Download de presentatie
1
Sociale identiteits theorie
2
Intergroepsconflict C C O O N N COMPETITIE F F L L I I T T MACHTS
EXT.ATTRIBUTIE C O N F L I T C O N F L I T MISPERCEPTIE COMPETITIE RECIPROCITEIT IN- OUT BIAS STEREOTYPEN MOREEL (DIABOLISERING) VIRIEL MACHTS TACTIEKEN COMMITMENT COHESIE CATEGORISATIE IN-G-COOPERATIE AROUSAL
3
Minimal group paradigm (Tajfel, 1970)
Wat is minimaal nodig om andere groep te benadelen? Indeling bijv op basis voorkeur voor schilderij. Men kende elkaar niet. Dan gevraagd volgens schema punten te verdelen over deelnemers Anonieme antwoorden Geen punten aan zichzelf A B C D Voor ingroup Voor outgroup A = Meeste voor ingroup B = Grootste verschil C = Hoogste gezamenlijke opbrengst (Meest logisch) D = Gelijkheid (Meest eerlijk) RESULTATEN: Grote meerderheid A en B keuzen CONCLUSIE: Belangentegenstelling en Machtstactieken niet noodzakelijk, Categorisatie voldoende voorwaarde
4
Meta contrast I Beoordelings-Stimuli A A A A A A B B B B B B
5
Meta contrast II Waargenomen Stimuli A A A A A A B B B B B B PROTOTYPE
6
Individuele versus groeps-identiteit
Model 1: Individueel Sociaal Model 2: Individueel Sociaal
7
Social Identity Theory (Tajfel & Turner,1979, 1986)
Membership of groups is an important determinant of one’s (social) identity In different situations different saliency of group membership People strive to maintain or achieve a positive identity Evaluation of own group occurs via social comparison with other groups A positive outcome is based on a positive outcome of those comparisons Exaggeration of differences between groups (metacontrast) Differences in outgroup are underestimated, whereas ingroup is seen as heterogeneous People look for positive ‘distinctiveness’: favouring own group and denigrating other groups
8
In-group favoritism versus out-group devaluation
Twee manieren om positieve SI te krijgen Lijkt op Sociale Vergelijking, maar dan op groepsniveau 1. In-group overschatting Normale strategie (Fiske, 1998) Interne attributie bij succes (Self serving bias) Fouten eigen groep beschreven in gedragstermen 2. Out-group devaluatie (o.m. door stereotypen) Bij ontvangen negatieve feedback over eigen prestaties (Fein & Spencer, 1997) Externe attributie bij falen (Self serving bias) Fouten andere groep beschreven in dispositietermen
9
Biases verbonden met SIT(Brewer & Brown, 1998)
Out-group homogeniteit (Abstraction based) In-group heterogeniteit (Instance based) Stereotypes Ethnocentrisme: Moral in-group superiority; outgroup inferiority Virile in-group superiority; outgroup inferiority Linguistic Intergroup Bias (LIB): gedrag vs dispositie In extreme cases: Dehumanization, delegitimization
10
Sociale context en motieven Ellemers e.a. 2002 [AnnRevPsychol]
commitment aan groep Laag Hoog geen bedreiging Motief: Noninvolvement Identity expression de ‘creatieve huisvrouw’ bedreiging Indiv. Motief: Self-affirmation Acceptance Groucho Marx ‘fanatiekeling’ bedreiging Groep Motief: Individual mobility Group affirmation Michael Jackson Malcolm X
11
DEINDIVIDUATION THEORY(ZIMBARDO 1969)
PROCESSEN ABNORMALE SOC. WAARNEMING Ongevoelig voor sociale evaluatie LAGE SELF-AWARENESS Geen schuld of schaamte AROUSAL Vernauwing aandacht ANDERE TIJDSBELEVING GEVOLGEN Emotioneel, regressief en intensief gedrag GEDRAGS- POLARISATIE GEEN ZELFCONTROLE Plezier in afwijkend gedrag Sterke reacties op nabije stimuli OORZAKEN GROTE GROEP ANONIMITEIT GEDEELDE VERANTW.HEID GEEN STRUCTUUR NIEUWE SITUATIE MIDDELEN
12
Invloed van group salience op deindividuatie REICHER (1984) Br. J. Soc
Invloed van group salience op deindividuatie REICHER (1984) Br.J.Soc.Psychol, 23: .
13
Van Heck’s taxonomie van situaties
Interpersoonlijk conflict, rampen, gevechten Samenwerking, ideeenuitwisseling Intimiteit, relaties en sexuele activiteit Recreatie, amusement, feest Reizen Rituelen, religie, begrafenissen Sport en competitie Excessen (sex en drank), gokken, hypnose Huishouden, bedienen Kopen, verkopen, handeldrijven
14
Gedragspatronen Agonistisch (Vecht/vlucht, Jagen, Doden, Dreigen)
Voortplanting (Hofmaken, Paring) Kinderzorg (Temperatuur, Voedsel, Veiligheid) Fourageren (Zoeken, Eten, Delen, Herkauwen, Verteren) Bouwen (Hol, Nest, Val, Dam) Spel (Sociaal, Prooi, Vecht/vlucht, Paring) Verkennen (Omgeving, Wacht houden, Vijanden) Lichaamsverzorging (Gladstrijken, Wassen, Vlooien) Afwachten (Pauzeren,Wachten op, Uitrusten, Zonnen) Migratie (Trek, Nomadisme)
15
Van Heck’s taxonomie en de gedragspatronen
Conflict, rampen Relaties en sex Recreatie, feest Sport en competitie Samenwerking Reizen Rituelen Excessen Bedienen Handeldrijven Agonistisch Voortplanting en kinderzorg Spel Bouwen Migratie Fourageren Verkennen Lichaamsverzorging Afwachten
16
drie dimensies waarop massaverschijnselen geordend kunnen worden
MANIFESTATIE PANIEK DOELGERICHT DEMO OPSTAND CONCERT LYNCH LOTSCONTROLE FEEST REL SPEELS GEDRAGSCONTROLE VRIEND VIJAND
17
Acht gedragspatronen geordend op drie dimensies
samenwerk doden DOELGERICHT advies sabotage wacht dreigen LOTSCONTROLE verken bluf SPEELS GEDRAGSCONTROLE VRIEND VIJAND
18
Manieren om intergroepsconflict op te lossen
1. Contact hypothese werkt alleen als: Cooperatieve situatie Gelijke status Persoonlijke interactie Positieve normen; Vergelijking ontmoedigen Succeservaring 2. Overkoepelende doelen 3. Recategorisatie (meestal common enemy) 4. Conflict management (bijv GRIT. Lindskold 1978)
19
Meting van sociale identiteit
1. Meting Collective self esteem (Luhtanen & Crocker, 1992 [PSPB] 2. Sterkte bevoordeling In-group 3. Meting stereotypen
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.