Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdErna Verbeke Laatst gewijzigd meer dan 8 jaar geleden
1
Terug naar het paradijs: de noodzaak van duurzame productie en consumptie Religie stimulans duurzame productie en consumptie?
2
Opbouw workshop 1. Christelijk geloof oorzaak onduurzame productie en consumptie? 2. Jodendom - Christendom 3. Islam 4. Hindoeisme 5. Boeddhisme 6. Conclusies 7. Discussie
3
Christendom oorzaak onduurzame productie en consumptie? Lynn White (1967) joods-christelijke traditie verantwoordelijk voor aantasting natuur en milieu. Contra: Andere culturele factoren spelen een rol, bijvoorbeeld sterke scheiding subject – object (Descartes / Verlichting). Zwakke relatie tussen geloofsinhoud en gedrag (geloofspraktijk).
4
Jodendom - Christendom Visie op de aarde: is eigendom van God (Psalm 24). Visie op de mens: mens is rentmeester (als beelddrager van God). Visie op relatie mens – overige schepping. –Scheppingsopdracht / cultuuropdracht: ‘bouwen, bewaren, heersen, onderwerpen, gebruiken (eten)’ –Door zonde van de mens relatie verstoord: lijden overige schepping omwille van de mens. –Herstel door Jezus Christus, Verlosser, hier in beginsel, straks volkomen. –Deze aarde transformeert door fundamentele loutering heen naar ‘nieuwe hemel en nieuwe aarde’.
5
Implicaties voor duurzaamheid Niet-duurzaam: –mens moet vooral heersen, groeien en ontwikkelen –met gebruik van rest van alles op deze aarde, –die een keer helemaal verdwijnt, –en God bepaalt dat moment. Wel-duurzaam –Mens heeft ontwikkelingstaak. –Rest van schepping in zichzelf waardevol (als schepping van God) en verdient respectvolle bejegening. –Respect volgt uit werk van Jezus Christus: verzoening, verlossing, herstel, vernieuwing (Geest). –Is dragen morele verantwoordelijkheid gaat mee naar nieuwe schepping.
6
Jodendom - Christendom Abraham Heschel: twee manieren waarop de mens zich kan verhouden tot de werkelijkheid: manipulatie en waardering. “Op de eerste manier ziet hij in hetgeen hem omringt dingen om te hanteren, krachten om te beheersen, voorwerpen om in gebruik te nemen. Op de tweede manier ziet hij in hetgeen hem omringt dingen om te aanvaarden, te begrijpen, op prijs te stellen of te bewonderen. (...) Manipulatie is de oorzaak van vervreemding; als er tussen voorwerpen en mij geen band is, zijn de dingen dood en ben ik alleen. Maar wat belangrijker is: een leven van manipulatie vertekent het beeld van de wereld. De werkelijkheid wordt gelijkgesteld met de bruikbaarheid (...).” Een leven dat geheel gekenmerkt wordt door de verhouding van manipulatie, sluit zich volgens Heschel af van de geestelijke wereld, van God. (Ex: Wie is de mens? (Baarn 1993, p. 95 en 96)
7
Gevolgen voor landbouw, voedsel Visie op landbouwmethode hangt samen met interpretatie gegevens uit de Tenach / de Bijbel. Verschillende visies op intensiveringsproces in de landbouw (Amish / gangbare landbouw). Vlees eten geen (direct) probleem. Voor Joden gelden de spijswetten (o.a. geen varkensvlees eten).
8
Islam De islam baseert zich op God’s schepping (khalq), wat betekent dat God en niet de mens eigenaar is van de aarde. Daarnaast betekent het dat de schepping is gecreëerd in eenheid (tawhid), onderlinge verbondenheid en balans (mizan). Veel moslimauteurs wijzen er ook op dat de natuur tekens (ayat) van God bevat. Al deze elementen maken dat de natuur in de islam van grote waarde is en beschermd dient te worden. De mens heeft vanwege haar vrije wil en ratio een speciale verantwoordelijkheid tegenover de schepping, iets waar ze na haar dood op wordt beoordeeld. De mens is khalifa: hoeder van de aarde.
9
Implicaties voor duurzaamheid Er is een islamitische milieubeweging. Sinds jaren 70, vooral in Westen opgericht. Auteurs wijzen Westen aan als oorzaak milieucrisis. Kritiek op nadruk antropocentrisme, economische groei, scheiding religie en natuurwetenschap / technologie. Religieuze geleerden weinig betrokken op vragen rond duurzaamheid.
10
Gevolgen voor landbouw / voedsel Afhankelijk van cultuurfilosofische uitwerking theologische principes. Reserves t.o.v. westerse vormen van modernisering versus overname westerse technologieën en productiemethoden. Geen varkensvlees (maar als ze daardoor meer rundvlees eten, is de milieubelasting groter).
11
Hindoeisme (wisselend samengesteld) Godenpantheon Karma (doorwerking van iemands daden in volgend leven) Dharma: ‘de goddelijke wil doen’ volgend uit kaste- positie. Samara (kringloop van geboorten (reïncarnatie), ook van dieren). Eenheid van transcendente en immanente God (panentheïsme: universum is deel van God). Hindoeisme fundeert kastenstelsel. Respect voor alles wat leeft (vegetarisme, koe is heilig dier). Geweldloosheid, tolerant en verdraagzaam.
12
Boeddhisme Leven is lijden. De oorzaak van het lijden is het verlangen of de begeerte. Het verlangen moet worden overwonnen. Het geëigende middel daartoe is het achtvoudige pad. Via het achtvoudige pad bereikt men het Nirwana (zonder begeerte / verlichting).
13
Implicaties voor duurzaamheid Beide: respectvol omgaan met elkaar en overige schepping (vegetarisme). Hindoeisme: persoonlijke verantwoordelijkheid (karma / dharma (maar met heel diverse uitwerking bij verschillende aanhangers)). Boeddhisme (spiritueel): bewust, aandachtig leven. Om daarmee lijden te dragen / transcenderen. Contra begeerte / verlangen als oorzaak lijden beperking consumptie.
14
Landbouw / voedsel Hindoeisme: Respectvolle omgang met aarde, dieren, planten, vanwege goddelijke status (bijv. koe). Uit zich in vegetarisme [ cijfers 2007 (gepubliceerd in 2012): India: 3,2 kg / hoofd bevolking per jaar; Lux: 136,5, VS: 125,5; NL: 43 kg.; dit zijn cijfers voor totale vleesproductie, maar in 2013 nog 31% van Indiase bevolking vegetariër ] Melkproductie stijgt sterk in India. –Niets eten dat door koeleed is verkregen. –Wat betekent dat voor het nuttigen van melk van koeien met een levensduur van zo’n 6 jaar? ‘Vergoddelijking’ en kastensysteem kan ontwikkeling remmen.
15
Landbouw / voedsel Boeddhisme: Relatie begeerte – lijden kan uitgewerkt worden tot cultuurfilosofie die consumptie en productie matigt. I.p.v. daarvan: aandachtig leven; het weer centraal stellen van waardevolle, gemeenschapsstichtende gebruiken: bijv. de maaltijd ( Paul Thompson (2010) The Agrarian Vision: landbouwpraktijk als bron van moraal ).
16
Conclusies 1.Er zijn niet altijd direct en gemakkelijk relaties te leggen tussen leerinhoud en een op duurzaamheid gerichte praxis. 2.Als die praxis wel geboden is, wordt die niet vanzelfsprekend uitgevoerd. 3.Externe druk prikkelt de articulatie van een op duurzaamheid gerichte geloofspraktijk.
17
Conclusies Er kan wel een geloofspraktijk bestaan die duurzaam is, zonder dat deze keuze voortkomt uit reflectie op duurzaamheidsvraagstukken. Dat betekent twee dingen: –Reflectie is nodig op de implicaties van leerstellingen voor een ethiek van duurzaamheid. –De resultaten van die reflectie kunnen dienen voor een socratisch gesprek met aanhangers van die religie over duurzaam gedrag. Het is van belang om zich in dit gesprek voortdurend bewust te zijn van eigen normatieve uitgangspunten.
18
Discussie 1.Opkomende economieën, beïnvloed door hindoeisme en boeddhisme kennen forse milieuproblemen. Godsdienst bleek geen voorbehoedsmiddel. Integendeel: deze samenlevingen willen gaan consumeren als de Westerse. 2.Hetzelfde geldt voor islamitische landen. Hoewel een Westerse levenswijze wordt afgewezen, wijst niets er op dat deze samenlevingen een structureel duurzamer route zullen inslaan. 3.Religie is dus een beperkt middel om een haast autonome ontwikkeling, gedreven door menselijke begeerte, te keren. 4.Het zijn beperkte groepen die bewust, onbewust of door omstandigheden genoodzaakt, kiezen voor een duurzame levenswijze. 5.Als ze dat bewust doen, volgt dat doorgaans uit de verbinding van kennis van milieuproblemen met verder doordachte en uitgewerkte godsdienstige noties.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.