Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdDamian Smit Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Basisboek Bedrijfseconomie (De Boer, Brouwers)
Hoofdstuk 1 Ondernemingen en hun functies in de economie Achtste druk © 2008 Noordhoff Uitgevers en Economie Leer Kracht 2010
2
1.1 Consumenten en producenten
Griekse OIKONOMIA ( =huishoudmanagement) Economie: de wetenschap die bestudeert hoe de mens met schaarse middelen handelt om zijn behoeften te bevredigen. Adam Smith1776: An Inquiry into the Nature and Causes of the Wealth of Nations begin voor de economie als wetenschappelijke discipline.
3
Algemene economie/Bedrijfseconomie:
bestudeert relaties tussen en binnen consumenten en producenten Macro: groot: Land, Maatschappij Micro: klein: binnen consument/ producent Bedrijfseconomie: bestudeert productieorganisaties vakgebieden hoofdstuk 2
4
Organisatie, bedrijf, onderneming
Samenwerking tussen >2 PAX Samen produceren Samen winst maken © 2008 Noordhoff Uitgevers en Economie Leer Kracht 2010
5
© 2008 Noordhoff Uitgevers en Economie Leer Kracht 2010
6
Omzettingsproces Effectief: dat een persoon of organisatie activiteiten verricht die het doel van die persoon of organisatie realiseren. synoniem: doelgericht Efficient: doel halen met zo weinig mogelijk middelen © 2008 Noordhoff Uitgevers en Economie Leer Kracht 2010
7
productieproces
8
© 2008 Noordhoff Uitgevers en Economie Leer Kracht 2010
9
1.2 (Non-)profit © 2008 Noordhoff Uitgevers en Economie Leer Kracht 2010
10
1.3 Ondernemingsactiviteiten
ALGEMENE SECTOREN: 1. MARKTSECTOR: (particulier) PRIMAIRE SECTOR: Landbouw en extractie SECUNDAIRE SECTOR: Industrie en handel TERTAIRE SECTOR: Diensten 2. COLLECTIEVE SECTOR: (openbaar) QUARTAIRE SECTOR: non- profit diensten
11
Aantal bedrijven per sector (2007)
12
Kostenstructuur drukkerij
13
Kostenstructuur groothandel vee
14
Kostenstructuur accountant
15
1.4 RECHTSVORMEN OVERWEGINGEN: EIGENDOM EN ZEGGENSCHAP
AANSPRAKELIJKHEID OMVANG VAN HET KAPITAAL EN DE WIJZE VAN FINANCIEREN INBRENG VAN KAPITAAL EN/OF ARBEID SOORTEN RECHTSVORMEN: tot 1 juni 2010 PERSOONLIJKE ONDERNEMING (persoonsvennootschap) EENMANSZAAK MAATSCHAP VENNOOTSCHAP ONDER FIRMA (VOF) COMMANDITAIRE VENNOOTSCHAP (CV) RECHTSPERSOONLIJKHEID (kapitaalvennootschap) BESLOTEN VENNOOTSCHAP (BV) NAAMLOZE VENNOOTSCHAP (NV) COÖPERATIE
16
RECHTSVORMEN: na juni 2010 Wet Personenvennootschappen: maatschap, VOF en CV vervallen. In plaats komen: Stille vennootschap (SV) Openbare vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid (OV) Openbare vennootschap met rechtspersoonlijkheid (OVR) Rechtspersoonlijkheid Goederen die je koopt op naam van je bedrijf worden eigendom van de onderneming. Commanditaire vennootschap: keuze met of zonder rechtspersoonlijkheid Stille vennootschap (SV) treedt niet onder een gemeenschappelijke naam naar buiten.(bijv opgericht om kosten te delen, zoals huur en administratiekosten.) Vermogen afgescheiden vermogen, bij OV’s (net al nu bij VOF) de OVR (en CVR) wordt als rechtspersoon zelf eigenaar van goederen. Meer info zie:
17
Belastingheffing Eenmanszaak Personen-vennootschap Kapitaal-vennootschap Vennootschaps-belasting xxx xxx Over winst: +/- 25% Vennoot Eigenaar Groot-aandeelhouder Kleine aandeelhouder Inkomsten-belasting Over winst Over winstaandeel Over dividend/ verkoopwinst Over waarde aandelen box 1 Tot 52% box 1 box 2 25% box 3 1,2% meer uitleg: © 2008 Noordhoff Uitgevers en Economie Leer Kracht 2010
19
Samenwerkingsvormen Fusie/overname
Zelfstandige bedrijven komen onder centrale leiding Franchising Zelfstandige ondernemers die gebruik maken van dezelfde formule en daarvoor betalen Kartel Zelfstandige bedrijven die onderling afspraken maken om de concurrentie te beperken
20
Bedrijfskolom en bedrijfstak
Overzicht van de productiefasen die een product doorloopt van oerproducent naar consument (vertikaal georganiseerd). Bijvoorbeeld: Brood Bedrijfstak: (branche) alle bedrijven die een zelfde soort product of handelingvoortbrengen; Bijv. graanproducenten, aardappeltelers, tuinders enz. Graanboer Graanhandelaar Molenaar Bakker ↓ consument
21
Specialisatie: Bedrijf legt zich toe op één /enkele onderdelen van de totale productie: NB: De bedrijfskolom wordt smaller. Voor: Na: Weverij Kledingfabriek Dames/herenkleding Dameskleding Kledingwinkel Dameskledingwinkel ↓ Consument
22
Parallellisatie: Bedrijf neemt een ander product (uit een andere bedrijfskolom maar in hetzelfde stadium van verwerking) in het assortiment op. NB: De bedrijfskolom wordt breder. Voor: Na: Molenaar Broodbakker Brood en banketbakker ↓ Consument Branchevervaging: Een sterke mate van parallellisatie.
23
Grossier (groothandel)
Integratie: Opeenvolgende fasen in bedrijfskolom worden samengevoegd (bijv. uitschakelen van de grossier of fabrieksverkoop) NB: De bedrijfskolom wordt korter. Voor: Na: Fabriek Grossier (groothandel) Fabriekswinkel Winkel ↓ Consument
24
Oliemaatschappij/raffinaderij
Differentiatie: Afstoten van een bewerking naar een andere bedrijfstak. NB: De bedrijfskolom wordt langer. Voor: Na: Oliemaatschappij/raffinaderij Oliemaatschappij Tankstation Raffinaderij ↓ Consument
25
Conglomeraat Integratie Parallellisatie Conglomeraatvorming
© 2008 Noordhoff Uitgevers en Economie Leer Kracht 2010
26
Doelstellingen: 1 • omschrijven werkterrein bedrijfseconomie en algemene economie • omschrijven van de kenmerken van een onderneming. • verschil tussen efficiency en effectiviteit. • relatie tussen winststreven en continuïteit. • verschillen tussen ondernemingen en non-profitorganisaties. • beschrijven van sectoren landbouw en extractie, industrie, handel en dienstverlening.
27
Doelstellingen: 2 • verschillen tussen ondernemingen en non-profitorganisaties. • beoordelen eenmanszaak, persoonsvennootschappen, commanditaire vennootschap, besloten vennootschap, naamloze vennootschap en coöperatie, tav: − leiding en eigendom − financieringsmogelijkheden − waarborgen voor continuïteit − aansprakelijkheid eigenaren − fiscale positie
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.