekend schrijven eerste storting > EUR (mededeling ID via overschrijving) geld- en effectenstroom via vaste bankrelatie van de cliënt

107 8 Identificatie (vervolg)
Voorzichtigheid bij aanbrengen wijzigingen ID nieuwe kopie ID documenten vragen schriftelijk confirmeren op oud en nieuw adres voorzichtigheid bij meedelen van cliënteninfo procedures, authentificatie, call back, caller ID checks KYC doen opnemen in de programma’s van de interne en externe auditors

108 8 Identificatie (vervolg)
Andere landen: ID checken door derden (notaris, Post) (D) Relevé d’identité bancaire, ongeldig gemaakte cheque, justification de domicile (F) Recente facturen inzake nutsvoorzieningen zoals electriciteit, gas, water, telecom (UK, F) Verbod op afstand-identificatie (CH, J)

109 8 Identificatie (vervolg)
Artikel 3.10 van het gemeeschappelijk standpunt van de Raad dd tot wijziging Richtlijn 91/308/EEG: “De lidstaten zien er (…) op toe dat (…) instellingen specifieke en adequate identificatiemaatregelen nemen ter compensatie van het grotere witwasrisico dat ontstaat wanneer zakelijke betrekkingen worden aangegaan met een cliënt die niet fysiek aanwezig is. (…) De maatregelen strekken ertoe de identiteit van de cliënt vast te stellen, bijvoorbeeld door aanvullende bewijsstukken te vragen, of aanvullende maatregelen om de overgelegde documenten te verifiëren of voor conform te waarmaken, dan wel een tot bevestiging strekkende verklaring van een onder de richtlijn vallende instelling, ofwel door te eisen dat de eerste betaling van de transacties geschiedt op een rekening die op naam van de cliënt bij een onder deze richtlijn vallende kredietinstelling is geopend (…)”.

110 8 Profielbewaking Verwachte transacties Effectieve transacties alerts
Monitoring Real-time en/of ex-post screening, bijv. met artificial intelligence software (zie FT, 19/4/01 over Verwachte transacties Effectieve transacties alerts Anti-witwasreglementering onderzoek ev. verfijnen van profiel blokkeren transactie en/of aangifte bij CFIV Gedragsregels onderzoek ev. verfijnen van profiel blokkeren transactie en/of risk warning

111 9 Besluit Afstandsidentificatie vindt steeds meer toepassingen
Regelgevers onderkennen deze evolutie en formuleren wettelijk/prudentieel kader Bemiddelaars moeten een omvattend KYC-beleid vastleggen en daar de nodige middelen aan verbinden De techniek zal middelen leveren om het KYC-proces te ondersteunen

112 9 Algemeen besluit Vinden juist evenwicht
Onduidelijkheden dienen ingevuld door uitwerken concrete regels Wat zal impact zijn


Download ppt "JURIDISCHE ASPECTEN IN VERBAND MET WITWASSEN EN WITWAS-TECHNIEKEN"

Verwante presentaties


Ads door Google