Download de presentatie
GepubliceerdNina Bos Laatst gewijzigd meer dan 9 jaar geleden
1
Welkom in deze ochtenddienst. Voorganger is ds. B. Witzier
2
Welkom en mededelingen Psalm 65: 1 en 2 Stil gebed, votum en groet
Orde van de dienst - 1 Welkom en mededelingen Psalm 65: 1 en 2 Stil gebed, votum en groet Psalm 21: 3, 4 en 7 Gebed Lezing wet Psalm 25: 3 en 4 Schriftlezing: Joh.13:1-13 & 17:1-11
3
Evangelische Liedbundel 381 Voorbeden en dankzegging Collecte
Orde van de dienst - 2 Gezang 177: 1, 2, 5, 6 en 7 Preek Evangelische Liedbundel 381 Voorbeden en dankzegging Collecte Gezang 399: 4 en 6 Zegen
4
De spreuk van de week: “Een rechtvaardige spreekt wijze woorden, de tong van leugenaars wordt uitgerukt.” (Spreuken 10:31)
5
Welkom en mededelingen
6
De stilte zingt U toe, o Here, in uw verheven oord.
Psalm 65: 1 en 2 De stilte zingt U toe, o Here, in uw verheven oord. Wij zullen ons naar Sion keren waar Gij ons bidden hoort. Daar zal men, Heer, tot U zich wenden, tot U komt al wat leeft, tot U, o redder uit ellende, die alle schuld vergeeft.
7
Zalig wie door U uitverkoren mag wonen in uw hof,
Psalm 65: 1 en 2 Zalig wie door U uitverkoren mag wonen in uw hof, hoezeer hij door zijn schuld verloren terneerlag in het stof. Wij worden door U begenadigd die heilig zijt en goed. Gij die ons in uw huis verzadigt met alle overvloed.
8
Stil gebed, votum en groet
9
Al wat de koning had begeerd van U, o God, was leven;
Psalm 21: 3, 4 en 7 Al wat de koning had begeerd van U, o God, was leven; en Gij hebt hem gegeven een leven dat de tijd trotseert, een leven voor altijd in onverganklijkheid.
10
Groot wordt zijn roem, zo Gij hem helpt. Hij zal naar alle zijden
Psalm 21: 3, 4 en 7 Groot wordt zijn roem, zo Gij hem helpt. Hij zal naar alle zijden het heilzaam licht verspreiden waarmede Gij hem overstelpt. Vertrouwend op zijn HEER wankelt hij nimmermeer.
11
Verhef U in uw kracht, o HEER, toon uw geducht vermogen
Psalm 21: 3, 4 en 7 Verhef U in uw kracht, o HEER, toon uw geducht vermogen aan sterfelijke ogen. Wij willen zingen tot uw eer, willen uw wondermacht lofzingen dag en nacht.
12
Gebed
13
Lezing wet
14
Denk aan 't vaderlijk meedogen, HEER, waarop ik biddend pleit:
Psalm 25: 3 en 4 Denk aan 't vaderlijk meedogen, HEER, waarop ik biddend pleit: milde handen, vriendlijk' ogen zijn bij U van eeuwigheid. Denk toch aan de zonde niet van mijn onbedachte jaren! HEER, die al mijn ontrouw ziet, wil mij in uw goedheid sparen.
15
God is goed, Hij is waarachtig en gaat zijn getrouwen voor,
Psalm 25: 3 en 4 God is goed, Hij is waarachtig en gaat zijn getrouwen voor, brengt, aan zijn verbond gedachtig, zondaars in het rechte spoor. Hij zal leiden 't zacht gemoed in het effen recht des HEREN: wie Hem needrig valt te voet, zal van Hem zijn wegen leren.
16
(Uit de Herziene Statenvertaling)
Schriftlezing (Uit de Herziene Statenvertaling) Johannes 13:1–13
17
2 Toen dan de maaltijd plaatsvond en de duivel Judas Iskariot,
Johannes 13:1-13 1 En vóór het feest van het Pascha, toen Jezus wist dat Zijn uur gekomen was dat Hij uit deze wereld zou overgaan naar de Vader, Hij de Zijnen, die in de wereld waren en die Hij liefgehad had, liefgehad tot het einde. 2 Toen dan de maaltijd plaatsvond en de duivel Judas Iskariot,
18
de zoon van Simon, al in het hart gegeven had Hem te verraden,
Johannes 13:1-13 de zoon van Simon, al in het hart gegeven had Hem te verraden, 3 stond Jezus, Die wist dat de Vader Hem alle dingen in handen gegeven had en dat Hij van God uitgegaan was en tot God heenging, 4 op van de maaltijd, legde Zijn kleren af, nam een linnen doek en deed die om Zijn middel.
19
Johannes 13:1-13 5 Daarna goot Hij water in de waskom en begon de voeten van de discipelen te wassen en af te drogen met de linnen doek die Hij om Zijn middel had. 6 Zo kwam Hij bij Simon Petrus en die zei tegen Hem: Heere, wilt Ú mij de voeten wassen?
20
Johannes 13:1-13 7 Jezus antwoordde en zei tegen hem: Wat Ik doe, weet u nu niet, maar u zult het later inzien. 8 Petrus zei tegen Hem: U zult mijn voeten in der eeuwigheid niet wassen! Jezus antwoordde hem: Als Ik u niet was, hebt u geen deel met Mij.
21
Johannes 13:1-13 9 Simon Petrus zei tegen Hem: Heere, niet alleen mijn voeten, maar ook mijn handen en mijn hoofd. 10 Jezus zei tegen hem: Wie gebaad heeft, heeft slechts nodig dat zijn voeten worden gewassen, want hij is al geheel rein. En u bent rein, maar niet allen. 11 Want Hij wist wie Hem verraden zou; daarom zei Hij: U bent niet allen rein.
22
Johannes 13:1-13 12 Toen Hij dan hun voeten gewassen had en Zijn kleren weer had aangedaan, ging Hij weer aanliggen en zei tegen hen: Ziet u in wat Ik aan u gedaan heb? 13 U noemt Mij Meester en Heere, en u zegt het terecht, want Ik ben het.
23
Johannes 17: 1–11
24
Johannes 17:1-11 1 Dit sprak Jezus, en Hij sloeg Zijn ogen op naar de hemel en zei: Vader, het uur is gekomen, verheerlijk Uw Zoon, opdat ook Uw Zoon U verheerlijkt, 2 zoals U Hem macht gegeven hebt over alle vlees, opdat Hij eeuwig leven geeft aan allen die U Hem gegeven hebt.
25
Johannes 17:1-11 3 En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, Die U gezonden hebt. 4 Ik heb U verheerlijkt op de aarde. Ik heb het werk volbracht dat U Mij gegeven hebt om te doen. 5 En nu verheerlijk Mij, U Vader, bij Uzelf, met de heerlijkheid die Ik bij U bezat voordat de wereld er was.
26
Johannes 17:1-11 6 Ik heb Uw Naam geopenbaard aan de mensen die U Mij uit de wereld gegeven hebt. Zij waren van U en U hebt hen Mij gegeven, en zij hebben Uw woord in acht genomen.
27
Johannes 17:1-11 7 Nu hebben zij erkend dat alles wat U Mij gegeven hebt, bij U vandaan komt. 8 Want de woorden die U Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven, en zij hebben ze aangenomen, en zij hebben daadwerkelijk erkend dat Ik van U uitgegaan ben, en hebben geloofd dat U Mij gezonden hebt.
28
Johannes 17:1-11 9 Ik bid voor hen. Ik bid niet voor de wereld, maar voor hen die U Mij gegeven hebt, want zij zijn van U. 10 En al wat van Mij is, is van U, en wat van U is, is van Mij; en Ik ben in hen verheerlijkt.
29
Johannes 17:1-11 11 En Ik ben niet meer in de wereld, maar dezen zijn in de wereld, en Ik kom naar U toe. Heilige Vader, bewaar hen die U Mij gegeven hebt in Uw Naam, opdat zij één zullen zijn zoals Wij.
30
Leer mij, o Heer, uw lijden recht betrachten,
Gezang 177: 1, 2, 5, 6 en 7 Leer mij, o Heer, uw lijden recht betrachten, in deze zee verzinken mijn gedachten: o liefde die, om zondaars te bevrijden, zo zwaar moest lijden.
31
'k Zie U, God zelf, in eeuwigheid geprezen,
Gezang 177: 1, 2, 5, 6 en 7 'k Zie U, God zelf, in eeuwigheid geprezen, tot in de dood als mens gehoorzaam wezen, in onze plaats gemarteld en geslagen, de zonde dragen.
32
Dit breekt mijn trots. Waar zou ik nog op bogen?
Gezang 177: 1, 2, 5, 6 en 7 Dit breekt mijn trots. Waar zou ik nog op bogen? Ik lig in 't stof, maar God komt mij verhogen, nu ik van vijand Gods en tegenstander in vriend verander.
33
hoe zou ik naar mijn eigen wil nog leven?
Gezang 177: 1, 2, 5, 6 en 7 Daar Ge U voor mij hebt in de dood gegeven, hoe zou ik naar mijn eigen wil nog leven? Zou ik aan U voor zulk een bitter lijden mijn hart niet wijden?
34
Laat mij, o Heer, uw wondre wijsheid prijzen,
Gezang 177: 1, 2, 5, 6 en 7 Laat mij, o Heer, uw wondre wijsheid prijzen, dwaasheid en ergernis voor wereldwijzen, laat mij uw kruis dat sterken zwakheid noemen als sterkte roemen.
35
‘Ik ben het licht der wereld’
De kinderen gaan naar de bijbelklas. Het onderwerp is: ‘Ik ben het licht der wereld’ (Johannes 8:12-20)
36
Preek “Liefde tot het einde.” Johannes 13:1
38
Evangelische Liedbundel 381: 1, 2 en 3
Daar ruist langs de wolken een lief'lijke Naam, die hemel en aarde verenigt tezaam. Geen naam is er zoeter en beter voor 't hart, hij balsemt de wonden en heelt alle smart. Kent gij, kent gij die Naam nog niet? Die Naam draagt mijn Heiland, mijn lust en mijn lied.
39
Evangelische Liedbundel 381: 1, 2 en 3
Die naam is naar waarheid mijn Jezus ook waard, want Hij kwam om zalig te maken op aard; zo lief had Hij zondaars, dat Hij voor hen stierf, genade bij God door zijn zoenbloed verwierf. Kent gij, kent gij die Jezus niet, Die, om ons te redden, de hemel verliet?
40
Evangelische Liedbundel 381: 1, 2 en 3
Eens buigt zich ook alles voor Jezus in 't stof, en d'engelen zingen voortdurend zijn lof. O mochten w' om Jezus verheerlijkt eens staan, dan hieven wij juichend de jubeltoon aan: Jezus, Jezus, uw naam zij d' eer want Gij zijt der mensen en engelen Heer!
41
Voorbeden en dankzegging
42
Nadat de kinderen terug zijn, zal er gecollecteerd worden voor:
Red een kind Emeritikas
43
U, Christus, onze Heer, bekleed met majesteit,
Gezang 399: 4a en 6 U, Christus, onze Heer, bekleed met majesteit, des Vaders eenge Zoon, zij lof in eeuwigheid! De mensheid lag in schuld en vloek voor God verloren:
44
Gij hebt, de mens tot heil, de schoot der maagd verkoren.
Gezang 399: 4b en 6 Gij hebt, de mens tot heil, de schoot der maagd verkoren. Gij hebt aan 't kruis voor ons de dood zijn macht ontnomen en ons de weg gebaand om tot Gods rijk te komen.
45
Wij zegenen, o Heer, uw goedheid al den dag!
Gezang 399: 4 en 6a Wij zegenen, o Heer, uw goedheid al den dag! Geef dat eeuw in eeuw uit, ons lied U loven mag, geef, dat wij bij uw komst onstraflijk wezen mogen:
46
ontferm, ontferm U, Heer, toon ons uw mededogen!
Gezang 399: 4 en 6b ontferm, ontferm U, Heer, toon ons uw mededogen! Op U steunt onze hoop, o God van ons vertrouwen: zij worden nooit beschaamd, die op uw goedheid bouwen.
47
Zegen
48
Vanmiddag begint de dienst om 17.00 uur.
Allen hartelijk welkom.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.