Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdJohan Bos Laatst gewijzigd meer dan 8 jaar geleden
1
In deze dienst zal Ds. J.R. Visser voorgaan. Voor de dienst zingen we Gz. 133 Schriftlezing en Tekst : Jozua 22 : 9 – 34
2
Wij projecteren voor u: - Liturgie. - Teksten van de gezongen psalmen, gezangen en liederen. - Bijbelteksten. GKV Hardenberg Baalderveld-oost
3
Votum en zegengroet Ps. 135 : 1, 2 en 3 Lezen van de wet Gez. 160 : 1 en 2 Gebed Lezen: Jozua 22 : 9 – 20 Ps. 106 : 1 en 2 Lezen: Jozua 22 : 21 – 34 Ps. 106 : 14, 21 en 22 Tekst: Jozua 22 : 9 – 34 Preek Voor de dienst: Gez. 133 Vers: 1, 2, 3, 4 en 5
4
Voor de dienst: Gez. 133 Vers: 1, 2, 3, 4 en 5 Zingen De dag gaat open voor het Woord des Heren, zon die wij zoeken, kracht die wij ontberen, bron die wij horen als wij tot Hem keren, vroeg in de morgen.
5
Voor de dienst: Gez. 133 Vers: 1, 2, 3, 4 en 5 Zingen Voor wij bestonden, riep Hij ons bij name, voor wij ontwaakten en ter wereld kwamen, zag Hij ons aan en bracht Hij ons tezamen, God onze Vader.
6
Voor de dienst: Gez. 133 Vers: 1, 2, 3, 4 en 5 Zingen Door U geschapen om uit U te leven; hartslag en adem hebt Gij ons gegeven, land waar wij wonen, licht waarnaar wij streven, oorsprong en toekomst.
7
Voor de dienst: Gez. 133 Vers: 1, 2, 3, 4 en 5 Zingen Wilt Gij vandaag en tot het eind der dagen ons doen en laten zuiveren en dragen, dan stijgt de vreugde van uw welbehagen in onze wereld.
8
Voor de dienst: Gez. 133 Vers: 1, 2, 3, 4 en 5 Zingen Aan U ons loflied: glorie aan de Vader, dank aan de Zoon die ons bestaan aanvaardde, zijn Geest geleide ons en onze aarde naar de voltooiing.
9
Mededelingen Votum en zegengroet Ps. 135 : 1, 2 en 3 Lezen van de wet Gez. 160 : 1 en 2 Gebed Lezen: Jozua 22 : 9 – 20 Ps. 106 : 1 en 2 Lezen: Jozua 22 : 21 – 34 Ps. 106 : 14, 21 en 22 Tekst: Jozua 22 : 9 – 34 Preek
10
Votum en zegengroet Ps. 135 : 1, 2 en 3 Lezen van de wet Gez. 160 : 1 en 2 Gebed Lezen: Jozua 22 : 9 – 20 Ps. 106 : 1 en 2 Lezen: Jozua 22 : 21 – 34 Ps. 106 : 14, 21 en 22 Tekst: Jozua 22 : 9 – 34 Preek
11
Votum en zegengroet Ps. 135 : 1, 2 en 3 Lezen van de wet Gez. 160 : 1 en 2 Gebed Lezen: Jozua 22 : 9 – 20 Ps. 106 : 1 en 2 Lezen: Jozua 22 : 21 – 34 Ps. 106 : 14, 21 en 22 Tekst: Jozua 22 : 9 – 34 Preek
12
Psalm 135 Vers: 1, 2 en 3 Zingen Looft de HERE, prijst zijn naam, knechten van de hoge God, u die tot zijn dienst bekwaam, alles doet naar zijn gebod en uw ambt bekleedt met eer in het huis van onze HEER.
13
Psalm 135 Vers: 1, 2 en 3 Zingen Looft Gods goedheid in uw zang. Lieflijk klinkt zijn naam alom. Jakob immers is reeds lang zijn bijzonder eigendom. Hij verkoos zich Israël naar zijn eigen hoog bestel.
14
Psalm 135 Vers: 1, 2 en 3 Zingen Ja, ik weet: groot is de HEER, die geen God naast Zich verdraagt. Hem alleen komt toe de eer. En Hij doet wat Hem behaagt. Aard' en hemel zijn van Hem, zee en land bedwingt zijn stem.
15
Votum en zegengroet Ps. 135 : 1, 2 en 3 Lezen van de wet Gez. 160 : 1 en 2 Gebed Lezen: Jozua 22 : 9 – 20 Ps. 106 : 1 en 2 Lezen: Jozua 22 : 21 – 34 Ps. 106 : 14, 21 en 22 Tekst: Jozua 22 : 9 – 34 Preek
16
Votum en zegengroet Ps. 135 : 1, 2 en 3 Lezen van de wet Gez. 160 : 1 en 2 Gebed Lezen: Jozua 22 : 9 – 20 Ps. 106 : 1 en 2 Lezen: Jozua 22 : 21 – 34 Ps. 106 : 14, 21 en 22 Tekst: Jozua 22 : 9 – 34 Preek
17
Gezang 160 Vers: 1 en 2 Zingen Groot is uw trouw, o Heer, mijn God en Vader. Er is geen schaduw van omkeer bij U. Ben ik ontrouw, Gij blijft immer dezelfde die Gij steeds waart, dat bewijst Gij ook nu. Groot is uw trouw, o Heer, groot is uw trouw, o Heer, iedere morgen aan mij weer betoond. Al wat ik nodig had, hebt Gij gegeven. Groot is uw trouw, o Heer, aan mij betoond.
18
Gezang 160 Vers: 1 en 2 Zingen Gij geeft ons vrede, vergeving van zonden, en uw nabijheid, die sterkt en die leidt: Kracht voor vandaag, blijde hoop voor de toekomst. Gij geeft het leven tot in eeuwigheid. Groot is uw trouw, o Heer, groot is uw trouw, o Heer, iedere morgen aan mij weer betoond. Al wat ik nodig had, hebt Gij gegeven. Groot is uw trouw, o Heer, aan mij betoond.
19
Votum en zegengroet Ps. 135 : 1, 2 en 3 Lezen van de wet Gez. 160 : 1 en 2 Gebed Lezen: Jozua 22 : 9 – 20 Ps. 106 : 1 en 2 Lezen: Jozua 22 : 21 – 34 Ps. 106 : 14, 21 en 22 Tekst: Jozua 22 : 9 – 34 Preek
20
Votum en zegengroet Ps. 135 : 1, 2 en 3 Lezen van de wet Gez. 160 : 1 en 2 Gebed Lezen: Jozua 22 : 9 – 20 Ps. 106 : 1 en 2 Lezen: Jozua 22 : 21 – 34 Ps. 106 : 14, 21 en 22 Tekst: Jozua 22 : 9 – 34 Preek
21
Jozua 22 Vers: 9 – 20 9 Hierop verlieten de nakomelingen van Ruben en Gad en de eerste helft van de stam Manasse de andere Israëlieten; vanuit Silo in Kanaän gingen ze terug naar Gilead, hun eigen gebied, om zich daar te vestigen, zoals de HEER hun bij monde van Mozes had opgedragen. 10 Toen ze bij de Jordaan waren gekomen bouwden ze, nog op de westelijke oever in Kanaän, een opvallend, groot altaar. 11 Dit kwam de andere Israëlieten ter ore. Ze hoorden dat Ruben, Gad en half Manasse op de oever van de Jordaan, aan de grens van Kanaän, Lezen
22
Jozua 22 Vers: 9 – 20 een altaar hadden gebouwd. 12 De volksvergadering werd bijeengeroepen in Silo en er werd besloten om tegen Ruben, Gad en half Manasse ten strijde te trekken. 13 De Israëlieten stuurden echter eerst een afvaardiging naar hen toe. Deze bestond uit Pinechas, de zoon van de priester Eleazar, 14 en tien vooraanstaande Israëlieten: familiehoofden die ook aan het hoofd van een stam stonden. 15 Toen ze in Gilead waren aangekomen, bij de nakomelingen van Ruben en Gad en de eerste helft van de stam Manasse, zeiden ze tegen hen: Lezen
23
Jozua 22 Vers: 9 – 20 16 ‘Wij spreken namens het volk van de HEER. De volksvergadering wil weten waarom u de God van Israël ontrouw bent geworden door dat altaar te bouwen. Vanwaar deze ontrouw waarmee u zich van de HEER hebt afgekeerd en tegen hem in opstand bent gekomen? 17 Waren de wandaden bij de Peor nog niet rampzalig genoeg voor ons? Daar hebben we ons tot op de dag van vandaag nog niet van gereinigd, en het volk van de HEER heeft er zwaar onder te lijden gehad. Lezen
24
Jozua 22 Vers: 9 – 20 18 En nu wilt u zich opnieuw van de HEER afkeren? Zodra u tegen hem in opstand komt, treft zijn woede onmiddellijk het hele volk. 19 Is uw eigen land soms onrein? Kom dan naar het land van de HEER, waar hij zijn tabernakel heeft; kom bij ons wonen. Maar kom niet in opstand tegen de HEER; en kom ook niet in opstand tegen ons door nog een tweede altaar te bouwen, naast het altaar van de HEER, onze God. Lezen
25
Jozua 22 Vers: 9 – 20 20 Heeft Achan, de nakomeling van Zerach, zich soms niet vergrepen aan goederen waarop de ban van de HEER rustte? Trof de woede van de HEER toen niet het hele volk? Achan was niet de enige die om die misdaad stierf.’ Lezen
26
Votum en zegengroet Ps. 135 : 1, 2 en 3 Lezen van de wet Gez. 160 : 1 en 2 Gebed Lezen: Jozua 22 : 9 – 20 Ps. 106 : 1 en 2 Lezen: Jozua 22 : 21 – 34 Ps. 106 : 14, 21 en 22 Tekst: Jozua 22 : 9 – 34 Preek
27
Psalm 106 Vers: 1 en 2 Zingen Looft nu den HEER, want Hij is goed, die met zijn liefde ons ontmoet. Zijn trouw houdt stand te allen tijde. Wie prijst zijn daden woord voor woord? Wie kan zijn heerlijkheid belijden? Wie looft Hem zodat elk het hoort?
28
Psalm 106 Vers: 1 en 2 Zingen Gelukkig zijn die Hij geleidt, die leven in gerechtigheid. Gedenk mij naar uw welbehagen. Dat ik met heel mijn volk U dien, met hen van voorspoed mag gewagen, de zegen van uw erfdeel zien.
29
Ps. 135 : 1, 2 en 3 Lezen van de wet Gez. 160 : 1 en 2 Gebed Lezen: Jozua 22 : 9 – 20 Ps. 106 : 1 en 2 Lezen: Jozua 22 : 21 – 34 Ps. 106 : 14, 21 en 22 Tekst: Jozua 22 : 9 – 34 Preek Ps. 119 : 2, 3 en 5
30
Jozua 22 Vers: 21 – 34 21 De stammen Ruben en Gad en de eerste helft van de stam Manasse antwoordden de stamhoofden van Israël: 22 ‘Maar de God der goden, de HEER, weet toch... En ook Israël moet weten dat wij beslist niet tegen hem in opstand zijn gekomen en hem niet ontrouw zijn geweest. Als het wel zo is... HEER, God der goden, trek dan onmiddellijk uw handen van ons af. 23 Als wij dit altaar inderdaad zouden hebben gebouwd om ons van de HEER af te keren, om er brand- of graanoffers op te brengen of vredeoffers, dan mag de HEER ons daarvoor laten boeten. Lezen
31
Jozua 22 Vers: 21 – 34 24 We hebben het alleen maar uit voorzorg gedaan. We wilden voorkomen dat uw nakomelingen tegen die van ons zouden zeggen: “Wat hebt u eigenlijk met de HEER, de God van Israël, te maken? 25 De HEER heeft immers tussen u, nakomelingen van Ruben en Gad, en ons de Jordaan als grens gesteld. U hoort helemaal niet bij de HEER.” Kortom, we waren bang dat uw nakomelingen die van ons zouden beletten de HEER te dienen. 26 Daarom zeiden we tegen elkaar: “Laten we een eigen altaar bouwen.” Het is geen altaar voor brandoffers en vredeoffers, Lezen
32
Jozua 22 Vers: 21 – 34 27 maar een altaar dat kan getuigen van de afspraak tussen u en ons en onze nakomelingen. Want ook wij willen de HEER dienen bij zijn tabernakel en hem daar onze brandoffers en vredeoffers brengen. Dan kunnen uw nakomelingen nooit tegen die van ons zeggen dat ze niet bij de HEER horen. 28 En als ze dat later toch zeggen, dan kunnen die van ons hun antwoorden: “Kijk, hier staat een kopie van het altaar van de HEER dat onze voorouders hebben gebouwd. Het dient niet voor brandoffers en vredeoffers, maar getuigt van de afspraak tussen u en ons.” Lezen
33
Jozua 22 Vers: 21 – 34 29 Werkelijk, het is verre van ons om tegen de HEER in opstand te komen en ons nu van hem af te keren door nog een tweede altaar voor brand- en graanoffers en vredeoffers te bouwen, naast het altaar van de HEER, onze God, dat voor zijn tabernakel staat.’ 30 Deze verklaring van Ruben, Gad en half Manasse stelde de priester Pinechas en de hoofden van de volksvergadering, de stamhoofden van Israël, gerust. 31 Pinechas, de zoon van de priester Eleazar, zei tegen hen: ‘Nu weten we dat de HEER in ons midden is, want u bent hem niet ontrouw geweest. Lezen
34
Jozua 22 Vers: 21 – 34 Met deze verklaring hebt u het volk van Israël voor zijn ingrijpen behoed.’ 32 Hierop namen Pinechas, de zoon van de priester Eleazar, en de stamhoofden afscheid van de Rubenieten en Gadieten en gingen van Gilead terug naar Kanaän, naar het volk van Israël. Ze brachten verslag uit, 33 en ook de Israëlieten waren gerustgesteld. Ze prezen God en zagen ervan af tegen de Rubenieten en Gadieten ten strijde te trekken en hun gebied te verwoesten. Lezen
35
Jozua 22 Vers: 21 – 34 34 De Rubenieten en Gadieten noemden het altaar ‘Getuige’. ‘Want,’ zeiden ze, ‘het getuigt er voor u en voor ons van dat de HEER onze God is.’ Lezen
36
Ps. 135 : 1, 2 en 3 Lezen van de wet Gez. 160 : 1 en 2 Gebed Lezen: Jozua 22 : 9 – 20 Ps. 106 : 1 en 2 Lezen: Jozua 22 : 21 – 34 Ps. 106 : 14, 21 en 22 Tekst: Jozua 22 : 9 – 34 Preek Ps. 119 : 2, 3 en 5
37
Psalm 106 Vers: 14, 21 en 22 Zingen Te rechter tijd hield Pinehas, die Gods getrouwe priester was, een strafgericht in naam des HEREN. Hij heeft Gods toorn tot rust gebracht. Hem zal men als rechtvaardig eren, hem en zijn hele nageslacht.
38
Psalm 106 Vers: 14, 21 en 22 Zingen Verlos ons, HERE, onze God, verhef uw aanschijn, wend ons lot, verzamel ons uit alle streken, opdat wij eenmaal allen saam van de vervulling mogen spreken, lof brengen aan uw heilge naam.
39
Psalm 106 Vers: 14, 21 en 22 Zingen Geprezen zij de HEER die leeft, die Israël verkoren heeft. Hij brengt straks heel zijn volk tezamen. Gezegend zij zijn trouw beleid. Zegg’ al het volk nu: Amen, amen. Loof hem in alle eeuwigheid.
40
Ps. 135 : 1, 2 en 3 Lezen van de wet Gez. 160 : 1 en 2 Gebed Lezen: Jozua 22 : 9 – 20 Ps. 106 : 1 en 2 Lezen: Jozua 22 : 21 – 34 Ps. 106 : 14, 21 en 22 Tekst: Jozua 22 : 9 – 34 Preek Ps. 119 : 2, 3 en 5
41
Jozua 22 Vers: 9 – 34 9 Hierop verlieten de nakomelingen van Ruben en Gad en de eerste helft van de stam Manasse de andere Israëlieten; vanuit Silo in Kanaän gingen ze terug naar Gilead, hun eigen gebied, om zich daar te vestigen, zoals de HEER hun bij monde van Mozes had opgedragen. 10 Toen ze bij de Jordaan waren gekomen bouwden ze, nog op de westelijke oever in Kanaän, een opvallend, groot altaar. 11 Dit kwam de andere Israëlieten ter ore. Ze hoorden dat Ruben, Gad en half Manasse op de oever van de Jordaan, aan de grens van Kanaän, Lezen
42
een altaar hadden gebouwd. 12 De volksvergadering werd bijeengeroepen in Silo en er werd besloten om tegen Ruben, Gad en half Manasse ten strijde te trekken. 13 De Israëlieten stuurden echter eerst een afvaardiging naar hen toe. Deze bestond uit Pinechas, de zoon van de priester Eleazar, 14 en tien vooraanstaande Israëlieten: familiehoofden die ook aan het hoofd van een stam stonden. Lezen Jozua 22 Vers: 9 – 34
43
15 Toen ze in Gilead waren aangekomen, bij de nakomelingen van Ruben en Gad en de eerste helft van de stam Manasse, zeiden ze tegen hen: 16 ‘Wij spreken namens het volk van de HEER. De volksvergadering wil weten waarom u de God van Israël ontrouw bent geworden door dat altaar te bouwen. Vanwaar deze ontrouw waarmee u zich van de HEER hebt afgekeerd en tegen hem in opstand bent gekomen? 17 Waren de wandaden bij de Peor nog niet rampzalig genoeg voor ons? Lezen Jozua 22 Vers: 9 – 34
44
Daar hebben we ons tot op de dag van vandaag nog niet van gereinigd, en het volk van de HEER heeft er zwaar onder te lijden gehad. 18 En nu wilt u zich opnieuw van de HEER afkeren? Zodra u tegen hem in opstand komt, treft zijn woede onmiddellijk het hele volk. 19 Is uw eigen land soms onrein? Kom dan naar het land van de HEER, waar hij zijn tabernakel heeft; kom bij ons wonen. Maar kom niet in opstand tegen de HEER; en kom ook niet in opstand tegen ons door nog een tweede altaar te bouwen, naast het altaar van de HEER, onze God. Lezen Jozua 22 Vers: 9 – 34
45
20 Heeft Achan, de nakomeling van Zerach, zich soms niet vergrepen aan goederen waarop de ban van de HEER rustte? Trof de woede van de HEER toen niet het hele volk? Achan was niet de enige die om die misdaad stierf.’ 21 De stammen Ruben en Gad en de eerste helft van de stam Manasse antwoordden de stamhoofden van Israël: 22 ‘Maar de God der goden, de HEER, weet toch... En ook Israël moet weten dat wij beslist niet tegen hem in opstand zijn gekomen en hem niet ontrouw zijn geweest. Als het wel zo is... HEER, God der goden, trek dan onmiddellijk uw handen van ons af. Lezen Jozua 22 Vers: 9 – 34
46
23 Als wij dit altaar inderdaad zouden hebben gebouwd om ons van de HEER af te keren, om er brand- of graanoffers op te brengen of vredeoffers, dan mag de HEER ons daarvoor laten boeten. 24 We hebben het alleen maar uit voorzorg gedaan. We wilden voorkomen dat uw nakomelingen tegen die van ons zouden zeggen: “Wat hebt u eigenlijk met de HEER, de God van Israël, te maken? 25 De HEER heeft immers tussen u, nakomelingen van Ruben en Gad, en ons de Jordaan als grens gesteld. U hoort helemaal niet bij de HEER.” Lezen Jozua 22 Vers: 9 – 34
47
Kortom, we waren bang dat uw nakomelingen die van ons zouden beletten de HEER te dienen. 26 Daarom zeiden we tegen elkaar: “Laten we een eigen altaar bouwen.” Het is geen altaar voor brandoffers en vredeoffers, 27 maar een altaar dat kan getuigen van de afspraak tussen u en ons en onze nakomelingen. Want ook wij willen de HEER dienen bij zijn tabernakel en hem daar onze brandoffers en vredeoffers brengen. Dan kunnen uw nakomelingen nooit tegen die van ons zeggen dat ze niet bij de HEER horen. Lezen Jozua 22 Vers: 9 – 34
48
28 En als ze dat later toch zeggen, dan kunnen die van ons hun antwoorden: “Kijk, hier staat een kopie van het altaar van de HEER dat onze voorouders hebben gebouwd. Het dient niet voor brandoffers en vredeoffers, maar getuigt van de afspraak tussen u en ons.” 29 Werkelijk, het is verre van ons om tegen de HEER in opstand te komen en ons nu van hem af te keren door nog een tweede altaar voor brand- en graanoffers en vredeoffers te bouwen, naast het altaar van de HEER, onze God, dat voor zijn tabernakel staat.’ Lezen Jozua 22 Vers: 9 – 34
49
30 Deze verklaring van Ruben, Gad en half Manasse stelde de priester Pinechas en de hoofden van de volksvergadering, de stamhoofden van Israël, gerust. 31 Pinechas, de zoon van de priester Eleazar, zei tegen hen: ‘Nu weten we dat de HEER in ons midden is, want u bent hem niet ontrouw geweest. Met deze verklaring hebt u het volk van Israël voor zijn ingrijpen behoed.’ 32 Hierop namen Pinechas, de zoon van de priester Eleazar, en de stamhoofden afscheid van de Rubenieten en Gadieten en gingen van Gilead terug naar Kanaän, Lezen Jozua 22 Vers: 9 – 34
50
naar het volk van Israël. Ze brachten verslag uit, 33 en ook de Israëlieten waren gerustgesteld. Ze prezen God en zagen ervan af tegen de Rubenieten en Gadieten ten strijde te trekken en hun gebied te verwoesten. 34 De Rubenieten en Gadieten noemden het altaar ‘Getuige’. ‘Want,’ zeiden ze, ‘het getuigt er voor u en voor ons van dat de HEER onze God is.’ Lezen Jozua 22 Vers: 9 – 34
51
Thema: De Here geeft echte onderlinge verbondenheid tussen 12 stammen in Het Beloofde Land 1. Dat lijkt niet zo 2. Dat wordt duidelijk 3. De HERE wordt ervoor gedankt Na de preek: Ps 119 : 2, 3 en 5
52
Gez. 119 : 2, 3 en 5 Gebed Collecte Ps. 122 : 2 en 3 Zegen
53
Psalm 119 Vers: 2, 3 en 5 Zingen Gij hebt ons hart uw orde opgelegd, opdat wij die met ijver onderhouden. Ach, ging ik toch de wegen van uw recht, dan stond ik niet beschaamd, als ik vertrouwde op wat Gij in uw liefde tot mij zegt, als ik de schoonheid van uw wet aanschouwde.
54
Psalm 119 Vers: 2, 3 en 5 Zingen U dank ik, HEER, in opgetogenheid. Mijn hart verheugt zich over uw bevelen, U wil ik, die de allerhoogste zijt, in alles volgen, niets voor U verhelen. Verlaat mij niet, ik ben U toegewijd, verlaat mij niet, laat in uw gunst mij delen.
55
Psalm 119 Vers: 2, 3 en 5 Zingen Diep in mijn hart berg ik uw heilig woord, opdat geen zonde daar kan binnendringen. Geprezen zijt Gij, HEER, aan ieder oord. Leid mij in 't licht van uw verordeningen. Dan zal ik zo dat iedereen het hoort het hoge recht van uw verbond bezingen.
56
Gez. 119 : 2, 3 en 5 Gebed Collecte Ps. 122 : 2 en 3 Zegen
57
Vandaag 1 e Diaconie 2 e Rente en aflossing Volgende week 1 e Theologische Universiteit 2 e Rente en aflossing Ps. 122 : 2 en 3
58
Gez. 119 : 2, 3 en 5 Gebed Collecte Ps. 122 : 2 en 3 Zegen
59
Psalm 122 Vers: 2 en 3 Zingen De stammen, naar Gods naam genoemd, gaan daarheen op, naar zijn bevel. Een voorschrift is voor Israël, dat elk des HEREN naam daar roemt. Jeruzalem, dat ik bemin, nu treden wij uw poorten in. Uw vrede moge ons geleiden. Want ook de zetels van het recht van 't huis van David, 's HEREN knecht, staan daar om onrecht te bestrijden.
60
Psalm 122 Vers: 2 en 3 Zingen Vraagt vrede voor Jeruzalem. Dat wie u liefheeft en bemint, binnen uw muren vrede vindt. Rust zij er in uw burcht voor hem. Jeruzalem, dat ik bemin, nu treden wij uw poorten in. Gods vrede moge u bezoeken: om vriend en broeder spreek ik nu. Om 's HEREN tempel binnen u wil ik het goede voor u zoeken.
61
Gez. 119 : 2, 3 en 5 Gebed Collecte Ps. 122 : 2 en 3 Zegen
62
Tot vanmiddag. Morgenlicht 14:30 uur Ds. J Th. Jonkman
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.