Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdEvelien de Veen Laatst gewijzigd meer dan 6 jaar geleden
1
Triage in de jeugdgezondheidszorg 20 september 2012
2
Triage Taakherschikking en prioritering ten behoeve van efficiënt gebruik middelen; Aansluiting bij kerngedachte Public Health: - maximaal bereik risicogroepen met beperkte middelen. Bij JGZ/VGGM: gerealiseerd d.m.v. risicoselectie en taakherschikking.
3
Taakherschikking: van algemeen naar specialistisch
4
Taakherschikking Horizontale arbeidsdeling: opdelen van uitvoerend werk in kleinere taken Verticale arbeidsdeling: opdelen van werk naar verantwoordelijkheid en beslissingsbevoegdheid Aantrekkelijk bij hoogwaardig werk
5
Voor- en nadelen specialisatie
Voordelen Professionaliseren Betere kwaliteit door optimaal gebruik van kennis Stimuleert tot samenwerking Efficiency Nadelen Moeilijker om geschikte personen te vinden Meer loketten voor 1 probleem Verlies van generalistische kennis Tijd voor coördinatie en planning
6
Argument voor triage in de JGZ
Kwetsbare kinderen ontberen passende en tijdige zorg op maat Medewerkers zien 85% gezonde kinderen en komen tijd tekort voor risicokinderen Gemeenten in spagaat: Wpg / Integrale JGZ, WMO, CJG, Digitaal Dossier JGZ, Verwijsindex en RAAK etc. Scholen missen spreekuren en tijd voor vraaggerichte zorg
7
Pijlers van de nieuwe werkwijze
Basispakket aan zorg voor alle kinderen Risicokind krijgt passende zorg op maat Laagdrempelig voor ouders, kinderen en leerkrachten Positionering in het lokaal jeugdbeleid Aansluiting met andere vindplaatsen Samenwerking binnen het zorgnetwerk Taakherschikking binnen de disciplines Balans tussen efficiëntie en effectiviteit Budgettair neutraal; “oud voor nieuw”
8
MONITORING Triagemethodiek ARTS / VERPLEEGKUNDIGE / LOGOPEDISTE DERDEN
Signaleren Risicotaxatie Toeleiden naar zorg ARTS / VERPLEEGKUNDIGE / LOGOPEDISTE ASSISTENTE / VERPLEEGKUNDIGE TRIAGE Screening SDQ /KIVPA Vragenlijst ouders Signalen van school SPREEKUREN DEELNAME AAN ZORGSTRUCTUREN ZORGCOÖRDINATIE DERDEN BEMOEIZORG Ouders / Kinderen Leerkrachten / IB’ers Keten MONITORING
9
Spreekuren Structurele spreekuren op de vindplaatsen Indicatie vanuit:
Triage Ouders / kinderen Consultatiebureau Scholen / zorgnetwerk Politie / Veiligheidshuis CJG Ketenpartners
10
Globale differentiatie spreekuren
Arts Verpleegkundige Lichamelijke problemen Opvoedingsvragen Gedragsproblematiek Pestgedrag / relaties Psychiatrie Slapen Ziekteverzuim Voeding/beweging
11
Kwaliteitsborging Wekelijkse nabespreking JGZ team
Telefonische achterwacht arts / verpleegkundige Intervisie Goede bijscholing Kwaliteitsbeleid: protocollen / werkinstructies (HKZ) Methodiek evaluatie Duidelijke juridische kaders Versterking multidisciplinair werken
12
Ervaringen VGGM Na triage wordt 35-40% doorverwezen naar het spreekuur van jeugdarts of –verpleegkundige. 89% van de differentiatie van de doktersassistente wordt als terecht bevonden. 93% van jeugdartsen, 50% van jeugdverpleegkundigen en 66% van doktersassistenten vindt werk zwaarder 80% vindt functie interessanter Zie ook notitie bij de documentatie Toch nog veel verwijzing Onderzoek nodig
13
Pilotstudie TNO, 2 GGD`en
Vraagstelling: Wat is het effect van triage op de zorg die risicokinderen ontvangen? We hebben dit willen onderzoeken met de volgende vraagstellingen: Wat is het effect van triage op de basiszorg en verwijzing van risicokinderen? Wat is het oordeel van de ouders over de tijdigheid en adequaatheid van de geboden zorg?
14
Effect van triage op de zorg: opkomst
Triage GGD PGO GGD Sreening Vervolgonderzoek PGO Opgeroepen N=386 N=163 N=390 Opkomst 96,4% 87,7% 90,0% Levert triage nou een hogere opkomst op of niet? Ja en nee: eigenlijk is over het geheel genomen de opkomst gelijk en bij triage in totaal iets hoger, nl 91,2% en bij de PGO 90%. Uitgesplitst naar de screening: de doktersassistente ziet bijna alle kinderen op de school. Verder komen niet alle ouders naar het vervolgonderzoek: 12,3% komt niet en 16% komt na een tweede of derde oproep. Overigens zijn de kinderen die worden gezien in de triage GGD ouder dan de kinderen van de PGO GGD. Bij de PGO GGD zijn de meeste kinderen 5 jaar oud en bij de triage GGD 6 jaar. Dit komt door achterstand ivm invoering van de nieuwe werkwijze. Maar die achterstand wordt ingelopen. 14
15
Effect van triage op de zorg: verwijzing
Triage GGD Aantal kinderen onderzocht N=372 PGO GGD N=351 Screening Vervolgonderzoek PGO Verwezen Naar vervolgonderzoek Naar onderzoek op indicatie of extern 46,0% 19,6% 45,9% Psychosoc 15,9% 5,1% 8,0% Oren 9,7% 2,7% 14,5% Ogen 3,2% 8,3% Voeding 8,1% 5,4% 12,3% Ontwikkeling 6,2% 4,0% 11,7% Deze tabel laat een opvallend resultaat zien: De triage GGD verwijst minder kinderen naar extra zorg (19,6%) in vergelijking met de PGO GGD (45,9%). Dit effect is ook zichtbaar wanneer er gekeken wordt naar de afzonderlijke indicatiecategorieën. De percentages gaan hier over de totale steekproeven, dus ook bij vervolgonderzoek. Het percentage kinderen dat naar aanleiding van het PGO wordt verwezen naar extra zorg is gelijk aan het percentage kinderen dat bij de triage GGD naar aanleiding van de screening wordt doorgestuurd voor een vervolgonderzoek door de JGZ-arts (46%). Wat we zien is dat veel kinderen bij de PGO GGD nog moeten terugkomen voor oren ivt de screenng. Bij de triage GGD voor psychosoc problemen, maar daar is de verwijzing door de JGZ-arts na het vervolgonderzoek weer kleiner Het is moeilijk om te zeggen welke GGD het nu beter of slechter doet. De prevalenties kunnen verschillen door de regio’s, hoewel we heel duidelijk rekening hebben gehouden met SES en stadse of plattelandgebieden. Verder verschilde zoals gezegd de leeftijd tussen de groepen.
16
Kanttekeningen Verschillen tussen GGD’en in registratie en gebruik van protocollen Gouden standaard in de JGZ ontbreekt Onduidelijk fout-positieven en fout-negatieven JGZ-arts voert in het vervolgonderzoek na triage al onderzoek op indicatie uit Gezondheidsprobleem kan door de tijd verdwenen of verholpen zijn, waardoor minder extra zorg / verwijzing Veder kunnen nog de volgende kanttekeningen worden geplaatst: Het is niet zeker dat beide GGD’en op dezelfde manier registreren. Verschillen in het gebruik van protocollen of richtlijnen kunnen invloed hebben op de resultaten. Een gouden standaard in de JGZ ontbreekt. Je weet of er sprake is van fout positieven of negatieven. Daarom willen we in vervolgonderzoek gesignaleerde psychosociale problemen vergelijken met de CBCL. Nu is onduidelijk is of er bij de triage GGD onderverwijzing plaats vindt of bij de PGO oververwijzing. We willen straks bij degene waarnaar is verwezen achterhalen of de verwijzing terecht was. Kinderen binnen de triagemethodiek zijn, voordat ze worden verwezen naar extra zorg al twee keer zijn gezien. Aannemelijk is dat in de triage methodiek de JGZ-arts in het vervolgonderzoek al nader onderzoek op indicatie uitvoert en een besluit neemt over de noodzaak van extra zorg. In de praktijk vindt bij triage het vervolgonderzoek in veel gevallen geruime tijd plaats, na de screening door de assistente. Het probleem van een kind kan door de tijd verdwenen zijn of verholpen zijn door een andere hulpverlener, waardoor er geen noodzaak is om het kind te verwijzen naar extra zorg.
17
Effectstudie TNO, Lumc, 4 GGD`en
Onderzoek met grotere N Uniforme registratie Langere follow-up: systematisch nagaan of verwijzingen worden opgevolgd en wat het resultaat is. Onderzoek naar fout-negatieve en fout-positieve verwijzingen. Onderzoek naar de kosteneffectiviteit van beide uitvoeringsmethodieken. Ik herhaal nog een keer: de pilot was een relatief kleinschalig onderzoek. Uniforme registratie van is nodig, zodat gegevens van instellingen goed vergelijkbaar zijn. We bevelen verder onderzoek naar het effect van de verwijzing en de behaalde gezondheidswinst aan. Hiervoor moeten we kinderen systematisch langer volenen nagaan of verwijzingen worden opgevolgd en wat het resultaat is. Bij vervolgonderzoek moet onderzocht worden in hoeverre er bij beide uitvoeringsmethodieken sprake is van fout-negatieve en fout-positieve verwijzingen. We gaan gebruik maken van objectievere meetinstrumenten en de kinderen langer volgen. Tot en met het oordeel over of de verwijzing terecht was. Onderzoek is gewenst naar de kosteneffectiviteit van beide uitvoeringsmethodieken. Dit betekent dat medewerkers tijd moeten schrijven. Ww willen face to face groepsinterviews gaan houden met ouders, zodat we nog meer te weten kunnen komen over de achtergronden van de vragen die we in in de enquête stelden.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.