Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
1
Johannes 20:19-29
2
Johannes 11:11 Lazarus, onze vriend, is ingeslapen, maar Ik ga daarheen om hem uit de slaap te wekken.
3
Johannes 11:8 Rabbi, onlangs trachtten de Joden U te stenigen en gaat Gij weder daarheen?
4
Johannes 11:16 Tomas dan, genaamd Didymus, zeide tot zijn medediscipelen: Laten wij ook gaan om met Hem te sterven.
5
Johannes 14:1-2,4 Uw hart worde niet ontroerd; gij gelooft in God, gelooft ook in Mij. In het huis mijns Vaders zijn vele woningen (anders zou Ik het u gezegd hebben) want Ik ga heen om u plaats te bereiden; ... En waar Ik heenga, daarheen weet gij de weg.
6
Johannes 14:5 Tomas zeide tot Hem: Here, wij weten niet, waar Gij heengaat; hoe weten wij dan de weg?
7
Johannes 14:6 Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij.
8
Lucas 24:2-6a Zij vonden de steen van het graf afgewenteld, en toen zij er ingegaan waren, vonden zij het lichaam van de Here Jezus niet. En het geschiedde, terwijl zij daarvoor in verlegenheid waren, dat, zie, twee mannen in een blinkend gewaad bij haar stonden. En toen zij zeer verschrikt werden en haar aangezicht ter aarde neigden, zeiden dezen tot haar: Wat zoekt gij de levende bij de doden? Hij is hier niet, maar Hij is opgewekt.
9
Johannes 20: Toen het dan avond was op die eerste dag der week en ter plaatse, waar de discipelen zich bevonden, de deuren gesloten waren uit vrees voor de Joden, kwam Jezus en stond in hun midden en zeide tot hen: Vrede zij u! En na dit gezegd te hebben toonde Hij hun zijn handen en zijn zijde. De discipelen dan waren verblijd, toen zij de Here zagen.
10
Johannes 20:24 Tomas, een der twaalven, genaamd Didymus, was niet met hen, toen Jezus daar kwam.
11
Hebreeën 10:25 Hebreeën 10:25 Wij moeten onze eigen bijeenkomst niet verzuimen, zoals sommigen dat gewoon zijn, maar elkander aansporen, en dat des te meer, naarmate gij de dag ziet naderen.
12
Johannes 20:24 Tomas, een der twaalven, genaamd Didymus, was niet met hen, toen Jezus daar kwam.
13
Johannes 20:25 De andere discipelen dan zeiden tot hem: Wij hebben de Here gezien! Maar hij zeide tot hen: Indien ik in zijn handen niet zie het teken der nagels en mijn vinger niet steek in de plaats der nagels en mijn hand niet steek in zijn zijde, zal ik geenszins geloven.
14
Matteüs 14:31 Terstond stak Jezus hem de hand toe en greep hem en zeide tot hem: Kleingelovige, waarom zijt gij gaan twijfelen?
15
Lucas 1:20 Gij zult zwijgen en niet kunnen spreken, tot de dag toe, dat deze dingen geschieden, omdat gij mijn woorden niet geloofd hebt
16
Johannes 20:25 Indien ik in zijn handen niet zie het teken der nagels en mijn vinger niet steek in de plaats der nagels en mijn hand niet steek in zijn zijde, zal ik geenszins geloven.
17
Hebreeën 11:1 Geloof ... is de zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet.
18
Matteüs 23:37 Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt, en stenigt, wie tot u gezonden zijn, hoe dikwijls heb Ik uw kinderen willen vergaderen, gelijk een hen haar kuikens onder haar vleugels vergadert, en gij hebt niet gewild.
19
Psalm 34:8 Smaakt en ziet, dat de Here goed is; welzalig de man die bij Hem schuilt.
20
Johannes 20:25 Indien ik in zijn handen niet zie het teken der nagels en mijn vinger niet steek in de plaats der nagels en mijn hand niet steek in zijn zijde, zal ik geenszins geloven.
21
2 Corinthiërs 1:20 Want hoevele beloften Gods er ook zijn, in Hem is het: Ja; daarom is ook door Hem het: Amen
22
2 Corinthiërs 1:20 Wat Hij zegt, doet Hij
2 Corinthiërs 1:20 Wat Hij zegt, doet Hij. Hij maakt al Gods beloften waar, hoeveel het er ook zijn.
23
Johannes 8:31 Indien gijlieden in Mijn woord blijft, zo zijt gij waarlijk Mijn discipelen Statenvertaling
24
Johannes 15:10 Indien gij mijn geboden bewaart, zult gij in mijn liefde blijven
25
1 Johannes 1:9 Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid.
26
1 Johannes 1:7 Indien wij in het licht wandelen, gelijk Hij in het licht is, hebben wij gemeenschap met elkander; en het bloed van Jezus, zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde.
27
Matteüs 6: Indien gij de mensen hun overtredingen vergeeft, zal uw hemelse Vader ook u vergeven; maar indien gij de mensen niet vergeeft, zal ook uw Vader uw overtredingen niet vergeven.
28
Romeinen 10:9 Indien gij met uw mond belijdt, dat Jezus Heer is, en met uw hart gelooft, dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, zult gij behouden worden
29
Romeinen 8:13 Indien gij naar het vlees leeft, zult gij sterven; maar indien gij door de Geest de werkingen des lichaams doodt, zult gij leven.
30
2 Timoteüs 2: Indien wij met Hem gestorven zijn, zullen wij ook met Hem leven; indien wij volharden, zullen wij ook met Hem als koningen heersen; indien wij Hem zullen verloochenen, zal ook Hij ons verloochenen; indien wij ontrouw zijn, Hij blijft getrouw, want Zichzelf verloochenen kan Hij niet.
31
Johannes 20:25 Indien ik in zijn handen niet zie het teken der nagels en mijn vinger niet steek in de plaats der nagels en mijn hand niet steek in zijn zijde, zal ik geenszins geloven.
32
Exodus 17:2 Waarom stelt u de HEER op de proef
Exodus 17:2 Waarom stelt u de HEER op de proef? (Nieuwe Bijbelvertaling)
33
Hebreeën 3:9 Uw vaders Mij verzochten door Mij op de proef te stellen, hoewel zij mijn werken zagen, veertig jaren lang
34
2 Corinthiërs 13:5 Stelt uzelf op de proef, of gij wel in het geloof zijt, onderzoekt uzelf.
35
Johannes 20:25 De andere discipelen dan zeiden tot hem: Wij hebben de Here gezien! Maar hij zeide tot hen: Indien ik in zijn handen niet zie het teken der nagels en mijn vinger niet steek in de plaats der nagels en mijn hand niet steek in zijn zijde, zal ik geenszins geloven.
36
Lucas 24: O onverstandigen en tragen van hart, dat gij niet gelooft alles wat de profeten gesproken hebben! Moest de Christus dit niet lijden om in zijn heerlijkheid in te gaan? En Hij begon bij Mozes en bij al de profeten en legde hun uit, wat in al de Schriften op Hem betrekking had.
37
Marcus 16:14 Daarna verscheen Hij aan de elven zelf
Marcus 16:14 Daarna verscheen Hij aan de elven zelf ... en Hij verweet hun hun ongeloof en hardheid van hart, omdat zij hen niet geloofden die Hem aanschouwd hadden, nadat Hij opgewekt was.
38
Lucas 24:38,44, Hij zeide tot hen: Waarom zijt gij ontsteld en waarom komen er overwegingen op in uw hart? ... Dit zijn mijn woorden, die Ik tot u sprak, toen Ik nog bij u was, dat alles wat over Mij geschreven staat in de wet van Mozes en de profeten en de psalmen moet vervuld worden. ... Aldus staat er geschreven, dat de Christus moest lijden en ten derden dage opstaan uit de doden, en dat in zijn naam moest gepredikt worden bekering tot vergeving der zonden aan alle volken, te beginnen bij Jeruzalem.
39
Deuteronomium 4:23 Neemt u ervoor in acht, dat gij het verbond van de Here, uw God, dat Hij met u gesloten heeft, niet vergeet
40
Deuteronomium 6:12 Neem u er dan voor in acht, dat gij de Here niet vergeet
41
Deuteronomium 8:11 Neem u ervoor in acht, dat gij de Here, uw God, niet vergeet door zijn geboden, zijn verordeningen en zijn inzettingen ... te verwaarlozen
42
2 Koningen 17:38 Gij zult geen andere goden vereren, gij moogt het verbond niet vergeten, dat Ik met u gesloten heb: gij zult geen andere goden vereren
43
Johannes 20:26 Na acht dagen waren zijn discipelen weer in het huis en Tomas met hen. Jezus kwam, terwijl de deuren gesloten waren, en Hij stond in hun midden en zeide: Vrede zij u!
44
Johannes 20:27 Daarna zeide Hij tot Tomas: ...
45
Johannes 20:27 Breng uw vinger hier en zie mijn handen en breng uw hand en steek die in mijn zijde, en wees niet ongelovig, maar gelovig.
46
Johannes 20:28 Tomas antwoordde en zeide tot Hem: Mijn Here en mijn God!
47
Johannes 20:28 Mijn Here en mijn God!
48
Johannes 1:1 Het Woord was God
49
Johannes 1:34 Ik heb gezien en getuigd, dat deze de Zoon van God is.
50
Johannes 1:49 Rabbi, Gij zijt de Zoon van God, Gij zijt de Koning van Israel!
51
Matteüs 16:16 Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God!
52
Johannes 11:27 Ik heb geloofd, dat Gij zijt de Christus, de Zoon van God
53
Johannes 20:28 Mijn Here en mijn God!
54
Johannes 20:29 Jezus zeide tot hem: Omdat gij Mij gezien hebt, hebt gij geloofd? Zalig zij die niet gezien hebben en toch geloven.
55
Romeinen 10:17 Alleen door te luisteren naar wat Christus gezegd heeft, kunt u in Hem gaan geloven.
56
2 Corinthiërs 5:7 Wij wandelen in geloof, niet in aanschouwen
57
2 Petrus 1:16 Wij zijn geen vernuftig gevonden verdichtsels nagevolgd, toen wij u de kracht en de komst van onze Here Jezus Christus hebben verkondigd, maar wij zijn ooggetuigen geweest van zijn majesteit.
58
1 Johannes 1:1-3 Hetgeen was van den beginne, hetgeen wij gehoord hebben, hetgeen wij gezien hebben met onze eigen ogen, hetgeen wij aanschouwd hebben en onze handen getast hebben van het Woord des levens (het leven toch is geopenbaard en wij hebben gezien en getuigen en verkondigen u het eeuwige leven, dat bij de Vader was en aan ons geopenbaard is) hetgeen wij gezien en gehoord hebben, verkondigen wij ook u, opdat ook gij met ons gemeenschap zoudt hebben. En onze gemeenschap is met de Vader en met zijn Zoon Jezus Christus.
59
1 Petrus 1:8 Hem hebt gij lief, zonder Hem gezien te hebben; in Hem gelooft gij, zonder Hem thans te zien, en gij verheugt u met een onuitsprekelijke en verheerlijkte vreugde
60
Johannes 21:1-2 Hierna openbaarde Jezus Zich opnieuw aan de discipelen bij de zee van Tiberias en Hij openbaarde Zich aldus. Daar waren bijeen Simon Petrus, Tomas, genaamd Didymus, Natanael van Kana in Galilea, de zonen van Zebedeus en nog twee van zijn discipelen.
61
Hebreeën 13:8 Jezus Christus is gisteren en heden dezelfde
62
Johannes 20:27 Wees niet ongelovig, maar gelovig.
63
Johannes 20:28 Mijn Here en mijn God!
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.