De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Plancyclus, les 2 Actualiteit

Verwante presentaties


Presentatie over: "Plancyclus, les 2 Actualiteit"— Transcript van de presentatie:

1 Plancyclus, les 2 Actualiteit
Vragen naar aanleiding van hoofdstuk 1 en 3. Vervolg kader Plancyclus De Oriëntatie fase Huiswerk

2 Actualiteit

3 Naar aanleiding van hoofdstuk 1 en 3.
Vind je dat het evalueren een aparte fase moet zijn of dat bij elke fase evaluatie hoort? En waarom? Wat is volgens jou een betere manier van zorg aanbieden; Vraaggericht of Aanbod gericht, waarom? Wat is dialoog gestuurd werken? Vraaggericht werken vs. dialoog gestuurd werken: kan en mag je op iedere vraag van de cliënt ingaan? vb. de kinderwens van ouders met een verstandelijke beperking ga je daar op in, of niet. Dialoog wil zeggen dat jij op basis van jouw deskundigheid en normen en waarden grenzen aan geeft. Vraaggericht werken komt voort uit een bepaald mensbeeld: alle mensen zijn mondige en zelfstandig burgers en hebben dezelfde mogelijkheden.

4 Vervolg hoofdstuk 1 en 3 Let op: jullie mogen geen diagnose stellen. Diagnose volgens Fontaine: een “inzichtgevende verklaring voor probleemgedrag” (Fontaine, 2010). Ontleed deze zin, wat zegt het je? Plancyclus als meta methode: een denk model waarmee je je handelen richting geeft.

5 Vervolg Plancyclus als meta methode: een denk model waarmee je je handelen richting geeft. Plancyclus als middel te werken aan professionalisering als professional, als team en als beroepsgroep.

6 Het kader van de plancyclus
Wat is het biopsychosociaal model? Waarom is het in dit kader belangrijk? De slinger beweging tussen nature en nurture. De mens als een geheel. biopsychosociaal: samenhang van problemen op verschillende terreinen.

7 Verantwoording afleggen
Aan de overheid/organisatie Aan de cliënt Maar ook samenwerken en afstemmen. Motto van het CJG: één gezin – één plan.

8 Oriënteren Oriënteren Diagnosticeren Plannen Uitvoeren Evalueren

9 Oriënteren Signaleren = iets opmerken en er betekenis aan toekennen. Omschrijf in concreet gedrag, zo objectief mogelijk. Is “zij gedraagt zich agressief” objectief? Als dat niet lukt, ga observeren. Begin niet met de conclusie. Wat jij als probleemgedrag ziet, hoeft een ander niet zo te zien. Wat is het signaal in de casus van John?

10 Oriënteren Check je eigen indruk bij anderen. Waarnemingen zijn subjectief. Intersubjectiviteit: je komt tot een gezamenlijke indruk. Wie heeft er een probleem? De cliënt, de begeleider, de omgeving of het team?

11 Oriënteren De invloed van de instelling op je indruk van de cliënt. De visie en doelen van de instelling bepalen mede jouw manier van kijken naar de doelgroep. Maar ook de mogelijkheden die jij hebt om te handelen. Maatschappelijke ontwikkelingen bepalen ook de manier waarop jij naar problemen van je doelgroep kijkt. Voorbeeld van maatschappelijke ontwikkelingen, het doel van een instelling en de kijk op problemen van de doelgroep vanuit mijn oude werk: mijn gesprek met Gerda over de buurtpedagoog.

12 Oriënteren. Problematiseren = onderzoekende vragen stellen om het probleem in kaart te brengen. Wie heeft er een probleem: cliënt, omgeving, team, organisatie? Onderzoeken van je eigen normen en waarden. Het algemene beeld van de cliënt. Past dit gedrag in de fase waarin dit kind zich bevindt? Het biopsychsociale model. Eventueel dossier onderzoek. Gesprek met cliënt en/of omgeving! Niet vergeten.

13 Oriënteren. Is er wel een probleem bij de cliënt of heeft het team, jij of de omgeving een probleem. Het probleem heeft zich tijdens deze fase opgelost: aandacht doet soms wonderen. Het probleem is zo duidelijk dat direct tot handelen kan worden over gegaan. Formuleer nog wel de probleemdefinitie.

14 Oriënteren. De probleemdefinitie. Hiermee sluiten we deze fase af. De formule: Wie vertoont, sinds wanneer, welk gedrag, in welke situaties.

15 Oriënteren Het gedrag zo concreet mogelijk beschrijven. Als gedrag van anderen onderdeel van probleem uit maken, dit ook beschrijven. Het gedrag kan ook vervangen worden door een gevoel of beleving als de cliënt deze met jouw besproken heeft.

16 Oriënteren. Wat is het probleem met of van Johnnie?

17 Huiswerk Lees hoofdstuk 4 nog een keer, lees hoofdstuk 5. Bereid vragen voor. Onderzoek op je stageplek of er een casus is die je kunt gebruiken voor de eindopdracht.


Download ppt "Plancyclus, les 2 Actualiteit"

Verwante presentaties


Ads door Google