De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Taken in de Christelijke Gemeente

Verwante presentaties


Presentatie over: "Taken in de Christelijke Gemeente"— Transcript van de presentatie:

1 Taken in de Christelijke Gemeente
Opziener Herder Leraar Evangelist Diaken De Gemeente is als een huis met bewoners, een gezin. Om samen te leven is er een taakverdeling, ieder heeft zijn functie. Dit kan toegepast worden op de lokale gemeente (kerk) maar ook in breed verband (de Christelijke gemeente als geheel). Deze presentatie maakt duidelijk hoe de taakverdeling binnen de Bijbelse gemeente is. Tekstverwijzing: 1 Petrus 2:4-5, 1 Kor. 3:8-11, Efe. 2:19-22.

2 Taken in de Christelijke Gemeente
Opziener Herder Leraar Evangelist Diaken OPZIENER Een Opziener wordt gesteld over de gemeente, om toe te zien op de praktische en geestelijke gang van zaken, in een plaatselijke gemeente. Opzieners werden (eerst) door de apostelen en evangelisten aangesteld. Later stelden opzieners nieuwe opzieners aan. In nieuw gestichte gemeenten worden ze door de evangelisten aangesteld. De gemeente kent meestal meerdere opzieners die de taken verdelen. Opzieners worden ook wel “oudsten” genoemd. Opzieners waren tevens “herders”, dat wil zeggen zij hadden de geestelijke zorg voor de gemeente en droegen verantwoording, zoals een herder voor zijn kudde dat ook doet. Daarnaast is de opziener (vaak) een leraar. Aan opzieners worden hoge eisen gesteld! Timoteüs was de eerste opziener van (bijvoorbeeld) Efeze. Aangesteld door Paulus. Ook Titus stelt in opdacht van Paulus “in elke stad” oudsten aan. In de Bijbelstudie over het "Christelijk Leven", gegeven in maart 2004 (voor degenen met een goed geheugn) vergeleek ik een opziener met een "Geestelijk manager". Het is iemand die op een praktische manier leiding kan geven in de Gemeente. De praktische gang van zaken is hetgeen een opziener in de éérste plaats moet regelen! Een opziener dient ook over voldoende tijd en levens-ervaring te beschikken. Het mag niet iemand zijn die de zorg heeft voor een jong en groot gezin, of een pas tot geloof gekomen broeder. Ook iemand die pas getrouwd is is niet geschikt. De Joodse wet stelt bijvoorbeeld een pasgetrouwde het éérste jaar van zijn huwelijk vrij van taken! Dat is een praktische regel - zo kunnen de pasgetrouwden hun eigen gezin -in ieder geval voor een tijd- op de éérste plaats stellen. Slechte leidinggevenden -of leiding gestructureerd op onbijbelse wijze- in de gemeente, zijn de bron van veel problemen! Tekstverwijzing: Hand. 20:17-28, 1 Tim. 3:1-7, Tit. 1:5-9, 1 Tim. 5:17-22.

3 Taken in de Christelijke Gemeente
Opziener Herder Leraar Evangelist Diaken HERDER Herders zijn diegenen die “de kudde hoeden”, oftewel in alle opzichten zorg dragen voor de gemeente(leden). Het is een taak én gave die gebonden is aan de plaatselijke gemeente. Een herder is daarom altijd een opziener met “herderlijke gaven”. Een opziener hoeft wellicht niet altijd een herder te zijn, andersom wel. Er wordt nooit over ‘herders’ gesproken in een zin dat iemand herder is zonder dat hij oudste is van de gemeente. Dit is onmogelijk. De herder(s) in een gemeente zijn verantwoordelijk voor de (uitvoering van) het pastoraat, de “zielszorg”, in de gemeente. De herder zorgt er voor dat het de kudde (gemeente) aan niets ontbreekt, in navolging van de Hemelse Herder! De herder geeft troost, bemoedigd maar geeft ook leiding, als het moet door de staf (= correctie, tucht) te gebruiken! Daarom moet het een oudste zijn; anders is er geen sprake van het (kunnen) uitoefenen van gezag. Tekstverwijzing: Hand. 20:28 (NBV), Ps. 23:1 e.v.

4 Taken in de Christelijke Gemeente
Opziener Herder Leraar Evangelist Diaken LERAAR De leraar is een onderwijzer. Dit kan een oudste zijn, maar het hoeft niet. Onderwijs staat altijd onder de verantwoordelijkheid van de opzieners en de leraar legt verantwoording aan hen af. Een leraar vormt zich begrip van de Bijbel en brengt dit over. Het lerarenschap is een gave. Niet iedereen is in staat de Bijbel goed uit te leggen en onderwijs te geven! Daarbij is de één beter in staat jeugd of kinderen te onderwijzen, de ander volwassenen. Paulus was een voorbeeld van een groot leraar. Hij was aangesteld als apostel, evangelist én leraar. Leraar is een taak die middels aanstelling (door de oudsten) wordt gegeven. Een leraar kan ook iemand zijn die -buiten een gemeente om- onderwijs geeft, bijvoorbeeld door schrijven van boeken of geven van bijbelstudies. Een verstandige leraar stelt zich vrijwillig onder het toezicht van oudsten en laat zich wanneer nodig corrigeren! De leraar weet de Bijbel te vertalen naar praktisch en toepasbaar onderwijs. Tekstverwijzing: 2 Tim. 1: Kor 12:28, Efeze 4:11-13.

5 Taken in de Christelijke Gemeente
Opziener Herder Leraar Evangelist Diaken EVANGELIST Stichter van gemeenten en kerken! Wordt onderhouden door de gemeenten, door de zendende gemeente en de gemeenten die hij/zij sticht, bezoekt etc. Praktisch gezien is het het beste als een evangelist niet alleen de “wereld rond gaat”, maar met een metgezel. Net zoals de discipelen twee-aan-twee werden uitgezonden. Ook Paulus en andere NT-evangelisten gingen niet alleen op reis maar werden meestal vergezeld door mede-arbeiders. De Evangelist(e) staat onder gezag van de zendende gemeente(n) oftewel de oudsten van die gemeente. De evangelist stelt in de nieuw ontstane gemeente (mede)oudsten aan. Daarna is de gemeente zelfstandig en kan eventueel weer nieuwe gemeenten stichten! Evangelisten zijn meestal ook leraar. Zij onderwijzen de nieuw gestichtte gemeente in de Bijbel. De Evangelie-schrijvers waren allen evangelisten. Paulus, Timoteus, Barnabas, Silas, en Fillipus zijn ook bekende evangelisten. [Hand. 6:1-5, 21:8] Het woord Evangelist betekent (hier): “Hij die het goede nieuws brengt”. In de NBV-vertaler is “evangelist” vertaald als “verkondiger van het evangelie”. Het woord komt maar 3 maal voor in de Bijbel. Aangezien van de 7 mannen die aangesteld werden als diakenen in Jeruzalem alleen Filippus deze ‘titel’ of ‘taak’ kreeg, was het een speciale taak en gave binnen de gemeente en ook een taak die blijkbaar bij diakenen niet vaak voorkwam, aangezien armenzorg hun hoofdtaak was. [2 Tim. 4:5] De uitdrukking betekent hier “doe het verkondigende werk” oftewel het werk van iemand die daartoe is aangewezen, om de Boodschap van het Evangelie te brengen. Tekstverwijzing: Hand. 6:1-5, 8:4-40, 21:8 (Filippus), 2 Tim. 4:5, Efe. 4:11

6 Taken in de Christelijke Gemeente
Opziener Herder Leraar Evangelist Diaken DIAKEN In de vroege christelijke gemeente had de diaken de volgende taken: verzamelde en beheerde de offergaven voor de diakonie van de gemeente (de kas voor de armen) en had de zorg voor de armen en de weduwen. In het NT zien we dat diakenen in sommige gevallen zelf erg rijk waren -voor ze gelovige werden- en hun rijkdom uitdeelden onder de behoeftigen. Ook waren er die praktische hulp verleenden aan degeen die dit nodig hadden (Dorkas). De Diaken is géén “bestuurlijke functie” binnen de gemeente en de diaken heeft ook geen gezagsrelatie met of tot gemeenteleden zoals een opziener die heeft. De diaken staat zelf onder het gezag van de opzieners/oudsten. De taak van diaken werd regelmatig door vrouwen vervuld! Een duidelijk voorbeeld hiervan is Febe, die met name genoemd wordt in Rom. 16. [Hand. 6:1-5] De Apostelen constateren dat zij het werk, in het bijzonder het verzorgen van de maaltijden oftewel de voedselvoorziening, in de gemeente niet naar behoren uit kunnen voeren. Ze komen handen te kort! Hierdoor is de praktische zorg niet zoals deze moet zijn én komt de verkondiging in gevaar. Daarom stellen zij zeven mannen aan, als diaken. Dit is voor het eerst dat we dit zien. [Rom. 16:1] In de grondtekst (en in de Willibrord vertaling is dat gelukkig goed vertaald!) staat dat zij niet “een dienares” (NBG-vertaling) was, maar: “Ik beveel u onze zuster Febe aan, diaken van de gemeente te Kenchreeën..”. De NBV vertaald met: “Die in dienst staat van”. Commentaar Barnes: It is clear from the New Testament that there was an order of women in the church known as “deaconesses.” Reference is made to a class of females whose duty it was to “teach” other females, and to take the general superintendence of that part of the church, in various places in the New Testament; and their existence is expressly affirmed in early ecclesiastical history. They appear to have been commonly aged and experienced widows, sustaining fair reputation, and suited to guide and instruct those who were young and inexperienced; compare 1 Timothy 5:3,9-11; Titus 2:4. Met andere woorden: in de gemeenten werden diaconessen aangesteld, oudere vrouwen, met als bijzonder taakgebied de materiële én ‘onderwijzende’ zorg voor de vrouwen in de gemeente. Tekstverwijzing: 1 Tim. 3:8-13. Rom. 16:1 (WV), Hand. 6:1-5, 9:36-43.

7 Taken in de Christelijke Gemeente
Opziener Herder Leraar Evangelist Diaken Deze taken, in de gemeente, kunnen nooit allemaal door één persoon worden uitgevoerd. Dan is de gemeente op zoek naar het spreekwoordelijke “schaap met vijf poten”. De gemeente kent deze taken zodat: de gemeente “zelf-reproducerend” is en wordt waardoor het Evangelie verder wordt verspreid (zendingsopdracht!). Door uitzending van Evangelisten die weer gemeenten stichten en oudsten benoemen maar ook omdat door evangelisten een gemeente op een gezonde manier blijft groeien (door toevoeging van nieuwe, bekeerde, gelovigen aan de plaatselijke gemeente). Gezonde gemeentegroei komt daarom door evangelisatie! wanneer in een gemeente in deze taken wordt voorzien een gemeente als zelfstandig organisme voort kan blijven bestaan omdat leiding (opzieners), geestelijke zorg (herders) en materiële zorg (diaken) en het onderwijs gegarandeerd is. De presentatie wordt hierna afgesloten.


Download ppt "Taken in de Christelijke Gemeente"

Verwante presentaties


Ads door Google