De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Interventiestudie Omgaan met verschillen in de klas Onderzoeksresultaten Jolien Geerlings PhD – Onderzoeker

Verwante presentaties


Presentatie over: "Interventiestudie Omgaan met verschillen in de klas Onderzoeksresultaten Jolien Geerlings PhD – Onderzoeker"— Transcript van de presentatie:

1 Interventiestudie Omgaan met verschillen in de klas Onderzoeksresultaten Jolien Geerlings PhD – Onderzoeker J.Geerlings@uu.nl

2 Overzicht 1)Inleiding 2)Wat hebben we precies onderzocht? 3)Hoe gaan we om met verschillen in de klas? 4)Hoe verklaren we omgang met verschillen in de klas? 5)Kunnen we de omgang met verschillen verbeteren? 6)Vragen & Discussie

3 1) Inleiding Onderzoek ‘Omgaan met verschillen in de klas’ Onderzoeksvraag: 1)Hoe gaan leerkrachten in de klas om met leerlingen met diverse leerbeperkingen en probleemgedrag? 2)Hoe kunnen we deze omgang mogelijk ondersteunen?

4 Wie zijn wij? Universiteit Utrecht Prof. Maykel Verkuyten Dr. Jochem Thijs Jolien Geerlings, MSc. Universiteit van Amsterdam Prof. Peter de Jong Dr. Helma Koomen Dr. Marjolein Zee

5 Wie deden er mee? 24 scholen verspreid over Nederland 38 leerkrachten; 22 interventiegroep, 16 controlegroep -Leeftijd 24-65 jaar -9 mannen, 29 vrouwen -59% 4 of meer dagen voor de klas 934 leerlingen: -leeftijd 8-13 jaar -Evenveel jongens als meisjes -81,7% heeft een Nederlandse culturele achtergrond 153 geselecteerde leerlingen

6 2) Wat hebben we precies onderzocht? Omgaan met verschillen -Geen studie naar specifieke handelingen in de klas (bv. Het geven van andere instructies aan leerlingen met gedragsproblemen)  Observatie – Focus op de beleving: Manier waarop we dingen interpreteren Soms nog belangrijker dan wat er echt gebeurt… Beleving van de leerkracht: Gevoel van doelmatigheid

7 Gevoelens van doelmatigheid -Leerkrachten voelen zich over het algemeen doelmatig. -Het meest doelmatig op het gebied van gedrags- management en emotionele ondersteuning; en minder op instructie en motivatie. -Deze school vergelijkbaar patroon met andere scholen, wel meer gevoel van doelmatig zijn.

8 Waarom van belang? Gevoel van doelmatigheid (self-efficacy) is erg belangrijk bevonden: – Voor leerlingen: Betere sociale ontwikkeling Betere academische ontwikkeling – Voor leerkrachten: Minder stress Meer plezier in werk Ook dit zien we ook terug in ons onderzoek.

9 Gevoel van doelmatigheid & leeruitkomsten Als een leerkracht zich meer doelmatig voelt, scoren de kinderen in de klas beter op begrijpend lezen en rekenen

10 Gevoel van doelmatigheid & leerkracht uitkomsten Als leerkrachten zich sterker doelmatig voelen in het lesgeven van leerlingen, ervaren ze hun baan als plezieriger en ervaren ook minder uitputting.

11 Dus… Het hebben van een doelmatig gevoel ten opzichte van leerlingen heeft positieve effecten voor zowel leerkracht als leerling. Maar… niet elke leerling is hetzelfde; – Leerbeperkende kenmerken – Probleemgedrag Hoe doelmatig voelen leerkracht zich ten opzichte van leerlingen met leerbeperkende kenmerken/ probleemgedrag?

12 2) Wat hebben we precies onderzocht? Diversiteit in de klas: -Beperkende kenmerken Stoornissen: ADHD, ODD, autisme, Dyslexie Leerlingkenmerken: Gebrekkige concentratie/motivatie, laag werktempo, – Gedragsproblemen: Hyperactiviteit: niet stilzitten, makkelijk afgeleid Emotionele problemen: ongelukkig, bang Gedragsproblemen: vechten, woede-uitbarstingen

13 Er zijn verschillen in de klas… -Stoornissen komen weinig voor. -Bijna helft van geselecteerde kinderen heeft leerbeperkende kenmerken. Er zijn veel verschillen in gedrag: -Weinig ernstig probleemgedrag -Wel ernstige hyperactiviteit

14 Waarom zijn deze verschillen van belang? Onderzoek toont aan: … kunnen bijdragen aan de sociale ontwikkeling. … spelen een rol in leeruitkomsten. Dat zien we ook terug in ons onderzoek.

15 Leerbeperkingen en leeruitkomsten -Als gebrekkige motivatie, laag werktempo en onzelfstandig, minder taakbetrokkenheid (opletten in de les, je best doen). -Met name gebrekkige motivatie en laag werktempo nadelig voor citoscores.

16 Gedragsproblemen en leeruitkomsten -Met name emotionele problemen nadelig voor taakbetrokkenheid -Hyperactieve kinderen en kinderen met emotionele of gedragsproblemen scoren minder op begrijpend lezen en rekenen. -Met name gedragsproblemen lagere scores.

17 Dus… Er zijn verschillen in de klas. En die verschillen doen er ook toe. Vandaar dat we ons afvragen; 1)Hoe gaan we om met die verschillen?

18 3) Hoe gaan we om met verschillen in de klas? 1)Hoe beïnvloeden leerbeperkende kenmerken de doelmatigheidsgevoelens van leerkrachten? 2)Hoe beïnvloedt probleemgedrag de doelmatigheidsgevoelens van leerkrachten?

19 1) Gevoel van doelmatigheid & Leerbeperkende kenmerken Leerkrachten voelen zich minder doelmatig ten opzichte van kinderen die minder gemotiveerd zijn, een laag werktempo hebben en onzelfstandiger zijn. Leerbeperkende kenmerken hebben vooral een negatief effect op doelmatigheidsgevoelens voor motiveren en instructie strategieën. Minder negatief effect op gedragsmanagement.

20 2) Gevoel van doelmatigheid & gedragsproblemen Leerkrachten voelen zich minder doelmatig ten opzichte van kinderen die: -Hyperactiever zijn -Emotionele en gedragsproblemen vertonen Hyperactief gedrag en emotionele problemen hebben een negatieve invloed op alle domeinen van doelmatigheidsgevoelens Gedragsproblemen hebben vooral een negatief effect op gevoelens van doelmatigheid voor gedragsmanagement

21 Dus… Leerkrachten voelen zich minder doelmatig in het omgaan met leerlingen als deze leerlingen leerbeperkende kenmerken en probleemgedrag vertonen. We weten dat juist deze leerlingen het moeilijker hebben op school (minder goede resultaten halen op bijv. citotoetsen) En we weten ook dat de doelmatigheidsgevoelens van de leerkracht samenhangen met schoolresultaten. Lijkt daarom van belang dat we de doelmatigheidsgevoelens van de leerkracht juist bij deze leerlingen proberen te bevorderen.

22 4) Hoe verklaren we de omgang met verschillen? -Belangrijke factor: Leerkracht-leerling relaties. -Hoe beter deze relaties hoe meer doelmatig leerkrachten zich voelen. -Goede onderlinge relaties kunnen ook een buffer vormen bij de omgang met gedragsproblemen in de klas.

23 Leerkracht-leerling relatie & doelmatigheidsgevoelens Leerkrachten die een warme relatie hebben met een leerling voelen zich ook meer doelmatig in het lesgeven van die leerling. Leerlingen die conflict ervaren met een leerling, voelen zich minder doelmatig t.o.v. deze leerling, met name op het gebied van gedragsproblemen.

24 Leerkracht-Leerling relatie & Leerbeperkende kenmerken -Als leerling weinig gemotiveerd is en een laag werktempo heeft, ervaren leerkrachten de relatie als minder warm. Onzelfstandigheid wordt minder negatief ervaren. -Gebrekkige motivatie, laag werktempo en onzelfstandigheid hangen samen met meer conflict.

25 Leerkracht-Leerling relatie & Gedragsproblemen -Als leerling gedragsproblemen heeft leidt dat tot minder warmte in onderlinge relatie. Hyperactief gedrag en emotionele problemen hebben weinig effect op de warmte van de relatie. -Meer hyperactief gedrag, en emotionele en gedragsproblemen zorgen voor meer conflict tussen leerkracht en leerling.

26 Leerkracht-leerling relatie & leerkracht- uitkomsten Als een relatie gekenmerkt wordt door veel conflict kan dat leiden tot minder werktevredenheid en ook tot meer uitputtingsgevoelens.

27 Leerkracht-leerling relatie & leeruitkomsten -Als de relatie tussen leerkracht en leerling minder conflict kent, doen leerlingen het beter op Cito-toetsen.

28 Dus… Leerkrachten voelen zich meer doelmatig als ze een geode relatie hebben. Maar…. – Leerkrachten ervaren minder warme relaties, en meer conflict met leerlingen met een laag werktempo, hoge onzelfstandigheid en gebrekkige motivatie. – Leerkrachten ervaren niet minder warme relaties met leerlingen met probleemgedrag, maar wel meer conflict. Opzet van interventie-onderzoek om te kijken of we deze relaties kunnen verbeteren, om zo ook de doelmatigheidsgevoelens te kunnen vergroten.

29 5) Kunnen we de omgang verbeteren? Proberen doelmatigheidsgevoelens te verbeteren door inzetten op leerkracht-leerling relaties. Daarvoor een interventie instrument ontwikkeld: ‘Leerkracht Relatie Interview’ -Gesprek voeren over 2 leerlingen waarmee men een stroeve relatie ervaart. -Gesprek 1: In kaart brengen van de relatie a.d.h.v.. vragen over specifieke situaties in de klas. -Gesprek 2: Bespreken en reflecteren op relatie profiel -Hetzelfde nog eens voor de andere leerling.

30 LRI: Gesprek 1 In het totaal 12 vragen: Vraag 1: Kunt u drie woorden noemen die de relatie tussen u en naam typeren? Vraag 2: ‘Kunt u me vertellen over een specifiek moment waarop het echt klikte tussen u en naam?’ – Hoe voelde u zich toen? – Hoe denkt u dat naam zich voelde? Andere vragen gaan over ‘geen klik’, ‘echt contact’, lastige sociale gebeurtenissen, dilemma: aandringen of het erbij laten, misdraging, van streek, tegemoet komen aan persoonlijke behoeften, relatie ouders.

31 LRI: Gesprek 1 Belangrijkste aspecten: Specifieke gebeurtenissen: – Recent: liefst dezelfde week, want vers in geheugen – Concreet: beter verschillende handelingen, gevoelens terughalen. Gevoelens van leerkracht en leerling: – Belangrijke basis voor onderlinge interactie – Worden vaak niet expliciet genoemd of ervaren

32 Relatieprofiel Analyse van het eerste gesprek op basis van 2 dimensies: Pedagogisch handelen: – Sensitief zijn in gedrag reguleren (proactief, communicatie, met oog voor leerling) – Veiligheid bieden (ondersteunend gedrag, belang hiervan voor ontwikkeling, hechte relatie) – Inleven in de leerling (beweegredenen kind, perspectief van leerling nemen) – Doelen realiseren (gevoel invloed hebben, nieuwe strategieën). Gevoelens: – Hulpeloosheid (bezorgd, verward, geen invloed) – Boosheid (boosheid moeilijk los laten, afkeuring) – Positieve gevoelens (warmte, positieve interactie) – Neutraliseren negatieve gevoelens (ompraten, onwillig)

33 Relatie profiel – Moeilijke relatie

34 Relatie profile – Minder moeilijke relatie

35 LRI – Gesprek 2 Reflectie op gesprek 1 aan de hand van relatieprofiel: Voorhouden van een spiegel. Wat valt op? Had u het anders ingeschat? Ervaart u het anders? Relatie tussen pedagogisch handelen en gevoelens? Waar zou u aan willen werken? Waarom is dat belangrijk? Wat heeft u daarvoor nodig?

36 Vervolg Dezelfde cyclus van gesprekken nogmaals voeren over een andere leerling: Vergelijking kan inzicht geven in hoe relaties/interacties/gevoelens verschillen: – Onderzoeken waar die verschillen aan liggen? Oefening om dit type reflectie beter onder de knie te krijgen: met oog op lange termijn effecten.

37 Werkt de interventie? ZEER voorlopige resultaten! 1)Zijn de onderlinge relaties verbeterd? In hoeverre is dat meer het geval bij de interventiegroep? 2)Zijn de doelmatigheidsgevoelens verbeterd? In hoeverre is dat meer het geval bij de interventiegroep?

38 1) Zijn de onderlinge relaties verbeterd? Lichte stijging over de tijd in warme relaties Veranderingen zijn erg klein! Lichte daling over de tijd in conflict relaties Veranderingen zijn erg klein!

39 In hoeverre verschillen de interventie en controlegroep? Interventie iets meer stijging van oktober naar dec/jan. Verschillen zijn opnieuw erg klein. Nog geen andere factoren meegenomen! Interventie iets meer daling van oktober naar dec/jan. Verschillen zijn opnieuw erg klein. Nog geen andere factoren meegenomen! Effect werkt niet door naar maart.

40 1) Zijn doelmatigheids- gevoelens verbeterd? Lichte stijging over de tijd in doelmatigheidsgevoelens. In alle domeinen, maar minder in domein ‘instructie’. Op uw school lichte stijging in gedragsmanagement en motiveren. Ook hier instructie weinig verandering. Veranderingen zijn erg klein!

41 In hoeverre verschillen de interventie en controlegroep? Interventie iets meer stijging van oktober naar dec/jan. Verschillen zijn opnieuw erg klein. Nog geen andere factoren meegenomen! Effect werkt niet op dezelfde sterkte door naar maart.

42 Samenvattende conclusies Leerkracht-leerling relatie en doelmatigheidsgevoelens zijn duidelijk van belang voor leerkracht en leerling. Beide zijn ook sterk gerelateerd aan leerbeperkende kenmerken en probleemgedrag: meer problemen, minder warme relaties en minder doelmatigheidsgevoelens. Beide hangen sterk samen: warme relaties met minder conflict zorgen voor meer doelmatigheidsgevoelens bij de leerkracht. De interventie lijkt enig effect te hebben in het verbeteren van leerkracht-leerling relatie en doelmatigheidsgevoelens: – Maar meer exploratie nodig – Kijken naar hoe effecten verschillen als leerlingen probleemgedrag vertonen.

43 6) Vragen & Discussie Vragen, opmerkingen?


Download ppt "Interventiestudie Omgaan met verschillen in de klas Onderzoeksresultaten Jolien Geerlings PhD – Onderzoeker"

Verwante presentaties


Ads door Google