Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdJonathan Jonker Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Welkom in deze dienst! Voorganger:Ds. A.G. Boogaard Ouderling:Cors Visser Organist: Krijn van Veen
2
Gezang 3 Psalm 68 Psalm 111 Gezang 440 Psalm 72 Genesis 22: 1-19 Hebr 11: 1/2 en 17/19
3
Welkom
4
1 Uit Oer is hij getogen, aartsvader Abraham, om voortaan te geloven in 't land van Kanaän, om voortaan als een blinde te zien een donker licht, om voortaan helderziende te zijn op God gericht. Gezang 3: 1, 2, 6
5
2 Uit Oer is hij getogen ten antwoord op een stem, die riep hem uit den hoge op naar Jeruzalem En allen die geloven zijn Abrahams geslacht, geboren uit den hoge, getogen uit de nacht. Gezang 3: 1, 2, 6
6
6 En allen die geloven zijn Abrahams geslacht, geboren uit den hoge, getogen uit de nacht. De stad die zij verbeiden die staat in wit en goud aan 't einde van de tijden voor iedereen gebouwd. Gezang 3: 1, 2, 6
7
Stil gebed Votum en groet
8
9 God is de bron, de klare wel, springader voor heel Israël, uit Hem vloeit louter zegen. Zijn lof ontspringt als een fontein, zijn volk zal louter vreugde zijn, komend van allerwege. … Psalm 68: 9, 12
9
… God, onze sterke bondgenoot, toon ons uw macht, uw krachten groot; Gij zult uw stad gedenken. Vorsten van verre bieden Hem ter wille van Jeruzalem hun eerbied, hun geschenken. Psalm 68: 9, 12
10
12 Gij mogendheden, zingt een lied, zingt Hem die koninklijk gebiedt, hier en in alle landen. Hij heft zijn stem, een stem van macht uw sterkte zij Hem toegebracht, strekt tot Hem uit uw handen. … Psalm 68: 9, 12
11
… Zijn heerlijkheid en hoog bevel staan wakend over Israël, geen wankeling gedogend. Doorluchtig is uw majesteit, geef aan uw volk standvastigheid, o Here God hoogmogend. Psalm 68: 9, 12
12
Gebed
13
We lezen uit de Bijbel Genesis 22: 1-19 Hebreeen 11
14
Genesis 22: 1-19 1 En het gebeurde na deze dingen dat God Abraham op de proef stelde. Hij zei tegen hem: Abraham! Hij zei: Zie, hier ben ik. 2 Hij zei: Neem toch uw zoon, uw enige, die u liefhebt, Izak, ga naar het land Moria, en offer hem daar als brandoffer op een van de bergen die Ik u noemen zal.
15
Genesis 22: 1-19 3 Toen stond Abraham 's morgens vroeg op, zadelde zijn ezel, nam twee van zijn knechten met zich mee, en Izak, zijn zoon. Hij kloofde hout voor het brandoffer, stond op en ging naar de plaats die God hem genoemd had.
16
Genesis 22: 1-19 4 Op de derde dag sloeg Abraham zijn ogen op, en hij zag die plaats in de verte. 5 Abraham zei tegen zijn knechten: Blijven jullie hier met de ezel, dan zullen ik en de jongen daarheen gaan. Als wij ons neergebogen hebben, zullen wij bij jullie terugkeren.
17
Genesis 22: 1-19 6 Daarop nam Abraham het hout voor het brandoffer en legde dat op zijn zoon Izak. Hijzelf nam het vuur en het mes in zijn hand. Zo gingen zij beiden samen.
18
Genesis 22: 1-19 7 Toen sprak Izak tot zijn vader Abraham en zei: Mijn vader! Hij zei: Zie, hier ben ik, mijn zoon. Hij zei: Zie, hier is het vuur en het hout, maar waar is het lam voor het brandoffer?
19
Genesis 22: 1-19 8 Abraham zei: God zal Zichzelf voorzien van het lam voor het brandoffer, mijn zoon. Zo gingen zij beiden samen. 9 En zij kwamen op de plaats die God hem genoemd had. Abraham bouwde daar het altaar, schikte het hout erop, bond zijn zoon Izak en legde hem op het altaar, boven op het hout.
20
Genesis 22: 1-19 10 Toen strekte Abraham zijn hand uit en nam het mes om zijn zoon te slachten. 11 Maar de Engel van de HEERE riep tot hem vanuit de hemel en zei: Abraham, Abraham! Hij zei: Zie, hier ben ik.
21
Genesis 22: 1-19 12 Toen zei Hij: Steek uw hand niet uit naar de jongen en doe hem niets, want nu weet Ik dat u godvrezend bent en uw zoon, uw enige, Mij niet onthouden hebt.
22
Genesis 22: 1-19 13 Toen sloeg Abraham zijn ogen op en keek om, en zie, achter hem zat een ram met zijn horens verstrikt in het struikgewas. Abraham ging erheen, nam die ram en offerde hem als brandoffer in de plaats van zijn zoon.
23
Genesis 22: 1-19 14 En Abraham gaf die plaats de naam: De HEERE zal erin voorzien. Daarom wordt heden ten dage gezegd: Op de berg van de HEERE zal erin voorzien worden. 15 Daarna riep de Engel van de HEERE tot Abraham voor de tweede keer vanuit de hemel.
24
Genesis 22: 1-19 16 Hij zei: Ik zweer bij Mijzelf, spreekt de HEERE: Omdat u dit gedaan hebt en Mij uw zoon, uw enige, niet onthouden hebt,
25
Genesis 22: 1-19 17 zal Ik u zeker rijk zegenen en uw nageslacht zeer talrijk maken, als de sterren aan de hemel en als het zand dat aan de oever van de zee is. Uw nageslacht zal de poort van zijn vijanden in bezit hebben.
26
Genesis 22: 1-19 18 En in uw Nageslacht zullen alle volken van de aarde gezegend worden, omdat u Mijn stem gehoorzaam geweest bent. 19 Daarna keerde Abraham terug naar zijn knechten. Zij stonden op en gingen samen naar Berseba. En Abraham bleef in Berseba wonen.
27
Hebreeen 11 1 Het geloof nu is een vaste grond van de dingen die men hoopt, en een bewijs van de zaken die men niet ziet. 2 Hierdoor immers hebben de ouden een goed getuigenis gekregen.
28
Hebreeen 11 17 Door het geloof heeft Abraham, toen hij door God op de proef gesteld werd, Izak geofferd. En hij, die de beloften ontvangen had, heeft zijn eniggeborene geofferd.
29
Hebreeen 11 18 Tegen hem was gezegd: Dat van Izak zal uw nageslacht genoemd worden. Hij overlegde bij zichzelf dat God bij machte was hem zelfs uit de doden op te wekken.
30
Hebreeen 11 19 En hij kreeg hem als het ware daaruit ook terug.
31
Psalm 111:5 5.'t Is trouw, al wat Hij ooit beval; het staat op recht en waarheid pal, als op onwrikb're steunpilaren. Hij is het, die verlossing zond aan al Zijn volk; Hij zal 't verbond met hen in eeuwigheid bewaren.
32
Preek ‘De binding van Izak’
33
Preek ‘De binding van Izak’
34
Gezang 440: 1, 3, 4 1 Ik heb de vaste grond gevonden, waarin mijn anker eeuwig hecht: de dood van Christus voor de zonden, van eeuwigheid als grond gelegd. Die grond zal onverwrikt bestaan, als aarde en hemel ondergaan.
35
Gezang 440: 1, 3, 4 3 O afgrond, waarin alle zonden verzinken en niet meer bestaan! O diep geheim van Christus' wonden, het oordeel is tenietgedaan! O Heer, uw bloed roept voor altijd: barmhartigheid, barmhartigheid!
36
Gezang 440: 1, 3, 4 4 Daarop wil ik gelovig bouwen, getroost, wat mij ook wedervaart; mij aan Gods vaderhart vertrouwen, wanneer mijn zonde mij bezwaart. Steeds vind ik daar opnieuw bereid oneindige barmhartigheid.
37
Gebed
38
Inzameling van de gaven voor 1)Red een kind 2)Emeritikas
39
Psalm 72: 6 6 Bloeie zijn naam in alle streken, zolang de zon verrijst. Zijn koningschap zij ons een teken dat naar Gods toekomst wijst. Dat opgetogen allerwegen de volken komen saam, elkander groetend met de zegen van zijn doorluchte naam.
40
Geloofsbelijdenis
41
Psalm 72: 7 7 Laat ons de grote naam bezingen van Hem die Isrel leidt, want Hij alleen doet grote dingen, zijn roem vervull' de tijd. Looft God de H EER, Hij openbaarde zijn wonderen, zijn eer. Zijn heerlijkheid vervult de aarde. Ja, amen, looft de H EER.
42
Zegen, door de gemeente te beantwoorden met:
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.