De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Onderzoek topsportklimaat in Nederland Maarten van Bottenburg  Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap, Universiteit Utrecht M.m.v. Agnes.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Onderzoek topsportklimaat in Nederland Maarten van Bottenburg  Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap, Universiteit Utrecht M.m.v. Agnes."— Transcript van de presentatie:

1 Onderzoek topsportklimaat in Nederland Maarten van Bottenburg  Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap, Universiteit Utrecht M.m.v. Agnes Elling, Remco Hoekman, Remko van den Dool  W.J.H. Mulier Instituut Met subsidie van:  Ministerie van VWS  NOC*NSF Uitgegeven door:  ARKO Sports Media

2 Nederlandse Nobelprijswinnaars natuurwetenschappen, 1901-1913 Bron: Willink 2007

3 Wetenschappelijke bloeiperiode “De tweede gouden eeuw” (Willink 2007) Geen toevallige geboorte van grote talenten, maar verbetering van klimaat voor natuurwetenschappelijk onderzoek Verbetering vooropleiding voor exacte wetenschappen (invoering HBS, uitbreiding aantal uren wis-/natuurkunde) Verbetering onderzoeksmogelijkheden door verbeterde laboratoria Aanstelling meer en beter betaalde hoogleraren Statusverhoging hoogleraarschap Inhaalslag ten opzichte van concurrerende landen

4 Bloeiperiode Nederlandse topsport ?

5 In elk geval (nog) niet ten aanzien van de Paralympische Spelen

6 Bloeiperiode Nederlandse topsport Verbetering topsportklimaat, waarin een talent herkend wordt en kan gedijen. Topsport Verbetering talentontwikkeling en trainingsprogramma’s Verbetering topsportmogelijkheden (wedstrijd/trainingsfaciliteiten) Meer en beter betaalde topsporters Statusverhoging topsporters Inhaalslag t.o.v. concurrerende landen Wetenschap Verbetering opleiding voor exacte wetenschappen Verbetering onderzoeks- mogelijkheden (verbeterde laboratoria) Meer en beter betaalde hoogleraren Statusverhoging hoogleraren Inhaalslag t.o.v. concurrerende landen

7 Topsportbeleid Koerswijziging eind jaren tachtig  Topsport van hobby naar primaire tijdsbesteding Topsportbeleid systematisch en planmatig gericht op verbetering topsportklimaat  Trainings- en wedstrijdaccommodaties  Leefsituatie topsporters (o.m. invoering stipendium)  Trainingsprogramma’s (WCPP)  Opleiding en leefsituatie topcoaches  Wetenschappelijk onderzoek en technologische innovaties  Talentontwikkeling en talentherkenning  Focus en prioritering

8 Pijler 2 Structuur en organisatie van beleid NOC*NSF, sportbonden, overheden Pijler 9: Wetenschappelijk onderzoek Talentontwikkeling Pijler 1 Financiële ondersteuning Overheden, lotto-gelden, bedrijfsleven, sporters INPUT Talent identificatie systeem Pijler 4: prestatie Pijler 6: Trainingsfaciliteiten Pijler 7: Voorzieningen en opleiding van coaches Pijler 8: ( Inter)nationale competitie Pillar 10 Omgeving van topsport: media & sponsoring Na-carrière Pijler 5: perfectie Atletische carrière De Bosscher et al., 2006 THROUGHPUT Pijler 3: initiatie Participatie Georganiseerde sport (clubs) Niet georganiseerde sportbeoefening en Lichamelijke opvoeding op school OUTPUT OUTCOME beter topsportklimaat

9 Onderzoeksvragen Onder welke omstandigheden wordt de topsport in Nederland beoefend? Komt dit tegemoet aan de ambities van topsporters, topcoaches en topsportbonden? Welke maatregelen zijn genomen? Is het topsportklimaat hierdoor verbeterd? Heeft dit geleid tot meer succes? Vanuit welke filosofie en strategie richten sportorganisaties, overheden en bedrijfsleven zich op het verbeteren van het topsportklimaat? Welke bedoelde en onbedoelde gevolgen gaan er van dit beleid uit?

10 Onderzoeksmethoden # door Agnes Elling # # * In 2005

11 Responsverdeling en –totalen 0-meting 1998, 1-meting 2002, 2-meting 2008 TopsportersTopcoachesCoördinatoren 102820383 Oud-T 188

12 Onderzoeksmethoden Alle sporters die in Nederland een topsportstatus hebben (A, B en HP) en als zodanig aanspraak kunnen maken op specifieke voorzieningen en financiële middelen. Gevarieerde groep: A-, B- en HP-; Olympische en niet-Olympische; gehandicapte en niet-gehandicapte topsporters. Leeftijd: van 15 tot 62 jaar, gemiddeld 28. Sporten: niet alleen Olympische sporten, ook bijvoorbeeld dammen, zitvolleybal, wushu, jeu de boules en poolbiljart.

13 Pijler 2 Structuur en organisatie van beleid NOC*NSF, sportbonden, overheden Pijler 9: Wetenschappelijk onderzoek Talentontwikkeling Pijler 1 Financiële ondersteuning Overheden, lotto-gelden, bedrijfsleven, sporters INPUT Talent identificatie systeem Pijler 4: prestatie Pijler 6: Trainingsfaciliteiten Pijler 7: Voorzieningen en opleiding van coaches Pijler 8: ( Inter)nationale competitie Pillar 10 Omgeving van topsport: media & sponsoring Na-carrière Pijler 5: perfectie Atletische carrière De Bosscher et al., 2006 THROUGHPUT Pijler 3: initiatie Participatie Georganiseerde sport (clubs) Niet georganiseerde sportbeoefening en Lichamelijke opvoeding op school OUTPUT OUTCOME beter topsportklimaat

14 Topsportinvesteringen zijn toegenomen Uitgaven aan breedtesport namen in dezelfde periode nog sterker toe. Totale uitgaven aan topsport in 2008: >100 miljoen (incl. sportbonden en gemeenten; excl. betaald voetbal, commerciële sportploegen en privé-sponsors).

15 More money in, more medals out 1986-2002

16 More money in, more medals out ??? 1986-2008

17 Pijler 2 Structuur en organisatie van beleid NOC*NSF, sportbonden, overheden Pijler 9: Wetenschappelijk onderzoek Talentontwikkeling Pijler 1 Financiële ondersteuning Overheden, lotto-gelden, bedrijfsleven, sporters INPUT Talent identificatie systeem Pijler 4: prestatie Pijler 6: Trainingsfaciliteiten Pijler 7: Voorzieningen en opleiding van coaches Pijler 8: ( Inter)nationale competitie Pillar 10 Omgeving van topsport: media & sponsoring Na-carrière Pijler 5: perfectie Atletische carrière De Bosscher et al., 2006 THROUGHPUT Pijler 3: initiatie Participatie Georganiseerde sport (clubs) Niet georganiseerde sportbeoefening en Lichamelijke opvoeding op school OUTPUT OUTCOME beter topsportklimaat

18 Structuur en organisatie Sterk Lange termijn strategie Ambitie Centrale aansturing Resultaatgerichtheid Durf om keuzes te maken “alles prima geregeld” “enorm vooruitgegaan t.o.v. voorgaande jaren” “goed ingericht om topsportprestaties te leveren” Zwak Amateurisme Vriendjespolitiek Instabiliteit Gebrek aan transparantie Onvoldoende communicatie “het is veredelde amateursport” “wanneer ik zelf een eigen planning kan maken, presteer ik meestal beter” “de wensen van de sporters worden volledig genegeerd” (beachvolleybal, curling, dammen, futsal, judo, kanoën, karate, roeien, rolhockey, skeeleren, schermen, snooker, softbal, tafeltennis, trampolinespringen, taekwondo, Zitvolleybal)

19 Pijler 2 Structuur en organisatie van beleid NOC*NSF, sportbonden, overheden Pijler 9: Wetenschappelijk onderzoek Talentontwikkeling Pijler 1 Financiële ondersteuning Overheden, lotto-gelden, bedrijfsleven, sporters INPUT Talent identificatie systeem Pijler 4: prestatie Pijler 6: Trainingsfaciliteiten Pijler 7: Voorzieningen en opleiding van coaches Pijler 8: ( Inter)nationale competitie Pillar 10 Omgeving van topsport: media & sponsoring Na-carrière Pijler 5: perfectie Atletische carrière De Bosscher et al., 2006 THROUGHPUT Pijler 3: initiatie Participatie Georganiseerde sport (clubs) Niet georganiseerde sportbeoefening en Lichamelijke opvoeding op school OUTPUT OUTCOME beter topsportklimaat

20 Sportcultuur Hier beperkt tot: de mate waarin de Nederlandse bevolking deelneemt aan sport Sportbeoefening kinderen/jongeren op all time high: 6-11 jaar: 95%, 12-19 jaar: 92% Bewegingsonderwijs lijkt de zwakste schakel: 95 minuten bewegingsonderwijs per week in B.O 60% van scholen zonder vakleerkrachten beperkte samenwerking school en sportvereniging

21 Topsportcultuur In onderzoek beperkt tot de mate waarin de Nederlandse bevolking topsport volgt, steunt en waardeert

22 Topsportcultuur

23 Status-incongruentie De reputatie van het beroep wordt bepaald door de bekendste topsporters. De reputatie van de topsporter wordt steeds opnieuw publiekelijk bevestigd en veralgemeend: “topsporters zijn rolmodellen”.  Topsporters ervaren een tegenstelling tussen de toegewezen en ervaren reputatie, bijv. in continue strijd om voorrang tussen sport, studie en werk.  Topsporters ervaren tegenstelling tussen status als wereldkampioen in eigen sportcircuit en onbekendheid bij grote publiek. Dit kan leiden tot een gevoel van miskenning en onderwaardering. “Wij zouden meer gerespecteerd moeten worden” “Wij zouden meer waardering moeten krijgen”

24 Pijler 2 Structuur en organisatie van beleid NOC*NSF, sportbonden, overheden Pijler 9: Wetenschappelijk onderzoek Talentontwikkeling Pijler 1 Financiële ondersteuning Overheden, lotto-gelden, bedrijfsleven, sporters INPUT Talent identificatie systeem Pijler 4: prestatie Pijler 6: Trainingsfaciliteiten Pijler 7: Voorzieningen en opleiding van coaches Pijler 8: ( Inter)nationale competitie Pillar 10 Omgeving van topsport: media & sponsoring Na-carrière Pijler 5: perfectie Atletische carrière De Bosscher et al., 2006 THROUGHPUT Pijler 3: initiatie Participatie Georganiseerde sport (clubs) Niet georganiseerde sportbeoefening en Lichamelijke opvoeding op school OUTPUT OUTCOME beter topsportklimaat

25 Meer sporten, minder verdienen Topsporters met A-status (niet-gehandicapt) 199820022008 Gemiddeld aantal uur training17,419,522,3 Gemiddeld aantal dagen trainingsstages per jaar34,448,459,6 Combineert topsport met ander betaald werk47%39%35% Gemiddeld jaarinkomen-€ 26.700€ 22.200 “De verdiensten zijn niet in verhouding tot wat je er zelf in investeert” “Voor jonge sporters is het stipendium ‘top’. Maar oudere topsporters kunnen geen gezin onderhouden van zeventig procent van het minimumloon” “Wanneer je ambities in je sport hebt, heb je dat ook in je werk. Dat gaat steeds meer van je eisen, totdat je een keuze moet maken. Dan is de vraag: wat moet je de rest van je leven doen?”

26 Televisie-aandacht

27 Afscheid nemen van topsport Stoppen met topsport is vergelijkbaar met een soort pensionerings- of zelfs rouwproces; een proces waarin zij afscheid moeten nemen van een eerder leven en een nieuwe identiteit moeten ontwikkelen. Al blijven zij altijd ‘oud- topsporter’.  20% van ex-topsporters abrupt gestopt, veelal noodgedwongen  42% twijfelde minder dan een jaar  29% twijfelde één of twee jaar Twee meest genoemde redenen om te stoppen met topsport  Blessures (door 33% genoemd, voor 21% doorslaggevend)  Prioriteit bij school of werk (16% genoemd, 17% doorslaggevend)

28 Afscheid nemen van topsport Invloed topsportloopbaan op verdere maatschappelijke kansen en mogelijkheden MannenVrouwenTotaal Niet van invloed28%43%36% Vooral positief van invloed66%52%59% Vooral negatief van invloed6%5%6%

29 Zwart gat? Overschat én onderschat  Overschat: voor de meeste topsporters verloopt de overgang van de topsport naar een nieuwe maatschappelijke positie soepel  Onderschat: topsporters zijn zelfverzekerd en beseffen niet altijd dat zij na het afscheid nemen op zoek moeten naar een nieuwe identiteit, dat gepaard kan gaan met een moeilijke periode. Dit geldt vooral wanneer het afscheid niet gepland was, maar gedwongen, bijvoorbeeld door blessures. Identity foreclosure  Een topsporter zijn, is niet alleen iets dat je doet; het is ook iets dat je bent. Valt de topsport weg, dan rest de vraag: wat/wie ben ik nog meer dan een oud-topsporter? “Als je topsport bedrijft, dan heb je echt oogkleppen op, ben je voornamelijk met jezelf bezig. Dan merk je ook dat je een beperkte kijk hebt op het leven. Toen ik eenmaal maatschappelijk was begonnen, kreeg ik in heel korte tijd een flinke aanvulling.”

30 Pijler 2 Structuur en organisatie van beleid NOC*NSF, sportbonden, overheden Pijler 9: Wetenschappelijk onderzoek Talentontwikkeling Pijler 1 Financiële ondersteuning Overheden, lotto-gelden, bedrijfsleven, sporters INPUT Talent identificatie systeem Pijler 4: prestatie Pijler 6: Trainingsfaciliteiten Pijler 7: Voorzieningen en opleiding van coaches Pijler 8: ( Inter)nationale competitie Pillar 10 Omgeving van topsport: media & sponsoring Na-carrière Pijler 5: perfectie Atletische carrière De Bosscher et al., 2006 THROUGHPUT Pijler 3: initiatie Participatie Georganiseerde sport (clubs) Niet georganiseerde sportbeoefening en Lichamelijke opvoeding op school OUTPUT OUTCOME beter topsportklimaat

31 Topcoaches: beleid heeft vruchten afgeworpen Meer topcoaches beschouwen zichzelf als voltijds coach Meer topcoaches vinden dat hun beroep voldoende erkenning krijgt in Nederland Het gemiddeld inkomen (zowel uit sport als in het algemeen) van topcoaches is toegenomen Topcoaches hebben een positiever beeld van hun carrièreperspectief Beoordeling topcoaches van hun carrièreperspectief20022008 Goed/voldoende24%34% Redelijk25%32% Onvoldoende/slecht51%34% Blijvende problemen: werkdruk, te veel taken, tekort aan aandacht/tijd voor talenten

32 Beoordeling topsportklimaat

33 Sterkste en zwakste punten Sterk Organisatie topsport Voorzieningen topsporters Begeleiding door topcoaches Logistieke voordelen Succesbeïnvloedende factoren Financiële ondersteuning Sportparticipatie Trainingsfaciliteiten Trainer/coach-voorzieningen Talentontwikkeling Zwak Organisatie topsport Beperkte financiën Positie trainer/coach Gebrek aan topsportcultuur/mentaliteit Belangrijkste verbeterpunten Financiële ondersteuning Talentontwikkeling Trainer/coach-voorzieningen Sportparticipatie Topsportcultuur

34 10 conclusies 1.Op langere termijn gezien is sprake van een structurele prestatieverbetering. Deze is het gevolg van een structurele verbetering van het topsportklimaat sinds de jaren negentig. Deze verbetering heeft zich in de afgelopen vier jaar doorgezet. 2.De uitgaven aan topsport uit collectieve middelen zijn toegenomen van 95 miljoen (1997-2000) tot 175 miljoen (2005-2008). Het aantal gewonnen medailles heeft hiermee geen gelijke tred gehouden. Dat wil niet zeggen dat het topsportbeleid minder effectief is. Andere landen investeren (nog) meer. 3.De organisatie van de topsport krijgt zowel waardering als kritiek. De knelpunten doen zich voor bij de kleinere sportbonden. 4.De Nederlandse bevolking erkent topsport als (nastrevenswaardig) beroep, ervaart een positieve invloed van topsport, en steunt de ‘top tien-ambitie’. Topsporters voelen echter een gebrek aan erkenning.

35 10 conclusies 5.Meer topsporters beoefenen hun sport voltijds en besteden hieraan meer trainingstijd. Topsporters uit de top drie of top acht trainen meer uur dan topsporters met een lagere positie. 6.Een meerderheid van de topsporters combineert topsport met studie of werk; veelal uit noodzaak. Die combinatie wordt steeds lastiger door de toenemende druk om meer te trainen. Die druk vloeit voort uit de internationale concurrentie en wordt versterkt door de jacht op goud in een mondiale medaillewedloop. 7.De meeste sporters waarderen het prestatiegerichte topsportklimaat en hebben de hierbij behorende waarden verinnerlijkt. Zij willen meer trainen en zijn bereid daarvoor andere zaken (studie, werk) – in elk geval tijdelijk – op de achtergrond te plaatsen. “everyday you have to work out to keep you focus on everything you do with your body and mind. No other thoughts; pure focus”

36 10 conclusies 8.De toenemende focus op de sportloopbaan gaat gepaard met een afname van het gemiddeld jaarinkomen. Het stipendium wordt positief gewaardeerd. Maar voor oudere topsporters vormt deze geringe toelage een serieus knelpunt om hun sportloopbaan voort te zetten. 9.Het zwarte gat wordt tegelijkertijd overschat en onderschat. Doordat de druk op topsporters groeit, kan het aantal topsporters met een ‘eenzijdige identiteit’ toenemen. De kans dat dit tot een probleem ontwikkelt, is groter bij topsporters die gedwongen zijn om afscheid te nemen. 10.Het topsportklimaat voor begeleiders is verbeterd, in het bijzonder voor topcoaches. De snelheid waarmee topsporters bij (para)medische begeleiding terecht kunnen, is teruggelopen.

37 2 dilemma’s 1.Meegaan of afhaken? In de top 10-ambitie concurreren we – op Australië na – met landen die ongeveer drie keer zoveel inwoners en een drie keer zo hoog BNP hebben. Om de ambitie te realiseren zal naar verhouding meer, slimmer en gerichter moeten worden geïnvesteerd. 2.Diversiteit of prioriteit? 91% van alle Olympische medailles die Nederland heeft gewonnen tussen 1948 en 2008, zijn behaald in negen takken van sport; en 64% van het goud in schaatsen, zwemmen en wielrennen. Het topsportgeld wordt echter verdeeld over 57 sportbonden. Moeten we prioriteren of verdelen, en hoe? In welke takken van sport zijn medailles ons het meeste waard?

38 Met dank aan alle topsporters, topcoaches en topsportcoördinatoren voor hun deelname aan de enquêtes en interviews!


Download ppt "Onderzoek topsportklimaat in Nederland Maarten van Bottenburg  Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap, Universiteit Utrecht M.m.v. Agnes."

Verwante presentaties


Ads door Google