Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdFenna Martens Laatst gewijzigd meer dan 6 jaar geleden
1
Docent : Harry Elling h.celling@gmail.com 18-01-2018
Klein vaarbewijs I Docent : Harry Elling 23/ /03/2014
2
Cursus indeling . Voorstelronde; Algemeen gedeelte en mededelingen;
Advies boekwerken; Reglementen; Veiligheid; Ken uw schip; Kennis vaarwater, betonning, kaartlezen; Weerkunde; Volgende bijeenkomst …...
3
Het Klein Vaarbewijs is verplicht voor:
pleziervaartuigen met een lengte van 15 tot 25 meter. motorboten korter dan 15 meter, die sneller kunnen dan 20 kilometer per uur door het water, hieronder vallen ook jetski’s en waterscooters. bepaalde schepen die bedrijfsmatig gebruikt worden met een lengte tussen de 15 en 20 meter.
4
Examen opbouw. Klein vaarbewijs I; (VB1)
Op een examenlocatie hoeft u alleen met de muis op het juiste antwoord te klikken. Hiervoor heeft u 60 minuten de tijd. Een vraag levert 1, 2 of 3 punten op. Er zijn maximaal 80 punten te behalen. Om te slagen moet u tenminste 56 punten behalen, of wel 70% goed hebben. Examen locaties: Alkmaar, Den Bosch, Dordrecht, Zoetermeer of Zwolle . Een vraag levert 1, 2 of 3 punten op. Er zijn maximaal 80 punten te behalen. Om te slagen moet u tenminste 56 punten behalen, oftewel 70% goed hebben.
5
Reglementen Scheepvaartverkeerswet; Rijnvaartpolitiereglement;
Binnenvaartpolitiereglement; Scheepvaartreglement Kanaal van Gent naar Terneuzen; Scheepvaartreglement Eemsmonding; (aanv) Scheepvaartreglement Westerschelde. (aanv) Scheepvaart reglement Gemeenschappelijke Maas. Scheepvaartreglement Territoriale Zee.
6
Wetboek van Koophandel
Art De Schipper is verplicht andere schepen die in gevaar zijn hulp te bieden, behalve als zijn eigen schip daardoor zelf in gevaar komt, Art Bij een aanvaring is hij verplicht gegevens uit te wisselen met de andere partij (thuishaven, bestemming, verzekering, naam schipper naam adres woonplaats,(naw) gegevens.
7
Reglementen
8
Schip BPR: elk schip met inbegrip van een vaartuig zonder waterverplaatsing en een watervliegtuig, gebruikt of geschikt om te worden gebruikt als een middel van vervoer te water. RPR: een binnenschip met inbegrip van een klein schip en een veerpont, zomede een drijvend werktuig en een zeeschip. 1.01 BPR Definitie schip m.b.t. belly boat; Een bellyboat (drijvende band met visser, die zich met zwemvliezen voortbeweegt naar zijn visstek) wordt niet als een schip beschouwd maar valt onder artikel 8.08 BPR (watersport zonder schip). Modernere bellyboats hebben een klein motortje en worden daardoor WEL als schip beschouwd.
9
Groot schip RPR BPR Niet bepaald. Schip niet zijnde een klein schip.
10
Klein Schip RPR BPR Schip waarvan de maximale lengte van de romp minder is dan 20 m. M.u.v.; Een schip dat andere dan kleine schepen mag slepen, mag duwen of langszij vastgemaakt mag mee voeren Een schip dat meer dan 12 passagiers mag vervoeren; Een veerpont; Een duwbak. Schip waarvan de lengte minder dan 20 m. bedraagt; m.u.v.; - Een schip wat een groot schip sleept, assisteert, duwt of langszij vastgemaakt meevoert Passagierschip Veerpont Visserschip Duwbak
11
De schipper RPR 1.02 BPR Een schip alsmede een drijvend voorwerp moeten zijn gesteld onder het gezag van een persoon die daartoe de vereiste bekwaamheid bezit. Deze persoon is de schipper. Hij wordt geacht de bekwaamheid te hebben als hij in het bezit is van een erkend vaarbewijs voor de rivier waarop hij vaart en het schip. Diegene die het schip of samenstel voert. De schipper is verantwoordelijk voor de naleving van dit reglement.
12
Bemanning RPR 1.03 BPR 1.03 Een lid van de bemanning van een schip moet de aanwijzingen opvolgen, die hem door de schipper van het schip binnen de grenzen van diens verantwoorde -lijkheid worden gegeven. Hij moet medewerken aan de naleving van dit reglement. Een lid van de bemanning van een schip moet de aanwijzingen opvolgen die hem door de schipper binnen de grenzen van diens verantwoordelijkheid worden gegeven. Hij moet ook zonder diens aanwijzing medewerken aan de naleving van de bepalingen van dit reglement.
13
Goede Zeemanschap RPR BPR
De schipper moet, ook bij ontbreken van uitdrukkelijke voorschriften in dit reglement, alle voorzorgsmaatregelen nemen die door de algemene plicht tot waakzaamheid en door goede zeemanschap worden gevorderd, teneinde met name te voorkomen dat: a. het leven van personen in gevaar wordt gebracht; b. schade wordt veroorzaakt aan andere schepen of aan drijvende voorwerpen, aan oevers of aan werken en inrichtingen van welke aard ook die zich in de vaarweg of op de oevers daarvan bevinden; c. hinder voor de scheepvaart ontstaat; d. het milieu in ernstige mate kan worden beïnvloed. De schipper moet, ook bij ontbreken van uitdrukkelijke voorschriften in dit reglement, alle voorzorgsmaatregelen nemen die volgens goede zeemanschap of door de omstandigheden waarin het schip of het samenstel zich bevindt zijn geboden, teneinde met name te voorkomen dat: a. het leven van personen in gevaar wordt gebracht; b. schade wordt veroorzaakt aan andere schepen of aan drijvende voorwerpen, dan wel aan oevers of aan werken en inrichtingen van welke aard ook die zich in de vaarweg of op de oevers daarvan bevinden; c. de veiligheid of het vlotte verloop van de scheepvaart in gevaar wordt gebracht. 1.04 BPR en RPR
14
Plicht tot AFWIJKING RPR 1.05 BPR 1.05
De schipper moet bij dreigend gevaar alle maatregelen nemen die de omstandigheden vorderen, zelfs indien deze ertoe zouden nopen af te wijken van dit reglement. De schipper moet in het belang van de veiligheid of de goede orde van de scheepvaart, voorzover dit door de bijzondere omstandigheden waarin het schip of het samenstel zich bevindt is geboden, volgens goede zeemanschap afwijken van de bepalingen van dit reglement.
15
Sturen van een schip 1.09. BPR RPR 1.09
1. Tijdens de vaart moet het roer worden bediend door ten minste één daartoe bekwaam persoon die de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt. 2. De voorwaarde aangaande de leeftijd geldt niet voor kleine schepen zonder motor. 1.Een schip mag niet varen, indien het sturen niet wordt verricht door een daartoe bekwaam persoon. Voor deze persoon geldt: a. een minimum leeftijd van 18 jaar voor het sturen van een snelle motorboot; b. een minimum leeftijd van 16 jaar: 1°. voor het sturen van een groot schip, 2°. voor het sturen van een klein motorschip niet zijnde een snelle motorboot en niet zijnde een klein open motorschip met een lengte van minder dan 7 m waarvan de hoogst bereikbare snelheid ten opzichte van het water niet meer is dan 13 km per uur, en 3°. voor het sturen van een zeilschip met een lengte van 7 m of meer; 4. een minimum leeftijd van 12 jaar voor het sturen van een klein open motorschip met een lengte van minder dan 7 m waarvan de hoogst bereikbare snelheid ten opzichte van het water niet meer is dan 13 km per uur.
16
Scheepsbescheiden en andere documenten aan boord
RPR 1.10 BPR 1.10 Aan boord van een schip moeten de volgende bescheiden, aanwezig zijn: Vaar (bevoegdheids) bewijs Aan boord van een schip moeten de volgende bescheiden aanwezig zijn: Vaar (bevoegdheids) bewijs
17
Reglement aan boord RPR 1.11 BPR 1.11.
Aan boord van een schip, met uitzondering van een klein schip en een duwbak, moet een bijgewerkt exemplaar van dit reglement, met inbegrip van de op grond van artikel 1.22, derde lid, uitgevaardigde voorschriften, aanwezig zijn. Een exemplaar dat via een elektronisch middel op ieder moment geraadpleegd kan worden, is eveneens toegestaan. 1. Aan boord van een schip moet een bijgewerkt exemplaar van het geldige Binnenvaartpolitiereglement aanwezig zijn. Een exemplaar dat via een elektronisch middel op ieder moment geraadpleegd kan worden is eveneens toegestaan. 2. Dit artikel is niet van toepassing op een groot schip zonder bemanningsverblijf noch op een klein open schip.
18
Beschadiging kunstwerken
RPR 1.14 BPR 1.14 Indien een schip of een drijvend voorwerp een kunstwerk (sluis, brug, krib, enz.) heeft beschadigd, moet de schipper daarvan onverwijld kennis geven aan de dichtstbijzijnde bevoegde autoriteit. Indien een schip, een drijvend voorwerp of een drijvende inrichting een kunstwerk heeft beschadigd, moet de schipper onverwijld daarvan kennis geven aan de dichtstbijzijnde bevoegde autoriteit.
19
Redding en bijstand RPR 1.16 BPR 1.16 (niet overgenomen).
1.Bij een ongeval dat de opvarenden van een schip in gevaar brengt moet de schipper alle hem ten dienste staande middelen tot hun redding aanwenden. 2.De schipper van een schip dat zich in de nabijheid bevindt van een schip of drijvend voorwerp dat door een ongeval is getroffen, waarbij personen gevaar lopen of waardoor het vaarwater dreigt te worden versperd, is verplicht, voor zover dit met de veiligheid van zijn schip is te verenigen, onverwijld bijstand te verlenen. (niet overgenomen). Wetboek van Koophandel Art De Schipper is verplicht andere schepen die in gevaar zijn hulp te bieden, behalve als zijn eigen schip daardoor zelf in gevaar komt, Art Bij een aanvaring is hij verplicht gegevens uit te wisselen met de andere partij (thuishaven, bestemming, verzekering, naam schipper naw gegevens)
20
Verkeersaanwijzingen
RPR 1.19 BPR 1.19 Een schipper is verplicht aan een verkeersaanwijzing gevolg te geven die hem door de ambtenaren van de bevoegde autoriteit ter verzekering van de veiligheid en de goede orde van de scheepvaart wordt gegeven. De schipper is verplicht aan een verkeersaanwijzing gevolg te geven.
21
JOON Een joon is eigenlijk een grote dobber en dient als markeerpunt in het water. Hij bestaat uit een lange stok met aan de ene kant een drijver met daaronder een gewicht en aan de andere kant een vlaggetje. Verbonden met een reddingboei vergemakkelijkt een joon b.v. het terugvinden van een drenkeling bij man over boord. In dat geval zal het man over boord vlaggetje gebruikt kunnen worden. Bij het zien daarvan zullen andere schepen hulp moeten bieden. Joonen worden ook gebruikt als drijvers van de "muur des doods" bij de drijfnetvisserij en het staand net op het IJsselmeer. De markeringsdrijvers tussendoor worden breels genoemd.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.