Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
1
Een project onder de vlag
Eten & Drinken Een project onder de vlag van de Annevillegroep MdH-V maart 2009
2
Productpresentatie Als afronding van het project Eten & Drinken is de hierna volgende productpresentatie ontwikkeld. Middels deze presentatie kan aan de hand van de door de Annevillegroep gepresenteerde producten in de verschillende instellingen kennisoverdracht plaatsvinden. Tevens is een handreiking t.b.v. de implementatie opgenomen. Deze presentatie is breed inzetbaar en is vooralsnog niet afgestemd op individuele instellingen. Het specifieke maatwerk kan door de instelling zelf, naar behoefte en wens, worden aangebracht.
3
(Vervolg productpresentatie)
Bij een aantal dia’s zijn notities toegevoegd die relevante informatie bevatten voor de gebruiker van de presentatie. Deze notities zijn alleen zichtbaar in het beeld ”normaal” en/of ”notitiepagina”. In de betreffende dia’s is als reminder rechtsonder een ingevoegd.
4
Project Eten & Drinken Aan dit project hebben de volgende instellingen deelgenomen: Amphia Ziekenhuis Avoord Zorg & Wonen Holding Oranjehaeve-De IJpelaar-Aeneas Huispitaal Revalidatiecentrum Breda Stichting Zorgcentrum de Wijngaerd Stichting de Volckaert-SBO Thebe Mark en Maasmond Careyn Thuiszorg Breda Zorg- en behandelcentrum Elisabeth Op de website van de Annevillegroep: vindt u alle wetenswaardigheden over dit project.
5
Onderdelen productpresentatie
Deze productpresentatie bestaat uit een 4-tal onderdelen, nl.: Preventie en screening van ondervoeding Taken en werkzaamheden van betrokken professionals Implementatie van de ontwikkelde producten in het project Aanbevelingen voor het gebruik van deze productpresentatie
6
Preventie en screening van ondervoeding
7
Preventie en screening van ondervoeding
Inhoud: Definitie ondervoeding Preventie- en screeningprotocol Eten & Drinken Ambiance Medische drink- en sondevoeding Overdracht rondom voeding
8
Definitie ondervoeding
9
Definitie ondervoeding
Op dit moment bestaat er géén eenduidige definitie van ondervoeding. In het project is er voor gekozen om ondervoeding te definiëren als: Een lichamelijke toestand voortkomend uit een tekort aan voedingsstoffen leidend tot een verminderde biologische functie. Ondervoeding als gevolg van ziekte heet klinische depletie. Op de website van de Annevillegroep vindt u het volledige rapport m.b.t. de definitie ondervoeding. Zodra er landelijk consensus wordt bereikt m.b.t. een eenduidige definitie zal deze uiteraard worden opgenomen in de producten.
10
Klinische depletie Ondervoeding op basis van ziekte kan worden ingedeeld in: een chronische vorm (Marasmus) een acute vorm (Kwashiorkor). Marasmus is een lichamelijke toestand van weinig vet- en spiermassa, maar relatief normale waarden voor plasma- eiwitten. Kwashiorkor (=eiwitondervoeding) berust op een tekort aan eiwit, terwijl er voldoende koolhydraten en vetten als energiebron beschikbaar zijn. Deze vorm van ondervoeding ontstaat bij een acute ziekte of grote operatie. Een toestand van ernstig weefselafbraak treedt op waarbij lichaamseiwitten worden afgebroken zelfs als er voldoende voedsel wordt opgenomen. Het ontstaat dus niet primair door onvoldoende voedselopname, maar door ziekte. In vergelijking met de chronische vorm, hoeft de patiënt bij de acute vorm niet vermagerd te zijn.
11
Diagnostiek ondervoeding
Parameters die gebruikt worden om de diagnose ondervoeding te stellen zijn : Klinische blik Het bepalen van de Body Mass Index (BMI) Gewichtsverandering in tijd Voedingsanamnese Functionele en biochemische parameters
12
Bepalen van de BMI Er is een ernstig risico op ondervoeding wanneer er minimaal aan een van de volgende criteria wordt voldaan: BMI < 18.5 BMI tussen 18,5 en 20 in combinatie met 3 dagen niet of nauwelijks eten of meer dan een week minder eten. Ongewenst gewichtsverlies van > 10% binnen 6 maanden. Ongewenst gewichtsverlies van 5% - 10% in de laatste maand. We spreken hier over een ernstig risico op ondervoeding omdat voor de diagnostiek van ondervoeding meer parameters nodig zijn. Alleen een BMI van 18,5 geeft te weinig informatie. De werkgroep heeft er daarom voor gekozen om de BMI van 18,5 te combineren met een risicosituatie.
13
BMI & risicosituatie bij ouderen
Er zijn nog te weinig gegevens om bij ouderen precies vast te kunnen stellen wanneer gezondheidsrisico’s beduidend toenemen. Grenswaarden voor de BMI dienen bij ouderen vanaf 60 jaar echter als volgt te worden gehanteerd: < 20 is ondervoed 20-22 matig ondervoed 22-28 goed gewicht > 28 is overgewicht In de nutritional assensment AZM wordt verwezen naar Sorkin.
14
Preventie- en screeningprotocol Eten & Drinken
15
Preventie- en screeningprotocol
Het protocol beschrijft de te volgen stappen voor het in beeld brengen van de voedingstoestand, de preventie en behandeling van ondervoeding, waarin afspraken staan over o.a.: Screening Verwijzing naar de diëtist
16
Screening van ondervoeding
Bij de screening van ondervoeding is het van belang dat er gebruik wordt gemaakt van een gevalideerd screeningsinstrument wat eenduidig wordt gebruikt in de instelling ! Er bestaan meerdere gevalideerde screeningsinstrumenten van ondervoeding, zoals de SNAQ, de MUST en de SNAQ- RC. De projectgroep beveelt vooralsnog de SNAQ aan als zijnde te gebruiken screeningsinstrument. Recente validatie van de SNAQ-RC maakt dat deze methode door de landelijke stuurgroep ondervoeding wordt aanbevolen om te gebruiken in verpleeghuizen en verzorgingshuizen bij (zie ook Begin 2008 heeft de stuurgroep gekozen voor de SNAQ als zijnde te gebruiken screeningsinstrument. De SNAQ is gevalideerd voor gebruik in ziekenhuizen. Gezien het feit dat de SNAQ-RC (RC staat voor Residential Care) pas recent is gevalideerd, is het binnen de grenzen van het huidige project niet mogelijk geweest deze screeningsmethode in detail te verwerken richting protocollen voor de regio en voorlichtingsmateriaal. Dit zal echter meegenomen worden in de borgingsfase van het project.
17
SNAQ SNAQ staat voor: Short Nutritional Assessment Questionary
18
3. Heeft u afgelopen maand drink- of sondevoeding gebruikt?
( Vervolg SNAQ ) De SNAQ bestaat uit drie vragen: Bent u onbedoeld afgevallen? meer dan 6 kg in de afgelopen 6 maanden; score 3 punten meer dan 3 kg in de afgelopen maand; score 2 punten Is de afgelopen maand uw eetlust verminderd? score 1 punt 3. Heeft u afgelopen maand drink- of sondevoeding gebruikt?
19
Interpretatie scorelijst SNAQ
0 of 1 punt: Er is geen sprake van ondervoeding en er hoeft geen voedingsinterventie gestart te worden. 2 punten: Er is sprake van matige ondervoeding en de patiënt krijgt advies voor energie- en eiwitrijke hoofd- maaltijden en energie- en eiwitrijke tussenmaaltijden. (Er wordt een aantekening gemaakt in de status.) 3 punten of meer: Er is sprake van ernstige ondervoeding en de patiënt wordt verwezen naar een diëtist. Consult diëtist via protocollaire afspraken of via verwijzing huisarts / specialist
20
Screeningprotocol Het screeningprotocol ziet er als volgt uit:
Bij opname of het in zorg nemen van de patiënt wordt bij de intake bij elke patiënt respectievelijk risicocliënt het volgende genoteerd: • lengte • huidig gewicht • invullen SNAQ-vragen • optellen van de score De SNAQ is een screeningsinstrument. De diagnostiek rondom ondervoeding vindt plaats door de diëtist of behandelend arts. Naast de SNAQ kunnen de eetgewoontes voor opname, c.q. voor het in zorg nemen van de patiënt, worden geïnventariseerd. Een voorbeeld van een bruikbare vragenlijst vindt u in dia nr. 31. Bij 1st lijns zorg en verzorgingshuizen is het advies om de cliënt minimaal halfjaarlijks te screenen op ondervoeding. Een aanbeveling is om dit standaard op te nemen in het zorgplan. Ook het wegen zou preventief gedaan moeten worden. Dit is echter afhankelijk van de afspraken binnen de instelling zelf.
21
Werkwijze Alle patiënten c.q. cliënten worden bij intake of opname
gescreend op ondervoeding middels de SNAQ. Op de SNAQ-lijst wordt tevens de lengte en het huidige gewicht genoteerd. Vanuit lengte en gewicht kan door de arts/diëtist de BMI worden berekend. In risicosituaties (score 2 en 3) wordt overgegaan op actie volgens het instellingsbeleid ( bijvoorbeeld vocht- en voedingsbeleid). Belicht indien wenselijk het specifieke vocht- en voedingsbeleid binnen de instelling.
22
Ambiance
23
Waarom aandacht voor ambiance ?
De afgelopen jaren is er vanuit de media veel aandacht geweest voor de problematiek rondom eten en drinken in verschillende gezondheidsorganisaties zoals ziekenhuizen en verpleeg- en verzorgingshuizen. De prevalentie van voedingsproblemen bij ouderen die woonachtig zijn in verpleeg- en verzorgingshuizen is groot : op de 3 verpleeg- en verzorgingshuisbewoners lijdt aan ondervoeding en/of uitdroging! Er bestaat een duidelijke relatie tussen een slechte voedings- en vochttoestand en eerder overlijden. Uit onderzoek is gebleken dat de ambiance rondom de maaltijd een belangrijk aspect is om ondervoeding te voorkomen en terug te dringen ! In 2006 heeft Kristel Nijs middels haar onderzoek “Optimaliseren van de ambiance rondom maaltijden” de effecten van ambiance onderzocht.
24
Adviezen ter verbetering van ambiance
M.b.t. tafelaankleding: Altijd tafel dekken ! Tips: Gebruik zo mogelijk volledig bestek, glaswerk en gewone borden Kleedje op tafel Bloemetje Zacht muziekje Aangepaste servet tijdens de maaltijd De resultaten van het onderzoek van Kristel Nijs (2006) zijn richtinggevend geweest bij het opstellen van bovenstaande adviezen. Elke instelling kan aan de beschreven adviezen zijn eigen invulling geven, dan wel aanpassen aan de doelgroep.
25
(Vervolg adviezen m.b.t. ambiance )
M.b.t. personeel: Zorg voor een rustige omgeving tijdens de maaltijd; dus geen televisie, artsenbezoek, en/of medicijnen geven. Verpleging “rent niet rond” maar zit bij patiënten aan tafel Indien er bezoek is blijven ze van begin tot het einde van de maaltijd. Haast patiënten niet om snel door te eten. Laat patiënten voor de maaltijd naar het toilet gaan, maar niet tijdens de maaltijd. Voer geen andere werkzaamheden in de huiskamer uit
26
(Vervolg adviezen m.b.t. ambiance )
M.b.t. patiënten: Houd rekening met de wens van patiënten bij tafelschikking. Bied de mogelijkheid voor gebed aan het begin en einde van de maaltijd. Begin de maaltijd samen en eindig de maaltijd samen.
27
(Vervolg adviezen m.b.t. ambiance )
M.b.t. de maaltijden: Gebruik zo mogelijk dekschalen, haal deksel van tafel. Indien dekschalen geen optie is kan de maaltijd vanaf het plateau per gerecht worden geserveerd. Menu’s: geen grote porties, niet meteen alles door elkaar prakken, laat patiënt keuzes maken in eten (zowel warm eten als broodbeleg), bied variatiemogelijkheden, pas de maaltijd aan aan de smaak/ gewoonten van de patiënt. Probeer in te spelen op de voorkeur van de patiënt voor het tijdstip van de warme maaltijd.
28
Specifieke adviezen voor de thuiszorg
M.b.t. tafelaankleding: Tafel dekken, extra glas met water voor inname medicatie. Bij een patiënt in rolstoel: op een dienblad dekken met servet.
29
(Vervolg specifieke adviezen voor de thuiszorg)
M.b.t. de maaltijden: Broodmaaltijden aan tafel bij de cliënt klaar maken. Potje thee of koffie zetten. Warme maaltijden: controle temperatuur uitserveren op een bord niet te grote porties Extra drinken aanbieden bij de maaltijden.
30
(Vervolg specifieke adviezen voor de thuiszorg)
M.b.t. hulpverleners: Rekening houden met de tijd van opstaan van de patiënt voor ontbijt. In overleg met de cliënt voor of na de verzorging ontbijt aanbieden. Patiënt voldoende tijd geven voor de maaltijden. Resten van de maaltijden verwijderen. Voldoende drinken klaarzetten voor de patiënt als je weggaat. Observeren van intake en zo nodig middels notities in zorgdossier en /of intakelijst, maaltijden en vocht bijhouden.
31
Overige aandachtspunten
• Het gebruik van een intakeformulier wordt aangeraden. Het bevat vragen rondom de eet- en drinkgewoontes van de patient, welke van nuttige informatie kunnen zijn. Gebruik bij de presentatie het in de instelling gebruikte intakeformulier of maak indien wenselijk gebruik van het ontwikkelde intakeformulier. Dit is op de website van de Annevillegroep te vinden:
32
(Vervolg overige aandachtspunten)
Eventueel lunchtijden van het verplegend personeel aanpassen om meer hulp te kunnen bieden bij de gezamenlijke maaltijd van patiënten. Het delen van medicatie gebeurt nu vaak tijdens de maaltijd. De voorkeur gaat ernaar uit deze tijdstippen te veranderen naar net voor of juist net na de maaltijd.
33
Meten op ambiance Middels dit formulier kan de ambiance rondom eten en drinken in kaart gebracht worden. Dit formulier is te vinden op de website van de Annevillegroep:
34
Medische drink- en sondevoeding
35
Toepassing medische drink- en sondevoeding
Uit diëtistisch onderzoek is komen vast te staan dat de patiënt niet uit kan komen met gewone voeding of dieetproducten en besloten wordt in overleg met de patiënt en behandelend arts (eventueel protocollair geregeld) over te gaan op drink- of sondevoeding. Het volledige rapport m.b.t. medische drinkvoeding en sondevoeding is terug te vinden op de website van de Annevillegroep;
36
Criteria m.b.t. medische drink- & sondevoeding
M.b.t. aanvullende drink- of sondevoeding: Calorisch passend binnen de doelstelling van het dieet: gewichtsstabilisatie c.q. gewichtstoename, waarbij de gewone intake meegenomen moet worden. Eiwitbehoefte dekkend voor persoonlijke behoefte, waarbij ook de eiwit- intake van de gewone voeding meegenomen moet worden. Volwaardig m.b.t. vitaminen en mineralen, waarbij ook de hoeveelheid vitamine en mineralen uit de gewone voeding van belang zijn. Indien geen contra- indicatie aanwezig is, dan gaat de voorkeur uit naar een vezelverrijkte drink- of sondevoeding, mits gewone voeding hieraan niet volwaardig is. Voor zover mogelijk aansluitend bij de wensen en voorkeuren van de cliënt/patiënt en mogelijkheden binnen instelling.
37
( Vervolg criteria m.b.t. medische drink- & sondevoeding )
M.b.t. volledige drink- of sondevoeding: Calorisch passend binnen de doelstelling van het dieet: gewichtsstabilisatie c.q. gewichtstoename. Eiwitbehoefte dekkend voor persoonlijke behoefte. Volwaardig m.b.t. vitaminen en mineralen. Indien geen contra- indicatie aanwezig is, dan gaat de voorkeur uit naar een vezelverrijkte drink- of sondevoeding. Voor zover mogelijk aansluitend bij de wensen en voorkeuren van de cliënt en mogelijkheden binnen instelling.
38
Toepassing van drink- & sondevoeding
Algemene regels: Energieverrijkt is 40 kcal per kg lichaamsgewicht. Eiwitverrijkt is 1,5 gr per kg lichaamsgewicht. Indien na 3 weken behandelen met aanvullende drink-voeding geen resultaat aanwezig is, moet de behandeling worden aangepast. Wanneer er minder dan 50 % inname mogelijk is dient men over te gaan op sondevoeding. De beschreven regels zijn afkomstig uit de landelijke consensus Diëtiste Overleg Nederland.
39
(Vervolg Toepassing van drink- & sondevoeding )
Overige aandachtspunten: Voedingssupplementen zijn vrij verkrijgbaar; Extra aandacht is nodig voor de totale inname van voedingsstoffen waarbij de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid niet wordt overschreden. Aanvullende voedingen bevatten vaak bepaalde voedingsstoffen in grotere hoeveelheden, bijv. energie of eiwit en kunnen de normale voeding niet vervangen.
40
Drinkvoedingen Polymere drinkvoedingen bevatten eiwitten, vetten en koolhydraten in hoogmoleculaire vorm en moeten in het maag-darmkanaal verteerd worden. Volledige drinkvoeding bevat alle voedingsstoffen die een mens nodig heeft. In een bepaalde hoeveelheid kan deze voeding de normale voeding volledig vervangen. (Bij 5 tot 7 flesjes, pakjes of blikjes.) In de praktijk wordt volledige drinkvoeding vaak ter aanvulling op de normale voeding gebruikt. Het volledige rapport m.b.t. medische drinkvoeding en sondevoeding is terug te vinden op de website van de Annevillegroep;
41
(Vervolg drinkvoedingen)
De drinkvoedingen zijn verkrijgbaar op basis van melk, yoghurt en vruchtensap. Er zijn drinkvoedingen met en zonder voedingsvezels. Indien er geen contra-indicatie is gaat de voorkeur gaat uit naar een drinkvoeding met voedingsvezel en hoogcalorisch, minimaal 1,5 kcal per ml of 2 kcal per ml. Naast de polymere drinkvoeding is ook aanvullende polymere drinkvoeding verkrijgbaar. Deze drinkvoeding bevat van bepaalde voedingsstoffen een grotere hoeveelheid en is bedoeld voor patiënten met een bepaalde ziekte of indicatie. Voorbeelden hiervan zijn decubitus, chronische longziekten en kanker.
42
Keuze van de drinkvoeding
Keuze is afhankelijk van: De ziekte of indicatie en daarmee samenhangend de voedingsbehoefte. De smaakvoorkeur van de cliënt. De verdraagzaamheid van de voeding door de cliënt. Overige intake van de cliënt. Het budget wat voorhanden is. Voor de instellingen komt hierbij dat de drinkvoeding moet passen binnen het assortiment waarvoor de instelling gekozen heeft.
43
Sondevoedingen Sondevoeding is een vloeibare volledige voeding die de nodige energie en voedingsstoffen bevat en per sonde of voedingsfistel (stoma) rechtstreeks in de maag of dunne darm wordt toegediend. Sondevoeding kan voeding per os volledig vervangen of dienen als aanvulling op de dagelijkse inname. Er zijn polymere, oligomere en monomere sondevoedingen. Het volledige rapport m.b.t. medische drinkvoeding en sondevoeding is terug te vinden op de website van de Annevillegroep; Hierin worden ook de genoemde sondevoedingen; polymere, oligomere en monomere voedingen nader beschreven.
44
Richtlijn voor vergoeding van medische drink- en sondevoeding
De indicaties voor vergoeding van drink- en/of sondevoeding zijn: Verzekerde kan niet uitkomen met aangepaste normale voeding en verzekerde kan niet uitkomen met andere producten van bijzondere voeding. Verzekerde lijdt aan: Verzekerde is aangewezen op een polymeer, oligomeer, monomeer of modulair dieetpreparaat. - Resorptiestoornis of - Stofwisselingsstoornis of - Voedselallergie of - Een via gevalideerd screeningsinstrument vastgestelde ziektegerelateerde ondervoeding of risico daarop. De richtlijnen voor vergoeding van drinkvoeding en sondevoeding voor de thuissituatie zijn vastgesteld door Zorgverzekeraars Nederland, gebaseerd op de betreffende ministeriële Regeling en zijn terug te vinden op: De dieetpreparaten zijn alleen aan te vragen door een diëtist en/of arts.
45
Verstrekking van drink- en sondevoeding
Drink- en sondevoeding kunnen verstrekt worden via apotheek of facilitair bedrijf. Voordelen facilitair bedrijf: Patiënt kan drinkvoedingen van alle aanbieders gebruiken mits deze passen binnen het voorgeschreven pakket. Alle binnen het pakket vallende drinkvoeding kunnen besteld worden in de door de patiënt gewenste hoeveelheden. Goedkoper voor zorgverzekeraar.
46
( Vervolg voordelen facilitair bedrijf)
Voor 14 uur besteld wordt de volgende dag thuis bezorgd. Bij sondevoeding: uitleg door verpleegkundige en 24-uurs ondersteuning bij verpleegtechnische vragen/problemen. Geen nieuwe aanvraag + nieuw recept nodig bij wijziging voeding. Geen apart receptbriefje nodig zoals bij aanvraag via apotheek.
47
Knelpunten bij inzet van drink- en sondevoeding
In getoond schema zijn de knelpunten weergegeven m.b.t. de inzet van drinkvoedingen en sondevoedingen. Dit overzicht kunt u terugvinden op de website van de Annevillegroep:
48
(Knelpunten bij inzet van drink- en sondevoeding)
49
Overdracht rondom voeding
50
Procedure rondom de overdracht
De instelling waar de patiënt zich op dat moment bevindt, is verantwoordelijk voor de overdracht naar de volgende ketenpartner. Bij ontslag of overname dient men telefonisch contact op te nemen met de betrokken verzorgende/verpleegkundige/ diëtist/specialist binnen de instelling waar de patiënt op dat moment is opgenomen. Het overdrachtsformulier Voeding dient binnen 3 werkdagen verstuurd te zijn naar de desbetreffende persoon binnen de instelling.
51
( Vervolg procedure rondom de overdracht)
Bij ontslag uit het ziekenhuis dient de diëtist in samenwerking met de verpleegkundige middels het overdrachtsformulier een overdracht te verzorgen naar de instelling waar de patiënt verblijft of in zorg genomen is. Indien de patiënt terug gaat naar huis of verblijft in een verzorgingshuis zal tevens de huisarts op de hoogte gesteld moeten worden m.b.v. het overdrachtsformulier.
52
Stroomschema overdracht
Bovenstaand schema m.b.t. de overdracht inzake de voedingstoestand kunt u terug vinden op de website van de Annevillegroep:
53
Overdrachtsformulier
Dit formulier is bestemd voor de overdracht van een patiënt van de ene naar de andere zorginstelling. Hierop staat relevante informatie over eventueel aanwezige ondervoeding en de ingezette maatregelen. Er is briefversie beschikbaar die handmatig kan worden ingevuld. Vooralsnog is er geen digitale versie voorhanden. Analoog formulier beschikbaar 53
54
Taken en werkzaamheden van betrokken professionals
55
Taken en werkzaamheden van betrokken professionals
Inhoud: Stroomdiagram signalering/screening Specifieke taken en werkzaamheden van betrokken professionals: Arts Verpleegkundige & verzorgende Voedingsassistent Diëtist Logopedist Ergotherapeut
56
Stroomschema signalering/screening
Bij alle nieuwe cliënten wordt conform bovenstaand stroomschema gehandeld. Het stroomschema dient doorlopen te zijn binnen 1 week na opname. De screening kan door de verplegende/verzorgende eventueel worden gekoppeld aan het intakegesprek. In het stroomschema kunt u lezen wanneer u de arts c.q. diëtist dient te consulteren.
57
Taken en werkzaamheden van de arts
De specialist c.q. huisarts schakelt de diëtist in bij de behandeling van matig en ernstig ondervoede patiënten. Verder rapporteert hij/zij de slechte voedingstoestand aan de medebehandelaars.
58
Taken en werkzaamheden van de V & V
Het is de taak van de verpleegkundige/verzorgende om informatie in te winnen over de voedingstoestand van de client m.b.v. de intake vragenlijst en het SNAQ-protocol. De verpleegkundige/verzorgende schakelt de voedingsassistent in bij patiënten met matige en ernstige ondervoeding en geeft aan de arts door welke patiënten ernstig ondervoed zijn. Bij deze laatste groep dient de diëtist in consult te worden geroepen. Gedurende de opname volgt de verpleegkundige de voedings- inname en het gewichtsbeloop.
59
(Vervolg taken en werkzaamheden V & V)
In de thuissituatie heeft de verzorgende de taak contact op te nemen met de huisarts en door te geven wanneer de cliënt matig of ernstig ondervoed is, zodat de diëtist kan worden ingeschakeld. Verder stimuleert en motiveert ze de cliënt om te eten en volgt ze de intake van de voedingsinname van de ondervoede cliënt. Aan de hand van het gewichtsverloop wordt bekeken of de intake voldoende is. Bij twijfel over de intake wordt contact opgenomen met de diëtist.
60
Taken en werkzaamheden van de voedingsassistent
De voedingsassistent verstrekt tussenmaaltijden aan de matig en ernstig ondervoede patiënten en geeft aan de keuken door wie er in aanmerking komen voor verrijkte hoofdmaaltijden. Verder stimuleert en motiveert de voedingsassistent patiënten om te eten en volgt de intake van de voedingsinname van de ondervoede patiënten. De voedingsassistent geeft aan de verpleegkundige of aan de diëtist door, indien deze in mede behandeling is, wanneer de voedingsinname beduidend minder is dan wordt aangeboden.
61
Taken en werkzaamheden van de diëtist
De diëtist objectiveert (het verloop van) de voedingstoestand (diagnose ondervoeding), optimaliseert de voedingsinname gedurende het verblijf in ziekenhuis of verpleeg-/ verzorgingshuis en geeft eventueel adviezen aan de patiënt voor de periode na opname. In de thuissituatie geeft de diëtist adviezen aan de patiënt ter verbetering van de voedingsinname en rapporteert hierover naar de huisarts.
62
Werkwijze van de diëtist
Onderstaand puntsgewijs de werkwijze van de diëtist: • De diëtist neemt het ingevulde SNAQ formulier in ontvangst. • De diëtist neemt een sociale anamnese af. • De diëtist neemt een voedingsanamnese af. • De diëtist stelt een diëtistische diagnose. • De diëtist stelt dieetbehandeling op. Wanneer de patiënt drinkvoeding nodig heeft, dan kan dit bij een geldige indicatie aangevraagd worden bij de zorgverzekeraar.
63
(Vervolg werkwijze van de diëtist )
De diëtist weegt in poliklinische situatie de patiënt/cliënt en meet de lengte indien deze nog niet bekend is. • De diëtist registreert volgens POR en handelt conform de dieetbehandelingsrichtlijn Elsevier. De diëtist wordt middels verwijzing door de arts ingeschakeld.
64
Taken en werkzaamheden van de Logopedist
De logopedist stelt op basis van het logopedisch onderzoek, de gegevens van de arts en de observaties van de verpleegkundige vast of er kauw- en slikstoornissen zijn, in welke ernst, en welke factoren hierop van invloed zijn. De logopedist adviseert over de veiligheid van het slikken; → adviseert of oraal voeden veilig is of niet. → adviseert welke voedingsconsistenties de voorkeur verdienen. → geeft informatie over goed en veilig slikken en over de werking/functie van eventuele neussonde/ tracheacanule.
65
De logopedist biedt training van de mondmotoriek,
(Vervolg logopedist) De logopedist biedt training van de mondmotoriek, tonusregulatietherapie, sliktechnieken en oefening van de slikfunctie. Gezamenlijk met andere disciplines (ergotherapeut, fysiotherapeut, verpleegkundige) stelt de logopedist vast wat de best haalbare voedingswijze en houding is. De logopedist doet verslag aan de arts en de verpleegkundige. De logopedist wordt middels verwijzing door de arts ingeschakeld.
66
Taken en werkzaamheden van de Ergotherapeut
De ergotherapeut observeert en analyseert de zelfstandigheid en functionele mogelijkheden van de patiënt, gericht op het eten en drinken. De ergotherapeut adviseert m.b.t. benaderingswijze, uitgangshouding en/of het inzetten van hulpmiddelen, bijv. aangepast bestek, aangepaste drinkbeker en/of anti- slipmateriaal. De ergotherapeut traint de gekozen benaderingswijze, uitgangshouding en/of te gebruiken hulpmiddelen. Laat bij de presentatie eventuele hulpmiddelen zien zoals bordrand, verdikt bestek, tuitbeker, etc.
67
(Vervolg ergotherapeut)
De ergotherapeut biedt training van de arm/handfunctie, gericht op coördinatie en spierkracht, benodigd om bestek en drinkgerei functioneel te kunnen hanteren. De ergotherapeut instrueert hulpverleners, familie en /of mantelzorgers. De ergotherapeut doet verslag aan de verpleegkundige, voedingsassistent en arts. De ergotherapeut wordt middels verwijzing door de arts ingeschakeld.
68
Implementatie van het voedingsbeleid
69
Implementatie van het voedingsbeleid
Inhoud: Flyer preventie- en screeningprotocol Toolkit Voorlichtingsfolders Scholingsprogramma´s in de regio Te nemen stappen bij de implementatie
70
Flyer preventie en screening protocol
In maart 2008 is de flyer voor verplegenden en verzorgenden over de preventie en screening van ondervoeding voltooid. De flyer zal midden 2009 worden geëvalueerd en geactualiseerd. In de actualisatie zal tevens de inmiddels gevalideerde SNAQ-RC voor verpleeg- en verzorgingshuizen worden verwerkt. Een aantal exemplaren van de flyer (zakformaatmodel) zijn naar de deelnemende instellingen verstuurd ter verspreiding onder verplegenden en verzorgenden. Als u meer exemplaren wilt hebben kunt u het betreffende bestand downloaden: flyer. U kunt ze ook bij de Annevillegroep opvragen. Zie voor meer informatie 'Folders en brochures' in het menu van de website van de Annevillegroep.
71
( Vervolg flyer)
72
(Vervolg flyer)
73
Toolkit Eten & Drinken Deze toolkit is ontwikkeld door de Annevillegroep, project Eten & Drinken, en met behulp van subsidie van de provincie Noord-Brabant tot stand gekomen. In deze toolkit zijn een aantal producten samengevat in een handzame syllabus.
74
Voorlichtingsfolder Deze folder kunt u gebruiken als voorlichtingsmateriaal voor patiënten, cliënten en/of mantelzorgers. De folder is in te kijken op de en eventueel tegen kostprijs te bestellen bij de Annevillegroep. Uiteraard kunt u de tekst ook eventueel vormgeven in de voorlichtingslijn binnen uw eigen organisatie.
75
Raamwerk scholing In dit raamwerk vindt u een richtlijn voor de inhoud van scholing rondom voeding binnen de instelling. Hiermee kunt u een eigen scholingsprogramma inrichten. U vindt dit raamwerk uiteraard ook terug op de website van de Annevillegroep:
76
Scholingsprogramma’s in de regio
In dit raamwerk vindt u een overzicht van bestaande scholingsprogramma’s in de regio. Hiermee kunt u een eigen scholingsprogramma eventueel aanvullen c.q. inrichten. U vindt dit raamwerk uiteraard ook terug op de website van de Annevillegroep
77
(Vervolg scholingsprogramma’s)
78
10 vragen m.b.t. implementatie
Waarom moeten we met deze protocollen aan de slag? Hoe krijgen we de directie mee? Hoe maken we tijd vrij om het beleid in te voeren? Hoe zorgen we ervoor dat we niet uitlopen in tijd? Wie moeten we informeren? Hoe zorgen we ervoor dat de bijeenkomst gestructureerd verloopt? Hoe krijgen we de mensen aan de gang? Hoe voorkomen we dat de inhoud steeds weer ter discussie wordt gesteld? Ze doen niet wat we zeggen; Hoe gaan we om met weerstand ? Hoe zorgen we ervoor dat we de veranderingen vasthouden? In het “Handboek bij de implementatie van de richtlijn Salode” wordt aangegeven hoe men op bovenstaande vragen een antwoord binnen de eigen instelling kan vinden. Het handboek is weliswaar in 1ste instantie gericht op de implementatie van decubituszorg, echter de praktische tips en instrumenten die het omvat zijn zeker ook direct te gebruiken bij het verbeteren van het voedingsbeleid in uw organisatie. U vindt het handboek terug op de website van de Annevillegroep.
79
Implementatie van het protocol
Om het regionale protocol in de instellingen te implementeren dienen de instellingen aan de volgende voorwaarden tegemoet te komen: Omzetten/omschakelen van het huidige protocol binnen de instelling naar het regionale protocol. Investeren in bijscholing/voorlichting aan de zorgverleners over het gebruik van het regionale protocol. Financiële investering voor aangepaste screeningslijsten die gebruikt worden in het regionale protocol. Afhankelijk van de instelling: het protocol en de screeningslijst standaard opnemen in het zorgdossier/status van de client.
80
(Vervolg implementatie van het protocol )
Op instellings-/organisatieniveau opstellen van een procedure waarin de volgende actiepunten worden opgenomen: Binnen welke termijn dient screening te worden afgenomen? Welke stappen dienen te worden ondernomen voor verwijzing naar de diëtist? Waar worden de afspraken ondervoeding in het zorgplan/status beschreven? Wie is verantwoordelijk voor het op de hoogte stellen van de huisarts m.b.t. de verkregen informatie van de cliënt aan de hand van de intake vragenlijst?
81
Aanbevelingen voor het gebruik van de productpresentatie
82
Aanbevelingen Deze productpresentatie is breed inzetbaar en is niet specifiek afgestemd op individuele instellingen. Deze productpresentatie kan door iedere instelling aan de eigen organisatie en werkwijzen worden aangepast. In dit document staat de patiënt centraal. Hiervoor kan uiteraard ook de cliënt of bewoner worden benoemd. Presenteer de productpresentatie aan groepen professionals met een vergelijkbare achtergrond c.q. expertise. Stem het accent van de presentatie af op de behoefte van de groep; inventariseer dit op voorhand.
83
(Vervolg aanbevelingen)
Gebruik ter verduidelijking van de presentatie praktijkvoorbeelden. Vergeet niet dat zaken die helder en vanzelfsprekend lijken, voor anderen nog relatief onbekend kunnen zijn! Vraag aan de disciplines die in de eigen instelling werkzaam zijn om een toelichting te verzorgen van hun werkzaamheden. Maak daarbij gebruik van het hoofdstuk taken en verantwoordelijkheden van betrokken professionals. Betrek je publiek bij de presentatie, zorg voor interactie. Maak gebruik van voor de groep herkenbare casuïstiek. Eventueel kan deze worden besproken in subgroepen.
84
(Vervolg aanbevelingen)
Laat het materiaal dat in de presentatie wordt genoemd ook daadwerkelijk zien. Denk hierbij aan de flyer, de voorlichtingsfolder die in de eigen instelling wordt gebruikt en het overdrachtsformulier. Verstrek hand-outs van de presentatie. Relevante aantekeningen kunnen hierbij worden gemaakt door de toehoorders, terwijl een ieder een duidelijk overzicht heeft van hetgeen is verteld. Op deze wijze beklijft hetgeen is gepresenteerd beter! Voor vragen c.q. aan- of opmerkingen m.b.t. de inhoud of het gebruik van deze productpresentatie kan contact opgenomen worden met de Annevillegroep. Ook kunt u de website van de Annevillegroep raadplegen:
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.