Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdLinda de Wit Laatst gewijzigd meer dan 7 jaar geleden
1
I. Witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen
2
Witboek BRV Mijlpaal in het globaal traject
Groenboek BRV (5 mei 2012) Witboek BRV (30 november 2016) Goedkeuring Ontwerp-BRV Openbaar onderzoek Definitieve vaststelling BRV
3
Witboek BRV Resultaat van samenwerking
Startconferentie (20/11/2014) 337 deelnemers BRV Gebiedsontwikkeling (11/2014 – ) 150 deelnemers (47 betrokken gemeenten) > 100 aanbevelingen Lokale beleidsatria (04/2015) 200 lokaal partners Lokale beleidsatria “werktekst” (12/2015) 130 lokale mandatarissen Partnerforum “werktekst” (18/02/2015) 200 deelnemers Dialoog “werktekst” (11/2015 – ) > 35 momenten met adviesraden / beleidsdomeinen / middenveld
4
Witboek BRV Beleidsmatige situering
Nota Vlaamse Regering 30/11/2016 Goedkeuring Witboek Duiding vervolgtraject Budgettaire impactanalyse (kosten en baten) Consultatie lokale besturen en adviesraden Beleidsoperationalisering in partnerschap Gelijklopende beleidsinitiatieven Beleidsplanning opnemen in Codex RO Principiële goedkeuring VR 25/11/2016 Instrumentendecreet en grondbeleid Gebruikersgids + nieuwe instrumenten + transversaal actieprogramma BRV gebiedsontwikkeling – quick-wins MVR 17/07/2015 en MVR 18/12/2015 en MVR 15/07/2016 Toepassing in lopende projecten
5
Witboek BRV Met BRV grote beleidsmatige veranderingen tov RSV:
Van uitbreiding van naar transformatie van ingenomen ruimte Kernen: van hiërarchisch en proportioneel naar groeimodel op basis van mogelijkheden (mobiliteit, voorzieningen) Open ruimte: bredere rol (voedselproductie, klimaat, energie) BRV neemt nieuwe maatschappelijke uitdagingen mee (klimaat, energie, voedselproductie, …) Ondernemen: van aanbodbeleid naar aanbodbeheer én projectmatig werken: ijzeren voorraad industrie verdwijnt Wonen: van strikte quota en prognoses naar flexibele woonprogrammatie: doelstellingen wonen die vervolgens worden vertaald door provincies en gemeenten Monitoring: bestemmingen monitoren (RSV) + in BRV ook realisaties monitoren
6
Witboek BRV Opbouw van het document
Strategische visie Ruimtelijke staat van Vlaanderen (wat is er aan de hand?) Perspectief voor de toekomst (waar gaan we naartoe?) Strategische doelstellingen (welke ruimtelijke toekomst?) Ruimtelijke ontwikkelingsprincipes (hoe keuzes motiveren?) Toepassing in Vlaanderen (hoe gebiedseigen invullen?) Werk maken van ruimtelijke ontwikkeling (hoe pakken we het aan?) Vlaamse Ruimtelijke werven (wat doet Vlaanderen?) Bovenlokale gebiedsgerichte werking (hoe gaan we samen aan de slag?) Ruimtelijke werven voor provincies en gemeenten (wat doen lokale besturen?) Operationaliseringsprogramma Beleidskaders opmaken
7
De ruimte in een veranderende wereld
8
Ruimtebeslag Een nieuw begrip in het ruimtelijk beleid
Definitie De ruimte die is ingenomen door onze nederzettingen. Het gaat dus om de ruimte die we gebruiken voor huisvesting, industrie, handel, transportinfrastructuur, recreatie (zoals sportvelden), serres, enz. maar ook parken en tuinen. Ruimtebeslag ≠ verharding Figuur in ontwerp
9
Ruimtebeslag We nemen veel ruimte in en doen dit versnipperd
Verharding = 14%
10
Ruimtebeslag Ruimtelijke staat
32,7% van onze ruimte ingenomen door nederzettingen (harde zoals parkings + zachte zoals parken met paadjes) 14,4% van onze ruimte effectief verhard (gebouwen, wegen, parkings, …) 6 ha/per dag bijkomende ruimte-inname (harde en zachte) Onderbenutting van de bebouwde ruimte is een kans Capaciteit: in onze bebouwde ruimte kunnen 9 tot ruim 11 miljoen mensen leven: daar is voldoende capaciteit indien men het ruimtelijk rendement verhoogt Natuurlijke vernieuwing: jaarlijks vernieuwen we 1½ tot 2 % van onze bebouwde ruimte – hierin ligt een belangrijke kans om de bevolkingstoename op te vangen
11
Ruimtebeslag Maatschappelijke kosten
Lage dichtheden dragen bij aan: Hoger energieverbruik en CO2-uitstoot Economische productiviteitsverlies, congestie Dure (publieke) dienstverlening Druk op open ruimte en natuur Verharding draagt bij aan: Kwetsbaar voor overstromingen en hittestress Minder leefkwaliteit en groen in steden en dorpen Spreiding draagt bij aan: Congestie door meer, langere en autoafhankelijk verplaatsen Minder ruimte voor concurrerende beroepslandbouw Meer verkeersdoden
12
Resultaat van de structuur- en gewestplanning
13
Ruimtelijk structuurplan Bijkomend ruimtebeslag van 12 naar 6 ha/dag
Bron: VITO (2014)
14
Ruimtelijk structuurplan Elke dag 6 ha ruimte innemen
15
Vlaanderen 2050 Zonder bijsturing van het beleid
Bron: VITO (2014)
16
De verandering met het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen
17
Ambitieus veranderingstraject Strategische visie
18
Ambitieus veranderingstraject Bijkomend ruimtebeslag naar 0 ha/dag tegen 2040
Tussendoel 3 (ha/dag) in 2025
19
Transformatie van de ruimte Door ruimtelijk rendement
Rendement verhogen = druk op open ruimte doen afnemen Hoe? Door intensivering, hergebruik, verweving en tijdelijk ruimtegebruik Bv: verdichten in oude verkavelingen, co-housing, omkeerbaar en tijdelijk ruimtegebruik, … Inzetten op goed gelegen plekken in het ruimtebeslag Aandacht voor maatwerk en leefkwaliteit Ruimtelijk uitbreiden is de uitzondering
20
Transformatie van de ruimte Door ruimtelijk rendement
We wachten niet af tot definitief BRV, maatregelen worden nu al genomen, bv. VCRO-wijziging: Verouderde voorschriften in verkavelingen soepeler wijzigen Ruimtelijke Impuls Projecten die ruimtelijk rendement beogen worden gestimuleerd Verruiming zonevreemde functiewijzigingenbesluit: er kan meer met oude gebouwen Inrichtingsvoorschriften van bv BPA’s, APA’s, RUP’s … kunnen in toekomst soepeler gewijzigd worden Anderzijds: open ruimte definitief verankerd, bv. VCRO regeling onbebouwbaar maken signaalgebieden
21
Sterk en leefbaar Vlaanderen Internationaal sterk
Goede inbedding in de Europese stedelijk-economische ruimte en energienetwerken Rond (geheel van) strategische collectieve vervoersknopen stijgt de woondichtheid minstens 50% tegen en bedrijfsvloeroppervlak stijgt jaarlijks Europees multimodaal transportnet als basis voor functionele en logistieke bedrijventerreinen
22
Sterk en leefbaar Vlaanderen Goed leven
Palet van kwalitatieve leefomgevingen Van stedelijke hefboomplekken … Intensieve programma’s (hoogbouw) Levendige plekken met hoge kwaliteit Metropolitane voorzieningen … tot sterke dorpen in een robuuste open ruimte Kernversterking Gemengde kernen (winkels, ondernemers, …) Groene kernen in een groene omgeving Elke kern een eigen rol
23
Sterk en leefbaar Vlaanderen Goed leven
Ruimtelijke kwaliteit Ruimtelijke projecten houden rekening met groen en voorzieningen, verkeersveiligheid, gezondheid, en lokale karakteristieken zoals landschap en bestaande gebouwen
24
Sterk en leefbaar Vlaanderen Vlotte dagelijkse verplaatsingen
Wonen en werken nabij collectieve vervoersknopen en voorzieningenconcentraties Binnen 1000 (m) van collectieve vervoersknopen neemt de woondichtheid en aantal werkplekken 30% toe tegen 2050 Geen substantieel aantal bijkomende woningen en werkplekken verder van knopen en concentraties
25
Sterk en leefbaar Vlaanderen Biodiversiteit en voedselproductie verzekerd
Robuuste open ruimte Voldoende open ruimte ± 72,5% heeft open ruimte bestemming Sectorale doelstellingen van RSV blijven ambitie: minstens ha landbouwgebied, afname oneigenlijk gebruik, beleid voeren voor ha landbouwgebruik voor professionele landbouw Minstens ha natuur ( ha) en bos ( ha), SBZ uitgevoerd Verhardingsgraad is met 20% teruggedrongen Essentiele functies waarborgen Stijging aandeel landbouwgebied in gebruik voor professionele landbouw SBZ maatregelen uitgevoerd
26
Sterk en leefbaar Vlaanderen Klimaatbestendige inrichting
Fijnmazig groenblauw netwerk Realisatie volledig netwerk tegen 2050 Meer water en groen in steden en dorpen Wateropslag en natuur langs rivieren en beken
27
Samen aan de slag
28
Beleidsoperationalisering Samen aan de slag
29
II. Codextrein
30
VCRO & Omgevingstrein 2016 Ruimtelijk rendement Zorgwonen
Ruimte voor ondernemen Watergevoelige openruimtegebieden Reservatiestroken
31
Transformatie van de ruimte Ruimtelijke staat
Ruimtebeslag 33% ingenomen door nederzettingen 14% verhard 6 ha/per dag bijkomend ruimtebeslag Onderbenutting bebouwde ruimte als kans Via verdichting ruimte voor 9 à 11 mln. mensen Natuurlijke vernieuwing: jaarlijks tot 2% van onze bebouwde ruimte
32
1. Ruimtelijk rendement (1)
Ruimte is schaars Demografische uitdagingen Bevolkingstoename Gezinsverdunning Vergrijzing → Rendement verhogen = meer op minder ruimte & druk op open ruimte doen afnemen Intensivering, hergebruik, verweving en tijdelijk ruimtegebruik Focus op goed gelegen plekken in het ruimtebeslag: bij voorzieningen en collectieve vervoersknooppunten Maatwerk en leefkwaliteit: compacter wonen, nieuwe woonvormen (bv. samenwonen/ cohousing) Ruimtelijk uitbreiden als uitzondering Bijkomende woongelegenheid (2020: )
33
1. Ruimtelijk rendement (2)
Ruimtelijke ‘hinderpalen’ voor innovatieve en rendementsverhogende projecten: Complexe wijzigingsprocedure verkavelingsvoorschriften Verouderde verkavelingsvoorschriften Verouderde bestemmingsvoorschriften in gewestplannen, algemene en bijzondere plannen van aanleg en ruimtelijke uitvoeringsplannen →Nood aan geheel van elkaar versterkende maatregelen
34
1. Ruimtelijk rendement (3)
Versoepeling wijziging verkavelingen op verzoek eigenaar Geen gebedel om handtekeningen & dure aangetekende zendingen Zelfde bescherming andere kaveleigenaars en aanpalende eigenaar Openbaar onderzoek en individuele aanschrijving nu door gemeente Versoepeling wijziging/opheffing verkavelingen door gemeenten Geen dure aangetekende zendingen & openbaar onderzoek Verkavelingsvoorschriften > 15 jaar niet langer weigeringsgrond vergunningen Voorschriften en verkaveling blijven formeel bestaan Wie zich er aan houdt, blijft snel zijn vergunning krijgen (vereenvoudigde procedure, zonder openbaar onderzoek) Elke afwijking (incl. bestemming of woondichtheid) mogelijk na openbaar onderzoek Geen afwijking voor wegenis of openbaar groen Vereenvoudiging van de wijzigingsprocedure van verkavelingen op verzoek van de eigenaar(s) Eigenaars van loten in een verkaveling kunnen nu reeds een verkavelingswijziging aanvragen. De procedure is echter omslachtig en kostelijk, zeker in grote verkavelingen. Alle kaveleigenaars moeten immers bij beveiligde zending (aangetekend) op de hoogte worden gebracht. We beogen een vereenvoudiging van de procedure op vlak van openbaar onderzoek, maar willen tegelijk ook voldoende bescherming van de overige kaveleigenaars verzekeren gelet op de aard van het instrument verkaveling (ordening en tegelijk contract). Bij een aanvraag tot verkavelingswijziging gebeurt er nu 2 maal een openbaarmaking: Het openbaar onderzoek dat de gemeente inricht net zoals bij een verkavelingsaanvraag, waarop iedereen bezwaar kan indienen (zowel de andere kaveleigenaars als burgers van buiten de verkaveling) Een voorafgaande kennisgeving van de andere kaveleigenaars door de eigenaar-aanvrager door een rondgang om handtekeningen te verkrijgen of door een aangetekend schrijven. De eigenaar moet hierbij de kaveleigenaars aanschrijven over de voorgenomen wijziging, maar kent de data van het openbaar onderzoek nog niet. Het kan zelfs voorkomen dat andere kaveleigenaars al bezwaren bezorgen aan de gemeente (naar aanleiding van het schrijven van de eigenaar-aanvrager) vooraleer de gemeente het dossier van de verkavelingswijziging ontvangen heeft. Er wordt daarom voorzien dat er één openbaar onderzoek ingericht wordt door de overheid (gemeente), maar waarin de kaveleigenaars een bijzonder statuut krijgen omwille van de aard van het instrument verkaveling (supra). Alle kaveleigenaars worden steeds aangeschreven ook al zijn ze niet aanpalend aan het perceel van de aanvraag. In deze zending wordt hen uitdrukkelijk gewezen op het quotum van de helft. Daarnaast moet de gemeente ook de eigenaars van percelen, die buiten de verkaveling liggen, maar die palen aan de kavels die het voorwerp uitmaken van de wijziging, op de hoogte brengen van het eventueel openbaar onderzoek. De eigenaars van percelen die palen aan de kavels die het voorwerp uitmaken van de wijziging, worden aangeschreven met een beveiligde zending. Dit geldt dus voor zowel eigenaars van percelen gelegen binnen de verkaveling, als voor eigenaars van percelen, gelegen buiten de verkaveling. Andere eigenaars binnen de verkaveling, kunnen op de hoogte gebracht worden met een beveiligde zending, maar ook met een gewone brief. Aangezien het niet langer de aanvrager is die voor deze zendingen zorgt, maar de gemeente, sluiten we aan bij het systeem van aanschrijvingen, uitgewerkt in de regeling rond de omgevingsvergunning. Het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning bepaalt immers dat de eigenaars van rechtstreeks aanpalende percelen aangeschreven worden bij beveiligde zending, terwijl de andere eigenaars (als ze moeten aangeschreven worden) bij gewone zending op de hoogte mogen worden gebracht. Dat betekent een enorme kostenbesparing bij grote verkavelingen. De kosten van de aangetekende en gewone zendingen kunnen door de gemeenten via een retributiereglement op de aanvragers verhaald worden. Vereenvoudiging van de herzienings- en opheffingsprocedure van verkavelingen op initiatief van de gemeente Op grond van artikel van de VCRO kan een niet-vervallen verkavelingsvergunning, wat het niet-vervallen gedeelte betreft, op initiatief van het college van burgemeester en schepenen (het “CBS”) worden herzien of opgeheven. Deze herziening of opheffing kan na verloop van vijftien jaar na de afgifte van de verkavelingsvergunning in laatste administratieve aanleg. Dit is een instrument voor de gemeente om een eigen (verkavelings)beleid te voeren t.a.v. bestaande verkavelingen. Er zijn voorbeelden van gemeenten (Aalst, Zwevegem, …) die het volledige areaal aan verkavelingen in hun gemeente gescreend hebben in functie van deze ingreep. Er wordt opgemerkt dat ook deze procedure een kennisgeving vooraf en een openbaar onderzoek voorziet om dezelfde redenen als bij de verkavelingswijziging (supra). Er wordt dan ook voorgesteld om qua procedure een parallel te maken. Er wordt voorzien dat er één openbaar onderzoek ingericht wordt door de overheid, waarin de kaveleigenaars een bijzonder statuut krijgen omwille van aard van het instrument (ordening en tegelijk contract). De kaveleigenaars worden steeds aangeschreven in dit openbaar onderzoek ook al zijn ze niet aanpalend aan het perceel van de aanvraag. In deze zending wordt hen uitdrukkelijk gewezen op het quotum van ¼. Een herziening of opheffing wordt immers geweigerd als de eigenaars van meer dan ¼ van de in de oorspronkelijke vergunning toegestane kavels een ontvankelijk, gegrond en op ruimtelijke motieven gebaseerd bezwaar hebben ingediend. Omdat het initiatief van de gemeente uitgaat en derhalve geacht wordt om in overeenstemming te zijn met het algemeen belang, volstaat een gewone brief bij de aanschrijving, zowel naar de kaveleigenaars als naar eigenaars van percelen, die geen deel uitmaken van de verkaveling, maar die palen aan de kavels die het voorwerp uitmaken van de herziening of opheffing. De gemeente kan nog altijd opteren om kaveleigenaars, aanpalende eigenaars of alle eigenaars op de hoogte te brengen met een beveiligde zending. Verkavelingsvoorschriften van verkavelingen ouder dan 15 jaar, zijn geen weigeringsgrond meer voor aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning Artikel van de VCRO zet de beoordelingsgronden voor vergunningen uiteen. Dit artikel somt de redenen op waarom tot weigering dient te worden overgegaan. Logischerwijze worden hier de voorschriften van verordeningen, plannen van aanleg en RUP’s vermeld als weigeringsgrond (ze worden aangeduid onder het verzamelbegrip “stedenbouwkundige voorschriften”). Ook verkavelingsvoorschriften vormen sinds 1962 een weigeringsgrond voor vergunningsaanvragen. Hier brengen we nu een fundamentele wijziging in aan omwille van de redenen die hoger zijn weergegeven. Alleen verkavelingsvoorschriften van verkavelingen die recenter zijn dan 15 jaar, zijn in de toekomst een weigeringsgrond. Dit betekent niet dat de verkavelingsvoorschriften van verkavelingen, ouder dan 15 jaar, “verdwijnen”. Ze bestaan nog steeds en wie zich eraan houdt, zal dan ook nog steeds van de procedurele voordelen genieten die dit met zich meebrengt. Zo zal over een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning die zich conformeert met de verkavelingsvoorschriften, geen openbaar onderzoek gehouden moeten worden. Ook kunnen eigenaars van loten in oude, zonevreemde verkavelingen nog steeds genieten van het statuut en de rechtszekerheid die door zo’n oude, niet vervallen verkaveling geboden wordt. De nieuwe regeling geldt niet voor verkavelingsvoorschriften die betrekking hebben op openbare wegenis en het openbaar groen. Die voorschriften blijven steeds een weigeringsgrond, ongeacht of ze reeds 15 jaar oud zijn of niet. Een herziening volgens de geëigende procedures is natuurlijk wel mogelijk.
35
1. Ruimtelijk rendement (4)
Versoepeling wijziging inrichtingsvoorschriften van BPA’s, APA’s of gemeentelijke RUP’s (1) en (gewestplan)voorschriften die aantal bouwlagen beperken (2) Voorschriften verhinderen vaak ruimtelijk rendement Geen wijzigingen van bestemming, enkel inrichting (geen afwijking van onderliggende gewestplan mogelijk) Bv: wijziging of opheffing mogelijk van voorschriften over: afmetingen of inplanting van constructies bouwlagen toegelaten functies in bebouwbare zones (niet mogelijk voor gemeentelijke RUP’s) Procedure met openbaar onderzoek Verplicht advies gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar of omgevingsambtenaar, geen verplichte tussenkomst ruimtelijk planner Ook belangrijk voor werken voor energiebesparing Verouderde of te gedetailleerde voorschriften van BPA’s en APA’s en sommige voorschriften van gemeentelijke RUP’s verhinderen op het terrein vaak een beter ruimtelijk rendement. Veel oudere gemeentelijke plannen hebben immers een sterk opgedeelde zonering (gebouwen, tuinen enz.) en gedetailleerde bijhorende voorschriften over functies die zijn toegelaten binnen de hoofdbestemming, over (woning)typologieën, over bouwdieptes en bouwvolumes. Dat is zeker het geval voor de BPA’s die gebonden waren aan een wettelijke of decretale inhoudsomschrijving die een sterke graad van detail oplegde. Ondanks de afwezigheid van dergelijke verplichting bij de decretale omschrijving van (gemeentelijke) RUP’s, zijn er, zeker in de eerste jaren dat er RUP’s werden opgemaakt, gemeentelijke plannen gemaakt die de nodige flexibiliteit ontberen. Dergelijke voorschriften kunnen aangepast of opgeheven worden met toepassing van de reguliere procedure, m.a.w. via de opmaak van een (nieuw) gemeentelijk RUP, maar dat vergt tijd en brengt diverse kosten met zich mee, wat niet steeds in verhouding staat tot de beoogde wijzigingen. Daarom wordt een nieuw artikel 7.4.4/1 ingevoegd in de VCRO om een soepele wijziging van verouderde voorschriften van BPA’s en APA’s en sommige voorschriften van gemeentelijke RUP’s mogelijk te maken, met de nodige garanties voor een gedegen afweging en voor inspraak. Het is niet de bedoeling om een situatie te creëren waarbij twee planwijzigingsprocedures bestaan (reguliere en vereenvoudigde procedure) waarvan het toepassingsgebied in belangrijke mate overlapt en die permanent met elkaar in concurrentie kunnen komen. De hier geregelde procedure moet, als uitzondering op de reguliere procedure, een duidelijk afgebakend en voldoende beperkt toepassingsgebied kennen, onder meer opdat het bestaan van de onderscheiden procedures de toets van het gelijkheidsbeginsel zou doorstaan. De eerste beperking is dus alvast dat het gaat om APA’s of BPA’s (planfiguren die niet meer worden gebruikt) of sommige voorschriften van gemeentelijke RUP’s. Het gaat normalerwijze om gebieden waar de ontwikkeling die in het plan werd voorgesteld, zeker voor vb. nieuwe woonwijken, al in belangrijke mate is gerealiseerd. Dan duiken ook de eerste verbouwingen of nieuwe projecten op waarbij de voorschriften onvoldoende actueel zijn, vb. door evolutie in materiaalgebruik of stijlen. De herziening of opheffing kan voorts alleen betrekking hebben op inrichtingsvoorschriften en kan geen wijziging van de (hoofd)bestemming tot gevolg hebben. Dit is ook de reden waarom de procedure niet van toepassing op provinciale en gewestelijke RUP’s. Die bevatten, globaal gezien, heel wat minder inrichtingsvoorschriften over afmetingen van gebouwen, typologieën e.d. Voor de BPA’s is bepaald dat de wijziging geen afwijking van het gewestplan met zich mee mag brengen (er wordt dus binnen het kader van de gewestplanbestemming gewerkt), voor gemeentelijke RUP’s is bepaald dat de wijziging geen betrekking kan hebben op de toegelaten functies. De procedure is geïnspireerd op de procedure van wijziging van verkavelingsvoorschriften, vanuit de redenering dat inrichtingsvoorschriften van BPA’s (of APA’s) en gemeentelijke RUPs een vergelijkbaar soort onderwerpen bestrijken als verkavelingsvoorschriften. De procedure biedt voldoende garanties op een inhoudelijke afweging, participatie en inspraak. Het doel is dus om gemeenten toe te laten voorschriften op te heffen of aan te passen zodat vormen van ruimtelijke rendementsverhoging worden bevorderd: intensivering van het ruimtegebruik, verweving van verschillende functies, hergebruik van constructies en het tijdelijk toelaten van ruimtegebruik. Naast ruimtelijk rendement wordt ook energiebesparing als mogelijke doelstelling vermeld. Voorschriften over de breedte van (bouwvrije) zijtuinstroken houden bijv. soms de isolatie van zijmuren tegen, en een beroep op een afwijking in het vergunningenbeleid is niet steeds mogelijk, bijv. als de bouwvrije strook als een bestemming op het plan is aangemerkt. De aanpassing of opheffing van de betrokken voorschriften is zinvol om veelvuldig beroep op de afwijkingsregeling te vermijden of om de ingrepen waarvoor geen afwijking kan worden gevraagd überhaupt mogelijk te maken.
36
2. Zorgwonen Verruiming definitie
Vandaag: creatie van ondergeschikte wooneenheid met het oog op huisvesting van: hetzij ten hoogste 2 personen van 65 jaar of ouder Hetzij ten hoogste 2 hulpbehoevende personen, zijnde personen met een handicap Hetzij de zorgverlener indien de personen, vermeld in punt 1 of 2, gehuisvest blijven in de hoofdwooneenheid Nieuwe definitie: het volstaat dat van de 2 personen minstens 1 persoon hetzij 65 jaar of ouder is, hetzij hulpbehoevend is. Decretale verankering dat “zorgwonen” geen bijkomende woongelegenheid is → mogelijkheid van “zorgwonen” in zonevreemde woningen en wanneer verkavelingsvoorschriften bijkomende woongelegenheden uitsluiten Reeds bij het inschrijven door de decreetgever van de specifieke regeling omtrent zorgwonen, was het de bedoeling dat deze regeling ook mogelijk moest zijn bij zonevreemde woningen en woningen ressorterend onder verkavelingsvoorschriften waarin de creatie van een bijkomende woongelegenheid uitdrukkelijk wordt uitgesloten. In de geest van het decreet wordt de regeling thans dan ook zo geïnterpreteerd dat wanneer men voldoet aan de voorwaarden van zorgwonen, zoals voorzien in artikel 4.1.1, 18°, van de VCRO, er geen sprake is van de creatie van een bijkomende woongelegenheid. Hierdoor is zorgwonen ook mogelijk voor zonevreemde woningen, alsook voor woningen die vallen binnen bepaalde verkavelingsvoorschriften. Ook in dergelijke woningen moeten personen immers de mogelijkheid krijgen om zorgbehoevenden op te vangen. Voorgaande interpretatie heeft echter ook tot gevolg dat – als voldaan is aan de voorwaarden van zorgwonen, zoals voorzien in artikel 4.1.1, 18°, van de VCRO - er geen sprake is van een vergunningsplicht en er dus ook geen melding moet gebeuren voor de creatie van een zorgwoning. Een melding is alleen nog nodig als er bij de creatie vergunningsplichtige (stabiliteits)werken worden uitgevoerd. Daarentegen moet er wel steeds een melding gebeuren bij het beëindigen van de zorgsituatie. Dergelijke werkwijze is niet logisch en zorgt ook voor administratieve onduidelijkheid. Het is nochtans aangewezen dat elke zorgwoning aangemeld wordt, zodat de inschrijvingen in het bevolkingsregister duidelijker kunnen verlopen en zodat de gemeente eventueel ook kan controleren of de woningkwaliteit kan gegarandeerd worden. Om voorgaande redenen wordt nu ingeschreven dat de creatie van een zorgwoning in de zin van artikel 4.1.1, 18°, van de VCRO niet wordt beschouwd als afwijkend van stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften, tenzij die de creatie hiervan uitdrukkelijk verbieden. Op die wijze blijft de creatie in alle gevallen vergunningsplichtig, hetgeen op basis van artikel van de VCRO wordt omgezet naar een meldingsplicht. Tegelijkertijd is zorgwonen toch mogelijk binnen zonevreemde woningen, of woningen binnen verkavelingsvoorschriften die een bijkomende woongelegenheid uitsluiten.
37
3. Ruimte om te ondernemen
(Oude) gewestplannen wijzen gebieden aan voor milieubelastende en vervuilende industrie, regionale bedrijventerreinen in bepaalde gevallen verouderd: te kleine oppervlakte, vernieuwd industrieel weefsel: vraag naar ruimte voor KMO en ambachtelijke bedrijven, minder vervuilende industrie te dicht bij bewoning Vandaag voorziet VCRO mogelijkheid voor inplanting van KMO of ambachtelijke bedrijven in gebieden van maximum 3 ha voor milieubelastende en milieuvervuilende industrie Codexwijziging: uitbreiding tot gebieden van 10 ha: Tot 3 ha: onbeperkt Tussen 3ha en 10 ha: reeds aangesneden bedrijventerrein Wat met het begrip "milieubelastend” of “niet milieubelastend” bedoeld wordt, is niet gekoppeld aan het al dan niet nodig zijn van een milieuvergunning. Het is een begrip uit het Inrichtingsbesluit 1972, dat stelt: ” de gebieden voor milieubelastende industrieën. Deze zijn bestemd voor bedrijven die om economische of sociale redenen moeten worden afgezonderd;”.
38
4. Watergevoelige open ruimtegebieden (1)
Voorheen ‘signaalgebieden’ = nog niet ontwikkelde gebieden met bebouwbare bestemming met een mogelijke tegenstrijdigheid tussen de huidige bestemmingsvoorschriften en de belangen van het watersysteem. Aangeduid door Vlaamse Regering als na grondige analyse blijkt dat het risico op wateroverlast groter wordt bij gebiedsontwikkeling volgens de bestemming. Vlaamse Regering legt vervolgtraject met ontwikkelingsperspectief vast en bepaalt instrument realisatie. Als het gebied een andere bestemming moet krijgen, duidt Vlaamse Regering het bestuur aan dat het initiatief moet nemen om de herbestemming te realiseren. De Vlaamse Regering heeft intussen twee reeksen signaalgebieden goedgekeurd, met een derde en laatste reeks in voorbereiding. In signaalgebieden geldt een bewarend beleid conform omzendbrief.
39
4. Watergevoelige open ruimtegebieden (2)
Vaststellingen huidige werking signaalgebieden Driekwart van de (lokale) planningsprocessen nog niet opgestart Slechts 3 signaalgebieden al volledig herbestemd, in gewestelijke RUP’s Oorzaak Onduidelijkheid over en vrees voor planschade Geen prioriteit voor gemeenten 60% tussenkomst in eventuele planschadeveroordeling onvoldoende Gevolgen Timing definitieve oplossing onzeker Tussentijds bewarend beleid via omzendbrief onvoldoende afdwingbaar Geen duidelijk perspectief voor eigenaars Met Codexwijziging Onmiddellijke aanduiding van de meest problematische gebieden als watergevoelig open ruimtegebied via beslissing Vlaamse Regering Compensatie cfr. planschade bij bestemmingswijziging door RUP Milieubelastend of
40
5. Reservatiestroken (1) Aanleiding Met Codexwijziging
Reservatiestroken eind jaren ‘70 aangeduid op gewestplan Gewestplanreservatiestroken zijn grotendeels achterhaald, maar opheffing met GRUP is omslachtig Grote onzekerheid voor eigenaars want vergunning enkel mogelijk na gunstig advies en na afstand van gerealiseerde meerwaarde in geval van onteigening Met Codexwijziging De Vlaamse Regering heft de overbodige/verouderde reservatiestroken tegen ten laatste 31 december 2018 op. Na opheffing geldt bestemming volgens grondkleur gewestplan
41
5. Reservatiestroken (2) Nuancering systeem van afstand van meerwaarde bij onteigening, wél rekening houden met de volledige waardevermeerdering die voortvloeit uit werken die zorgen voor instandhouding en goede staat van onderhoud van bestaande constructies: Onderhoudswerken vergunde stabiliteitswerken; van vergunning vrijgestelde handelingen binnen het bestaande bouwvolume; vergunde verbouwingen binnen het bestaande bouwvolume; vergunde herstelwerken na vernietiging of beschadiging door vreemde oorzaak; Milieutechnische ingrepen (als vermeld in artikel , §1). → geen rem meer op het investeren in energieprestatie
42
III. Omgevingsvergunning
43
Omgevingsvergunning Kenmerken
Verenigt en vervangt de stedenbouwkundige vergunning en de milieuvergunning Vanaf volgend jaar ook de sociaal-economische vergunning Antwoord van Vlaamse Regering op vraag naar vlottere procedures Moet leiden tot meer rechtszekerheid en betere besluitvorming Behandeling gebeurt digitaal Geldt voor onbepaalde tijd Inspraak en bescherming van mens en milieu gewaarborgd Laat oplossingsgerichte vernieuwingen toe tijdens proces
44
Omgevingsvergunning inwerkingtreding
Sart op 23 februari 2017 CBS kan tot 14 februari 2017 beslissen om invoering uit te stellen, uitstel kan tot uiterlijk 1 juni 2017 Beslissing uitstel melden per aangetekende brief. Modelbrief beschikbaar op omgevingsloket.be Lijst van gemeenten die beslisten tot uitstel en de respectievelijke startdata komt in Belgisch Staatsblad en op omgevingsloket.be
45
Omgevingsvergunning inwerkingtreding
In geval van uitstel geldt volgende procedure: Aanvragen RO Milieu ingediend voor 23/2 maar beslist na 23/2 VCRO milieuvergunnings-decreet onbepaalde duur kan ingediend vanaf 23/2 tot gekozen datum DBA verplicht voor architecten milieuvergunnings-decreet onbepaalde duur behoudens uitzonderingen ingediend na gekozen datum (uiterlijk 1 juni) omgevingsvergunningendecreet
46
Bedankt voor uw aandacht
Informatie Contact Ruimte Vlaanderen, afdeling Juridische en Beleidsontwikkeling 02/
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.