De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Quiz hoofdstuk 6.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Quiz hoofdstuk 6."— Transcript van de presentatie:

1 Quiz hoofdstuk 6

2 Lesopzet: Huiswerk bespreken Quiz over hoofdstuk 6
Vragen rondje met betrekking tot hoofdstuk 6 Huiswerk maken

3 Regels bij de quiz: Groepen van 4 à 5 personen
Er wordt alleen overlegd tussen groepsleden, en er wordt dan ook niet met andere groepen overlegd. De antwoorden worden gegeven door één persoon uit de groep. Deze persoon wordt aangewezen door de docent! Voor het beantwoorden van vragen krijgen jullie 1 minuut de tijd, tenzij anders vermeld. Voor meerkeuzevragen krijgen jullie 1 punt Voor open vragen 2 punten, tenzij anders vermeld

4 Zelfstandig Werkend Kok (m/v)
Functie Omschrijving: Voor een groot eetcafé/brasserie in de regio van Den Haag zijn we per direct op zoek naar een: Zelfstandig werkend Kok (m/v) Je treed in vaste dienst bij een gemoedelijke eetcafe/brasserie met een hollands/franse menukaart. Prijs gemiddeld menu: E 6-8 Voor, E Hoofd, E 5-6 Na. Er worden gemiddeld couverts per dag doorgegeven. Dit grote multifunctionele horeca concept is een uitstekende werkplek om samen met je nieuwe collega's met een glimlach naar je werk te gaan. We zoeken zowel startende zw koks als al wat ervarenere zw koks die als leidinggevende aan de slag kunnen. Uiteraard staat daar ook een goed salaris tegenover. We zoeken met name iemand die een goede basis heeft en zelfstandig zowel de warme als koude kant kan draaien. Qua regio en afstand het volgende: Je kunt reageren als je zelf in de buurt woont van Den Haag, Rotterdam, Zoetermeer, Delft. Functie Eisen: - Afgeronde SVH opleiding (2,3 of 4) - Aantal jaren ervaring als zelfstandig werkend kok op eetcafe/brasserie niveau. - Zelfstandig kunnen draaien van de koude en warme kant. Schrijf 4 dingen op die je wilt weten naar aanleiding van deze vacature als je op sollicitatie gesprek zou gaan! 2 minuten de tijd voor het beantwoorden van deze vraag! per goed antwoord krijg je 1 punt! Dingen die kunnen worden opgeschreven bij deze opdracht: loon, vakantietoeslag,vakantiedagen, arbeidsvoorwaarden, CAO of geen CAO, hoeveel uur?, wat als ik buiten het gebied woon?

5 Vraag 2: Wat is een CAO en wat staat er in vermeld?
Een CAO staat voor collectieve arbeidsovereenkomst. Hierin staan de rechten en plichten van de werknemer en werkgever weergegeven. Voorbeelden kunnen noemen van rechten en plichten. Vertonen respectvol gedrag Betalen op tijd uit Verschijnen in goede staat op het werk Hebben recht op een aantal vakantie dagen

6 Vraag 3: Jan werkt zwart en vindt dat zwart werken alleen maar voordelen biedt. Zwart werken brengt echter ook nadelen met zich mee. Welke voordelen en welke nadelen kleven eraan zwart werk? Per goed antwoord 1 punt! Voordelen van zwart werk: je verdient meer, betaalt geen belastingen en loonheffngen Nadelen: bent niet verzekerd. Je hebt geen arbeidsovereenkomst en dus geen rechten en plichten.

7 Vraag 4: We kennen in Nederland 2 soorten verzekeringen. Deze hebben we behandeld in 2 aparte lessen. Welke 2 verschillende soorten verzekeringen zijn dit? A = particuliere en collectieve verzekeringen B = particuliere en werknemersverzekeringen C = collectieve verzekeringen en uitkeringen D = AOW en WW

8 Antwoord vraag 4: We kennen in Nederland 2 soorten verzekeringen. Deze hebben we behandeld in 2 lessen. Welke 2 verschillende soorten zijn dit? A = particuliere en collectieve verzekeringen B = particuliere en werknemersverzekeringen C = collectieve verzekeringen en uitkeringen D = AOW en WW

9 Vraag 5: In de vorige vraag werd duidelijk dat we particuliere en collectieve verzekeringen hebben. Maar wat is nou eigenlijk het voornaamste verschil tussen beiden verzekeringen? A = particuliere verzekeringen worden betaalt door de overheid en collectieve verzekeringen betaal je zelf B = collectieve verzekeringen zijn verplicht en particuliere verzekeringen niet C = je betaalt alleen premie voor particuliere verzekeringen, collectieve verzekeringen krijg je van de overheid

10 Antwoord vraag 5: In de vorige vraag werd duidelijk dat we particuliere en collectieve verzekeringen hebben. Maar wat is nou eigenlijk het voornaamste verschil tussen beiden verzekeringen? A = particuliere verzekeringen betaalt de overheid en collectieve verzekeringen betaal je zelf. B = collectieve verzekeringen zijn verplicht en particuliere verzekeringen niet. C = je betaalt alleen premie voor particuliere verzekeringen, collectieve verzekeringen krijg je van de overheid.

11 Vraag 6: Jan sluit een inboedel verzekering af. Hij woont in een ruime villa met een rieten dak. En beschikt over een dak met brandwerende dakbeplating. Verder is bekend dat hij in regio 4 woont. Voor deze verzekering wordt €6.75 aan poliskosten per jaar gerekend. Over het jaarlijkse premie bedrag en de poliskosten moet nog 7.5% assurantiebelasting worden betaalt. (De premie in de tabel is gegeven per week.) Wat betaalt Jan aan verzekeringskosten over het eerste jaar? (3 minuten de tijd) Als we kijken naar dit voorbeeld zien we dat verzekeren een aantal kosten met zich mee brengt. Welke zijn dit? : premie,poliskosten, en belastingen. In dit voorbeeld kunnen we spreken van een slecht risico. Waarom? (rieten dak)En wat houdt dit in? Slecht risico houdt in dat er een hoge premie moet worden betaalt. Dit komt omdat de kans groot is dat het mis gaat. Hetzelfde geld voor een fiets verzekering.

12 Antwoord vraag 6 Jan woont in een rieten huis met een brandwerend dak. Verder is bekend dat hij woont in regio 4. Nou, hoe pakken we dat aan: Jan betaalt per jaar aan premie: €4.40*52 = €228,80 Jan betaalt aan poliskosten € 6,75 Jan betaalt in totaal voor deze verzekering ( ) * = €253,20

13 Vraag 7: De hoogte van de premie hangt van een 2 tal factoren af. Welke zijn dit? Aantal deelnemers en de kans dat er iets mis gaat. Hoe groter de kans en hoe minder deelnemers hoe hoger de prijs. En hoe meer deelnemers en hoe kleiner de kans hoe lager de premie.

14 Vraag 8: Collectieve verzekeringen kunnen we opdelen in twee verschillende verzekeringen. welke zijn dit? A = werknemers en volksverzekeringen B = werknemers en uitkeringsgerechtigde verzekeringen C = werkgevers en werknemers verzekeringen D = particuliere en volksverzekeringen

15 Antwoord vraag 8 Collectieve verzekeringen kunnen we opdelen in twee verschillende verzekeringen. welke zijn dit? A = werknemers en volksverzekeringen B = werknemers en uitkeringsgerechtigde verzekeringen C = werkgevers en werknemers verzekeringen D = particuliere en volksverzekeringen Wat is het verschil tussen beiden verzekeringen. Stel nou ik heb een werkloosheidwet. Hier betalen alleen werknemers premie voor. Maar is dit wel terecht?

16 Vraag 9: In Nederland zijn er verzekeringen die een inkomensverlies opvangen en zijn er verzekeringen die kosten voor verzekerden vergoeden. Noem 3 voorbeelden van verzekeringen die inkomensverlies opvangen. Inkomens verlies: AMBZ, WW, WIA, ANW,ZW Kosten opvangers: AKW, ZVW, AWBZ. Waar staat de A voor? En wat houdt de A in>

17 Vraag 10: Uitkeringen worden in Nederland uitgekeerd via het omslagstelsel. Wat houdt dat begrip omslagstelsel in? Omslagstelsel houdt in dat: men schat in hoeveel er in totaal aan uitkeringen moet worden betaalt, en deelt dit door de werkende mensen. Zo komen ze erachter hoeveel de werkende mensen aan premie moeten betalen. Maar we kennen ook het kapitaaldekkingsstelsel. Wat houdt dit in en waar wordt het op toegepast? Het wordt toegepast bij pensioen fondsen. Mensen geven geld aan pensioen fondsen. Deze beleggen het geld. Je hebt dus een soort spaarpot op gebouwd.

18 Vraag 11: Bij de Nederlandse regering staat de sociale zekerheid hoog in het vaandel. Wat houdt de sociale zekerheid in? Een stelsel waarbij de overheid inkomens verlies probeert op te vangen. Waardoor kan het voorkomen dat je niet meer genoeg inkomen kan verwerven? ANW,AWBZ,WIA

19 Vraag 12: Schrijf zoveel mogelijk soorten particuliere verzekeringen op!

20 Vraag 13: AOW en AKW zijn voorbeelden van:
A = particuliere verzekeringen B = werknemersverzekeringen C = volksverzekeringen D = collectieve werknemersverzekeringen

21 Antwoord vraag 13: AOW en AKW zijn voorbeelden van:
A = particuliere verzekeringen B = werknemersverzekeringen C = volksverzekeringen D = collectieve werknemersverzekeringen

22 Vraag 14 Uitkeringen kunnen welvaartsvast of waardevast zijn.
In 2008 zijn de lonen in Nederland met 2.5% gestegen. De uitkeringen stegen ook met 2.5%. De uitkeringen zijn daarom…. A = welvaartsvaste uitkeringen B = waardevaste uitkeringen Wat houden waardevaste uitkeringen dan in?

23 Antwoord vraag 14 Uitkeringen kunnen welvaartsvast of waardevast zijn.
Wanneer de uitkeringen stijgen als de lonen in een land stijgen spreken we van: A = welvaartsvaste uitkeringen B = waardevaste uitkeringen

24 Huiswerk: Bouwsteen 6.1


Download ppt "Quiz hoofdstuk 6."

Verwante presentaties


Ads door Google