Download de presentatie
GepubliceerdAndrea Coppens Laatst gewijzigd meer dan 9 jaar geleden
1
Welkom in deze middagdienst! Voorganger is ds. H. de Bruijne
2
Welkom en mededelingen Gezang 15: 1, 2 Stil gebed, votum en groet
Orde van de dienst - 1 Welkom en mededelingen Gezang 15: 1, 2 Stil gebed, votum en groet Psalm 32: 1, 3 (OB) Gebed Schriftlezing: Handelingen 25: : 25 (NBV) Gezang 68: 2
3
“Lof aan de God van Israël”: 4
Orde van de dienst - 2 Preek “Lof aan de God van Israël”: 4 Gebeden Collecte Gezang 451: 1 Geloofsbelijdenis Gezang 317: 1 Zegen Als “Amen” Gezang 317: 2
4
Help de slachtoffers van de cycloon Funso in Mozambique!
Noodhulp Mozambique Help de slachtoffers van de cycloon Funso in Mozambique!
5
Zie voor meer informatie het mededelingenblad.
Noodhulp Mozambique De komende 2 weken staan de melkbussen weer klaar. Alvast hartelijk bedankt voor uw gebed en bijdrage! Zie voor meer informatie het mededelingenblad.
6
Welkom en mededelingen
7
Looft nu, mijn ziel, de Here, looft, al wat in mij is, zijn naam!
Gezang 15: 1a, 2 Looft nu, mijn ziel, de Here, looft, al wat in mij is, zijn naam! Vergeet niet, hoeveel keren de Here u heeft welgedaan. Hij wil uw schuld vergeven, u reden van de dood,
8
gij zijt met heel uw leven geborgen in zijn schoot.
Gezang 15: 1b, 2 gij zijt met heel uw leven geborgen in zijn schoot. De Heer vernieuwt uw krachten als van een adelaar, Hij maakt wie Hem verwachten al zijn beloften waar.
9
Gij armen en verdrukten ziet uit naar Hem, die u bevrijdt;
Gezang 15: 1, 2a Gij armen en verdrukten ziet uit naar Hem, die u bevrijdt; gebeukten en gebukten, in zijn rijk is gerechtigheid. Gij die, uzelf tot schade, des Heren weg verliet,
10
voor eeuwig toornt Hij niet, Hij die voor u blijft zorgen,
Gezang 15: 1, 2b de Heer is vol genade, voor eeuwig toornt Hij niet, Hij die voor u blijft zorgen, de zonde van u doet als de avond van de morgen, ja, kwaad vergeldt met goed.
11
Stil gebed, votum en groet
12
Welzalig hij, wiens zonden zijn vergeven,
Psalm 32: 1, 3 (OB) Welzalig hij, wiens zonden zijn vergeven, Die van de straf voor eeuwig is ontheven, Wiens wanbedrijf, waardoor hij was bevlekt, Voor 't heilig oog des HEREN is bedekt. Welzalig is de mens, wien 't mag gebeuren, Dat God naar recht hem niet wil schuldig keuren, En die in 't vroom en ongeveinsd gemoed; Geen snood bedrog maar blank' oprechtheid voedt.
13
Toen 'k zweeg en U mijn ongerechtigheden,
Psalm 32: 1, 3 (OB) Toen 'k zweeg en U mijn ongerechtigheden, Weerhouden door de vrees, niet heb beleden, Verouderden mijn beend'ren door geklag, In mijn gebrul en angst den gansen dag. Want, HEER, Uw hand die mij bezocht met plagen, Deed dag en nacht mij zware smarten dragen. Mijn levenssap droogd' uit van uur tot uur, Gelijk het land door zomerzonnevuur.
14
Gebed
15
Schriftlezing: Handelingen 25: 23 - 26: 25 (NBV)
16
De volgende dag verschenen Agrippa en Bernice in vol ornaat
De volgende dag verschenen Agrippa en Bernice in vol ornaat. Samen met de legeraanvoerders en de voornaamste inwoners van de stad betraden ze de ontvangstzaal, waarna Paulus op bevel van Festus werd voorgeleid. 24 Festus zei: ‘Koning Agrippa, en u allen die hier aanwezig bent, dit is de man om wie de hele Joodse bevolking zich tot mij heeft gewend, zowel hier als in Jeruzalem,
17
terwijl ze luidkeels te kennen gaven dat hij niet langer het recht had om te leven. 25 Voor zover ik weet heeft hij niets misdreven waarop de doodstraf staat, maar aangezien hij zich op zijne keizerlijke hoogheid heeft beroepen, heb ik besloten hem naar Rome te zenden. 26 Ik kan mijn heer echter niets concreets over hem schrijven,
18
en daarom heb ik hem hier laten voorleiden, in het bijzonder voor u, koning Agrippa, om na afloop van dit verhoor iets op schrift te kunnen stellen. 27 Het lijkt me namelijk zinloos om een gevangene naar Rome te sturen zonder melding te maken van de tegen hem ingebrachte beschuldigingen.’
19
1 Agrippa zei tegen Paulus: ‘U mag uw zaak bepleiten
1 Agrippa zei tegen Paulus: ‘U mag uw zaak bepleiten.’ Paulus hief zijn hand op en verdedigde zich als volgt: 2 ‘Ik prijs me gelukkig, koning Agrippa, dat ik me vandaag juist in uw bijzijn mag verdedigen tegen alle aanklachten die door de Joden tegen me zijn ingediend, 3 vooral omdat u zo goed op de hoogte bent van al hun gebruiken en onderlinge geschillen;
20
daarom verzoek ik u om welwillend naar me te luisteren.
4 Het is alle Joden bekend welk leven ik sinds mijn vroegste jeugd te midden van mijn volk en in Jeruzalem heb geleid; 5 ze kennen me lang genoeg om te kunnen bevestigen dat ik als farizeeër volgens de strengste richting van onze godsdienst heb geleefd.
21
6 Nu sta ik terecht omdat ik hoop op de vervulling van de belofte die God aan onze voorouders heeft gedaan. 7 Ook de twaalf stammen van ons volk hopen daarop en dienen God volhardend, dag en nacht. Omwille van deze hoop word ik door de Joden aangeklaagd, majesteit! 8 Waarom is het toch zo moeilijk te geloven dat God mensen uit de dood opwekt?
22
9 Indertijd vond ik dat ik de verspreiding van de naam van Jezus van Nazaret met kracht moest tegengaan, 10 en daarvoor heb ik me in Jeruzalem dan ook ingezet. Met toestemming van de hogepriesters heb ik een groot aantal heiligen in de gevangenis laten opsluiten, en als ze ter dood gebracht werden gebeurde dat met mijn instemming.
23
11 In de synagogen probeerde ik keer op keer hen door strafmaatregelen te dwingen hun geloof af te zweren; ik bestreed hen zo vurig dat ik hen zelfs in de steden buiten onze grenzen vervolgde. 12 Zo was ik eens, met een volmacht van de hogepriesters en in hun opdracht, op weg naar Damascus,
24
13 toen ik midden op de dag zag hoe een licht uit de hemel, feller dan de zon, mij en mijn reisgenoten omstraalde. 14 We vielen allen op de grond en ik hoorde een stem in het Hebreeuws tegen me zeggen: “Saul, Saul, waarom vervolg je mij? Je kwelt jezelf door je zinloze halsstarrigheid!” 15 Ik vroeg: “Wie bent u, Heer?”
25
De Heer antwoordde: “Ik ben Jezus, die jij vervolgt
De Heer antwoordde: “Ik ben Jezus, die jij vervolgt. 16 Maar kom nu overeind, sta op, want ik ben aan je verschenen om je aan te stellen als mijn dienaar, opdat je bekend zult maken dat je mij hebt gezien en zult getuigen van alles wat ik je nog zal laten zien. 17 Ik zal je daarbij beschermen tegen je eigen volk en tegen de heidenen, naar wie ik je uitzend
26
18 om hun de ogen te openen, zodat ze zich van de duisternis naar het licht keren, en van de macht van Satan naar God. Door het geloof in mij zullen ze vergeving krijgen voor hun zonden, en samen met allen die mij toebehoren zullen ze deel krijgen aan mijn koninkrijk.” 19 Ik heb dan ook gedaan wat me door deze hemelse verschijning werd opgedragen, koning Agrippa,
27
20 en heb eerst aan de inwoners van Damascus en Jeruzalem, en aan allen die in Judea wonen, en later ook aan de heidenen verkondigd dat ze tot inkeer moesten komen en God moesten eren, en zich dienden te gedragen zoals dat bij hun nieuwe leven paste. 21 Dat is de reden waarom de Joden me gegrepen hebben toen ik me in de tempel bevond en geprobeerd hebben me te vermoorden.
28
22 Omdat God mij echter tot op de dag van vandaag bijstaat, blijf ik mijn getuigenis zonder onderscheid aan iedereen bekendmaken, en daarbij zeg ik niets anders dan wat volgens de profeten en Mozes moest gebeuren, 23 namelijk dat de messias zou lijden en sterven en dat hij als eerste van de doden zou opstaan om aan zijn eigen volk en aan de heidenen het licht te verkondigen.’
29
24 Toen Paulus dat tot zijn verdediging aanvoerde, riep Festus: ‘U slaat wartaal uit, Paulus! Het vele studeren drijft u tot waanzin!’ 25 Maar Paulus zei: ‘Het is geen wartaal, excellentie. Integendeel, wat ik zeg is waar en getuigt van gezond verstand.
30
Een licht, zo groot, zo schoon, gedaald van 's hemels troon,
Gezang 68: 2 Een licht, zo groot, zo schoon, gedaald van 's hemels troon, straalt volk bij volk in de ogen, terwijl 't het blind gezicht van 't heidendom verlicht en Isrel zal verhogen.
31
“De vergeving van zonden”
Preek bij zondag 21 vraag antwoord 56: “De vergeving van zonden”
32
“Lof aan de God van Israël”: 4
Dan hoort Gods volk van zaligheid, als alle schuld vergeven wordt en kent het de barmhartigheid waartoe Gods hart gedreven wordt, waarmee ons nu bezoeken gaat, verschijnend als de dageraad, de Opgang uit de hoogte. Wie neerzit in de doodse donkerheid, ziet door dit licht zich overspreid, zijn voet wordt vast op ’t vredepad geleid.
33
Gebeden
34
Collectes: Kerkjeugd en onderwijs Emeritikas
35
Alle roem is uitgesloten onverdiende zaligheên
Gezang 451: 1 Alle roem is uitgesloten onverdiende zaligheên heb ik van mijn God genoten, 'k roem in vrije gunst alleen! Ja, eer ik nog was geboren, eer Gods hand, die alles schiep, iets uit niet tot aanzijn riep, heeft zijn liefde mij verkoren: God is liefd', o englenstem, mensentong verheerlijkt Hem!
36
Geloofsbelijdenis Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper van de hemel en de aarde. En in Jezus Christus, zijn eniggeboren zoon, onze Heer, die ontvangen is van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria, die geleden heeft onder Pontius Pilatus,
37
is gekruisigd, gestorven en begraven, neergedaald in de hel, op de derde dag opgestaan uit de doden, opgevaren naar de hemel, en zit aan de rechterhand van God, de almachtige Vader; vandaar zal Hij komen om te oordelen de levenden en de doden.
38
Ik geloof in de Heilige Geest; ik geloof een heilige, katholieke, christelijke kerk, de gemeenschap van de heiligen; vergeving van de zonden, de opstanding van het lichaam en een eeuwig leven. Amen.
39
Halleluja, 't loflied rijze Hem, die onze banden slaakt!
Gezang 317: 1 Halleluja, 't loflied rijze Hem, die onze banden slaakt! Hem, die ons zijn naam ten prijze koningen en priesters maakt; Hem, die redt uit alle noden, die, waarachtig en getrouw, vastheid geeft aan't Godsgebouw, Hem, de eerstling uit de doden, Hem, de Koning van 't heelal, wien 't heelal eens eren zal!
40
Zegen, te beantwoorden met gezang 317: 2
41
Amen, Jezus Christus, amen! Ja, Gij zult in 't groot heelal
Gezang 317: 2 Amen, Jezus Christus, amen! Ja, Gij zult in 't groot heelal 't rijk der duisternis beschamen, tot het niet meer wezen zal. Woon, o Heiland, in ons midden! Onder uwe heerschappij zijn wij zalig, zijn wij vrij. Leer ons strijden, leer ons bidden! Amen, heerlijkheid en macht worde U eeuwig toegebracht!
42
Tot volgende week.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.