Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdArthur van den Pol Laatst gewijzigd meer dan 9 jaar geleden
1
Onderzoek @karlijngoossen Karlijn Goossen, 2015
2
WEEKOVERZICHT Inhoud week 1 inleiding onderzoek & onderzoeksproces
week 2 inleiding kwalitatieve onderzoeksmethoden week 3 doelstelling & probleemstelling week 4 focusgroepen, interviews & casestudy week 5 - week 6 pitch onderzoeksopzet & 360° feedback week 7 nieuwsetnografie, observatie & inhoudsanalyse Karlijn Goossen, 2015
3
#1 UITGANGSPUNTEN HBO-ONDERZOEK
Karlijn Goossen, 2015
4
UITGANGSPUNT Onderzoek doen moet gebeuren vanuit &/of aansluiten bij een passie; onderzoek begint doen bij de attitude van de onderzoeker ”Leren houden van het vraagteken” Is altijd aan een context gebonden Dus… Liever niet alleen spreken in termen van waarheidsvinding, maar over inzicht krijgen in een gegeven situatie. Inzicht leidt o.a. tot… Duidelijkheid - wat gebeurt er eigenlijk Begrip - daarom gebeurt het Kennis - op die manier gebeurt het Actie - dit moet er gebeuren, omdat… Verwondering - dat dit zo gebeurt… Door onderzoeken leer je de situatie a. kennen - wat b. doorgronden - hoe c. begrijpen - waartoe Karlijn Goossen, 2015
5
UITGANGSPUNT TWEE SOORTEN ONDERZOEK
Fundamenteel onderzoek (universiteit) theorievorming/beoordeling staat centraal meten om te weten Toegepast/Praktijk georiënteerd onderzoek (hbo) inzicht voor oplossing van praktische problemen; praktijk is uitgangspunt; bruikbare kennis; context gerelateerd meten om te doen Inzicht leidt o.a. tot… Duidelijkheid - wat gebeurt er eigenlijk Begrip - daarom gebeurt het Kennis - op die manier gebeurt het Actie - dit moet er gebeuren, omdat… Verwondering - dat dit zo gebeurt… Door onderzoeken leer je de situatie a. kennen - wat b. doorgronden - hoe c. begrijpen - waartoe Karlijn Goossen, 2015
6
UITGANGSPUNT HBO = PRAKTIJK-GEORIËNTEERD ONDERZOEK Toegepast onderzoek
theorie > praktijk Praktijk georiënteerd onderzoek praktijk > theorie > praktijk Inzicht leidt o.a. tot… Duidelijkheid - wat gebeurt er eigenlijk Begrip - daarom gebeurt het Kennis - op die manier gebeurt het Actie - dit moet er gebeuren, omdat… Verwondering - dat dit zo gebeurt… Door onderzoeken leer je de situatie a. kennen - wat b. doorgronden - hoe c. begrijpen - waartoe Karlijn Goossen, 2015
7
#2 ONDERWERPKEUZE & VRAAG-/PROBLEEMSTELLING
Karlijn Goossen, 2015
8
ONDERWERPKEUZE PROBLEEMOMSCHRIJVING =
doelstelling (waarom) + probleem/vraagstelling (wat) Doelstelling inhoudelijke en praktische overwegingen /relevantie Probleem/Vraagstelling feitelijke vraag die beantwoord moet worden Deelvragen concreet niveau op basis van variabelen Karlijn Goossen, 2015
9
ONDERWERPKEUZE AANDACHTSPUNTEN = Is het duidelijke wat er met de vraagstelling bedoeld wordt? Specifiek Meetbaar Acceptabel Realistisch Tijdgebonden 2. Is de vraagstelling onder te verdelen in deelvragen? 3. Zijn de deelvragen helder geformuleerd? 4. Volgen de deelvragen logisch op elkaar en zijn ze een daadwerkelijk van de vraagstelling afgeleid (geen nieuwe thema’s!) Is het onderwerp relevant/belangrijk? Geven de antwoorden op de vraagstelling nieuwe inzichten? Karlijn Goossen, 2015
10
ONDERWERPKEUZE Doelstelling Waarom doe ik dit onderzoek?
VOORBEELD Doelstelling Waarom doe ik dit onderzoek? Vaststellen in hoeverre social media een rol hebben gespeeld bij de verslaggeving omtrent de Arabische Lente. Probleem/Vraagstelling Altijd in vraagvorm: wat wil je meten, wie of wat wordt onderzocht, in welke periode, welke begrippen, etc. Wat was de rol van social media bij het ontstaan van de volksopstanden in de Arabische wereld & welk effect had dit op de journalistieke verslaggeving van de revolutie in Nederland? Karlijn Goossen, 2015
11
ONDERWERPKEUZE Deelvragen
VOORBEELD Deelvragen Wat zijn de volksopstanden in de Arabische wereld & hoe zijn ze ontstaan? In hoeverre & door wie (met welk doel) werden social media gebruikt bij de volksopstanden in de Arabische wereld? Welke consequenties had de berichtgeving op social media op de verslaggeving van de Arabische Revolutie door de Nederlandse journalistiek? Begrippen in deelvragen zijn de basis voor het operationaliseren! Karlijn Goossen, 2015
12
ONDERWERPKEUZE Doelstelling Waarom doe ik dit onderzoek?
VOORBEELD Doelstelling Waarom doe ik dit onderzoek? Onderzoeken hoe journalisten in de sportjournalistiek omgaan met de commerciële belangen van clubs & sponsoren. Probleem/Vraagstelling Altijd in vraagvorm: wat wil je meten, wie of wat wordt onderzocht, in welke periode, welke begrippen, etc. … … … Karlijn Goossen, 2015
13
ONDERWERPKEUZE Doelstelling Waarom doe ik dit onderzoek?
VOORBEELD Doelstelling Waarom doe ik dit onderzoek? In kaart brengen wat het effect/de impact is van beeldvorming over islam in de media bij de identiteitsvorming van jonge moslims in Nederland. Probleem/Vraagstelling Altijd in vraagvorm: wat wil je meten, wie of wat wordt onderzocht, in welke periode, welke begrippen, etc. … … … Karlijn Goossen, 2015
14
ONDERWERPKEUZE #WWWWWH = vijf leidende [journalistieke] vragen mbt kwalitatief onderzoek Wie? Wat? Waar / wanneer? Waarom? Hoe? Karlijn Goossen, 2015
15
#3 LITERATUUR Karlijn Goossen, 2015
16
LITERATUURSTUDIE VERANTWOORDING LITERATUUR & BRONNEN
Raadpleeg voldoende hoeveelheid vak(wetenschappelijke) literatuur & overige literatuur en bronnen Karlijn Goossen, 2015
17
LITERATUURSTUDIE Karlijn Goossen, 2015
18
LITERATUURSTUDIE VERANTWOORDING LITERATUUR & BRONNEN
Raadpleeg voldoende hoeveelheid vak(wetenschappelijke) literatuur & overige literatuur en bronnen Beschrijving opstellen literatuurlijst & verantwoording gebruikte literatuur & bronnen = consequent & volgens APA-richtlijn oa. beschreven in handleiding (pg. 11 – 13). Karlijn Goossen, 2015
19
ANNOTEREN APA-RICHTLIJN #literatuurlijst&bronvermelding
Karlijn Goossen, 2015
20
ANNOTEREN APA-RICHTLIJN
Karlijn Goossen, 2015
21
ANNOTEREN Zonder bronvermelding pleeg je plagiaat
Alleen verwijzen naar literatuur/bronnen die gebruikt zijn en aan het eind in literatuurlijst opnemen Nooit zomaar overtypen/kopiëren. Je citeert of herformuleert + altijd bron vermelden Voetnoot = een relevante aanvulling die niet tot de hoofdlijn van de tekst behoort Bronverwijzingen -> APA-richtlijnen Karlijn Goossen, 2015
22
LITERATUUR Koetsenruijter, Willem & Tom Van Hout
2014 Methoden voor journalism studies. Amsterdam: Boom. Karlijn Goossen, 2015
23
#4 ONDERZOEKSMETHODOLOGIE
Karlijn Goossen, 2015
24
8 STAPPEN IN ONDERZOEKSPROCES
Ontwerpen Verzamelen Analyseren (Verhoeven, 2007) Karlijn Goossen, 2015
25
ONDERZOEKSMETHODOLOGIE
ONDERZOEKFASE 3: ONTWERP JE ONDERZOEK Je hebt plannen gemaakt, maar hoe ga je het uitvoeren? Welke type onderzoek ga je doen? Voor welke onderzoeksmethode kies je? Welke instrumenten ga je daarbij inzetten? Met welke methode en welke instrumenten kan ik het beste (= valide en betrouwbaar) een antwoord krijgen op mijn probleem/vraagstelling? Licht je keuze toe in het onderzoeksvoorstel! Is er bestaande informatie en kan ik daar aan komen? Karlijn Goossen, 2015
26
ONDERZOEKSMETHODOLOGIE
Als je weet wat voor onderzoeksmethode je gebruikt, ga je de instrumenten kiezen… Kwantitatief voorbeelden: Observatie en registratie onderzoek Enquête (survey) Face-to-face-onderzoek Telefonisch onderzoek Schriftelijk onderzoek Online onderzoek Kwalitatieve voorbeelden: Interviews / Casestudy / Observatie / Inhoudsanalyse / Nieuwsetnografie / Focusgroep Karlijn Goossen, 2015
27
ONDERZOEKSMETHODOLOGIE
KWALITATIEF & KWANTITATIEF ONDERZOEK grotendeels gescheiden ontwikkeld kwalitatief = antropologisch & sociologisch veldonderzoek, kwantitatief = experimenten & surveys Karlijn Goossen, 2015
28
ONDERZOEKSMETHODOLOGIE
TWEE METHODEN VAN ONDERZOEK Focus op data-verzameling/analyse KWALITATIEF + KWANTITATIEF = TRIANGULATIE Gericht op kenmerken Niet gericht op kenmerken Niet numeriek Exclusief numeriek Veld/werkelijkheid Afgebakend Beschrijving en interpretatie Vertaling van onderzoeks- van de werkelijkheid eenheden in cijfers waar een statistische analyse op wordt uitgevoerd Bijv. diepte interviews Bijv. enquête/survey’s Karlijn Goossen, 2015
29
ONDERZOEKSMETHODOLOGIE
KWANTITATIEF Voordelen Nadelen Het resultaat zegt iets over de mate (percentages) waarin iets vóórkomt in de doelgroep. De respondent kan zijn verhaal niet vrij vertellen; de antwoorden zijn grotendeels voorgeprogrammeerd. Significante verschillen kunnen worden aangegeven. Er kan niet worden ingegaan op vragen buiten de vragenlijst, er kan niet worden doorgevraagd. Eigen ideeën kunnen worden getoetst en uitgedrukt in percentages. De opdrachtgever moet precies weten wat hij wil om er naar te kunnen vragen. Er kunnen makkelijker diepgaande statistische analyses uitgevoerd worden (bijv. naar subgroepen of om verbanden te leggen). Doorgaans is slechts ruimte voor een paar 'open' vragen. De manier van vragen is sterk gestandaardiseerd waardoor meer eenduidige antwoorden worden verkregen. Karlijn Goossen, 2015
30
ONDERZOEKSMETHODOLOGIE
KWALITATIEF Voordelen Nadelen Er kan worden doorgevraagd naar het waarom of naar motieven. De resultaten zijn hooguit indicatief, niet representatief. De opdrachtgever kan doorgaans meekijken naar het onderzoek; dat kan veel inzicht opleveren. De opdrachtgever moet de resultaten - met behulp van het onderzoekbureau - zelf op waarde schatten. De respondent krijgt de gelegenheid zijn verhaal te vertellen. De manier van vragen is niet sterk gestandaardiseerd, waardoor de antwoorden niet altijd eenduidig zijn. Omdat de vragenlijst niet dwingend is maar richtinggevend, kan er worden ingegaan op onverwachte situaties. De resultaten zijn 'levensecht' omdat ze goed in een kader geplaatst kunnen worden. Karlijn Goossen, 2015
31
KWALITATIEF ONDERZOEK
Anders dan kwantitatief onderzoek focust kwalitatief onderzoek op: woorden ipv cijfers menselijke woorden, handelingen & verslaglegging subjectieve ipv objectieve gezichtspunten & beelden begrijpen perspectief van betrokkenen ontdekking ipv bewijs zorgvuldige observatie, ondervraging & documentatie; systematische & weloverwogen analyse [patronen = contextuele bevindingen] Karlijn Goossen, 2015
32
KWALITATIEF ONDERZOEK
= empirisch onderzoek typerend in 1. wijze informatie verzamelen, 2. soort analyse, 3. onderzoeksopzet, 4. onderwerp onderzoek & 5. rol onderzoeker Openheid & flexibiliteit Alledaagse & natuurlijke taal Verzamelings- & analysemethode afwisselend cyclisch-interactief & informele logica Alledaagse betekenisgeving & betekenisrelaties Onderzoeker = eigen instrument & zoekt balans betrokkenheid/distantie & duurzame relatie met onderzochten Kwalitatief onderzoek = gericht op kenmerken / niet numeriek / veld-werkelijkheid beschrijving & interpretatie van de werkelijkheid Karlijn Goossen, 2015
33
KWALITATIEF ONDERZOEK
Onderzoeksmethode = 5 wijzen dataverzameling Observatie / participerende observatie / niet participerende observatie / nieuwsetnografie Interviews / informeel / ongestructureerd / semi-gestructureerd / gestructureerd / focus groepen / diepte-interview / vrije attitude interview Secundaire data / kwalitatieve inhoudsanalyse / thematische analyse Gestructureerde interviews = interviews waarbij de vragen op voorhand door de onderzoeker bepaald zijn, en de geïnterviewde maar een beperkte ruimte krijgt om de antwoorden naar eigen inzicht in te vullen. Meestal kiest de geïnterviewde uit een reeks van door de onderzoeker bepaalde antwoordmogelijkheden. Semi-gestructureerde interviews = interviews waarbij de ondervrager van een aantal vragen uitgaat, die echter het verloop van het interview niet geheel bepalen. Dat wordt mede bepaald door de ondervraagden en door de wijze waarop de ondervrager op de antwoorden van de ondervraagde inspeelt. Diepte-interview = een open, ongestructureerd interview waarin de interviewer met de ondervraagde diep op de materie ingaat. Meestal is een diepte-interview weinig gestructureerd : de gang van het interview, wat aan de orde komt, wordt bepaald door wat de geïnterviewde ter sprake brengt. Daarop vraagt de interviewer door. Vrije attitude interview = interview waarin op een open manier naar de attitudes van de respondent gepeild wordt. Een vrij attitude-interview heeft dus geen vooraf bepaalde vragen. Alleen het gespreksonderwerp ligt vast. De vragen worden door de interviewer aan de hand van de antwoorden van de geïnterviewde bepaald. Open of ongestructureerd interview = interview waarbij geen eigenlijke interviewhandleiding gebruikt wordt. Behalve voor het onderwerp voor het interview wordt het verloop van het interview en wat erin aan bod komt vooral of bijna uitsluitend door de geïnterviewde bepaald. Gesloten vragen = vragen in een enquête of interview gebruikt, waarbij de respondent bij het antwoorden gebruik moet maken van door de onderzoeker in de vragenlijst aangegeven antwoordmogelijkheden. Open vraag of item = een vraag in een interview of een enquête waarom de ondervraagde vrij kan antwoorden. De antwoordmogelijkheden zijn dus door de onderzoeker niet vooraf vastgelegd. Inhoudsanalyse = een methode om niet gestructureerde gegevens, zoals transcripties van interviews te analyseren. Bij inhoudsanalyse wordt de te onderzoeken inhoud, meestal een tekst, in onderdelen verdeeld. Elk onderdeel wordt aan een categorie toegewezen. De categorieën kunnen vooraf bepaald zijn, of op grond van het materiaal gevormd worden. Vervolgens gaat men op zoek naar terugkerende thema's. Bij inhoudsanalyse wordt meestal maar niet altijd het voorkomen van de thema's gekwantificeerd. Thematische analyse = een vorm van kwalitatief onderzoek, waarbij interview en/of observatiedata volgens een bepaalde systematiek geanalyseerd worden. Bij thematische analyse worden interviewfragmenten of observatienota's aan een thema toegewezen. De thema's worden inductief (uit het verzamelde materiaal) gevormd. In een eerste cyclus probeert men de relevante thema's te isoleren en te omschrijven. in een volgende analysecyclus worden de tekstfragmenten aan een thema toegewezen. Discours analyse = een techniek voor kwalitatief onderzoek, gebruikt om gesprekken of teksten te analyseren die niet voor het doel van het onderzoek gevoerd of gemaakt zijn. In de discourse analysis wordt nagegaan welke thema's aan de orde worden gesteld, hoe de gesprekspartners op elkaar inspelen, welke woorden gebruikt worden enz. Karlijn Goossen, 2015
34
METHODOLOGISCHE KWALITEIT
Methodologische normen, ideeën & maatregelen objectiviteit interne & externe betrouwbaarheid interne & externe validiteit subjectiviteit & intersubjectiviteit handelingsrationaliteit overdraagbaarheid, benuttingswaarde, implementaire waarde & participatieve waarde Het streven naar methodologische objectiviteit betekent in de kern recht doen aan het object van studie. Dwz: het object van studie zoals dit op een gegeven moment wordt gezien, ook in relatie tot de probleemstelling van het onderzoek, laten spreken & niet vertekenen. Subjectiviteit & intersubjectiviteit = het streven naar niet-vertekening betekent echter nog niet vanzelf dat het object van onderzoek voldoende tot zijn recht komt, dat men het ook laat spreken. Om het object van studie te laten spreken moet de kwalitatieve onderzoeker zich ook persoonlijk betrokken voelen en zich ook inlaten met de te bestuderen werkelijkheid. Subjectiviteit van de onderzoek niet eenzijdig opvatten als mogelijke vertekening, als potentiële bedreiging voor de betrouwbaarheid & validiteit, maar subjectieve inzet onderzoeker kan juist bijdragen aan het objectiviteitsstreven, / openheid, zelfinzicht, rolneming Handelingsrationaliteit = de mate waarin het onderzoek goede argumenten oplevert om de met dat onderzoek doorgevoerde veranderingen, of de op basis van de onderzoek aanbevolen veranderingen aanvaardbaar te maken, en de argumentatieve aanvaardbaarheid van de normatieve oriëntatie zelf. / geëxpliciteerde & beredeneerde betrokkenheid / dialogische relaties met andere betrokkenen / inbreng expertise Karlijn Goossen, 2015
35
ONDERZOEKSMETHODOLOGIE
TERMINOLOGIE Domein waar doe ik uitspraken over, de hele organisatie of één afdeling Populatie op wie/wat heeft het onderzoek betrekking Steekproef deel van de populatie op basis waarvan uitspraken gedaan worden over hele populatie Validiteit meet je wat je wilt meten/generaliseerbaar Karlijn Goossen, 2015
36
ONDERZOEKSMETHODOLOGIE
TERMINOLOGIE Betrouwbaarheid is het vrij van toeval/herhaalbaarheid Variabele te onderzoeken kenmerk(en) Significant mate waarin statisch een verband is aangetoond tussen twee variabelen Karlijn Goossen, 2015
37
ROUNDUP Karlijn Goossen, 2015
38
ROUNDUP "De mens die zich omringt met feiten, niet toestaat dat hij verrast wordt, geen flits van intuïtie kent, geen veronderstellingen maakt, geen risico neemt, leeft in een afgesloten cel" ALBERT EINSTEIN “Niet alles wat meetbaar is, is relevant en niet alles wat relevant is, is meetbaar” ALBERT EINSTEIN "Als we wisten wat we deden, heette het geen onderzoek" ALBERT EINSTEIN Karlijn Goossen, 2015
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.