THEMA GEDRAG Par. 34.1 Ethologisch onderzoek = gedragsonderzoek Studie van gedrag van dieren Kennis van gedrag dieren kan je helpen te overleven bijv kennis over panter waardoor je weet waar hij zijn prooi verstopt Kennis van trekgedrag: je weet dan waar de zwakke(re) dieren te vinden zijn = makkelijker prooi dan gezond dier Gedrag binnen je eigen soort begrijpen Je weet dan hoe je je dient te gedragen en handhaven binnen een groep Ethologen: onderzoek naar gedrag Onderzoek zebra’s Beekse Bergen door je eigen docent biologie
Par. 34.1.1 GEDRAGSELEMENTEN Ander woord daarvoor: handelingen Studie gedrag: ethologie Bestuderen/observeren gedrag: nauwkeurige beschrijving van elk type handeling Beschrijving moet objectief zijn Geen mening of interpretaties waarnemer Bijv. Hond is blij Dus: ethogram en protocol (lijst van gegevens) Protocol: lijst van achtereenvolgens waargenomen handelingen (gedragselementen)van een dier
Par. 34.1.1 Gedragselementen Voorbeeld stukje van een ethogram met waarnemingen van gedrag van de stekelbaars
Par. 34.1.2 Hoe zit gedrag in elkaar Gedrag = alle waarneembare activiteiten van dier of mens Bewegingen, slapen, geluiden maken, van kleur veranderen, geurstoffen afscheiden etc. Soms door werking spieren (effector) Soms door werking klieren (effector) Reactie op prikkels (= respons) Oren spitsen hond
Vervolg Par. 34.1.2 Gedragsketens: voorbeeld leeuw besluipen, rennen, bespringen, vangen van een prooi óf zien van een vijand, erop af gaan, dreigen op territoriumgrens Voortplantingsgedrag Territoriumgedrag Voedselzoekgedrag Dat zijn voorbeelden van gedragssystemen Par. 34.2 oorzaken van gedrag Uitwendige prikkels (vanuit de omgeving): zien, horen, ruiken bijv. Inwendige prikkels (vanuit je eigen lichaam): hongergevoel, geslachtshormonen Gedrag niet altijd hetzelfde: hangt af van omstandigheden
Gedrag wordt veroorzaakt door Inwendige factoren: Honger, dorst, voortplantingsgedrag Motiverende factor(en) Beinvloeding door zenuw- + hormoonstelsel Uitwendige factoren: Prikkels uit de omgeving Zien van een roofvogel bijv.
Par. 34.2.1 Uitwendige prikkels Sleutelprikkel: Doorslaggevende rol oftewel het meest effectief voor veroorzaken bepaalde gedragsketens Bijv. Meeuwenjong pikt naar rode vlek op snavel moeder Gevolg: moeder braakt voedsel op Rode vlek is dus de sleutelprikkel Proef: volledig rode snavel geeft sterker pikgedrag naar snavel moeder = supranormale prikkel Reclame maakt daar gebruik van Stekelbaarsje mannetje reageert niet op ander mannetje maar op de rode buik van dat mannetje SLEUTELPRIKKELS
Sleutelprikkels Hoe Tinbergen sleutel- en supranormale prikkels heeft onderzocht https://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=Th1SVdrubsY 4 min. 19 Signalen en sleutelprikkels: Gedrag en Wetenschap https://www.youtube.com/watch?v=4pQVNHN86Oo 6 min. 18
Supranormale prikkels
Par. 34.2.3 Inwendige prikkels Dat zijn bijv. Hormonale prikkels, de bloedsuikerspiegel, hongergevoel etc. Een sleutelprikkel lokt daarom lang niet altijd een bepaalde reactie uit. Een kat die net een bakje voer heeft leeggegeten, zal niet op een voorbij komende prooi gaan jagen. Het dier heeft geen honger, er is dan ook geen inwendige prikkel om achter de prooi aan te gaan. Ethologen hebben het over motivatie of drang. Dat is de bereidheid van een dier om tot bepaald gedrag over te gaan. De motivatie voor het beginnen van de balts is voor een stekelbaarsmannetje in de voortplantingstijd groter dan op een ander tijdstip. In het lichaam zorgen hormonen ervoor dat het extra gevoelig is voor prikkels van vrouwtjes met eitjes en ook voor prikkels van andere mannetjes die het territorium zouden kunnen binnendringen Zie dia hierna: baltsgedrag stekelbaarsmannetje
Balts van het stekelbaarsje https://www. youtube. com/watch Balts van het stekelbaarsje https://www.youtube.com/watch?v=-A2vus56Khg 1 min. 12
Par. 34.3 Functie van gedrag 1. Territorium: leefgebiied voor hun voedsel 2. Overleven binnen soortgenoten en tussen andere soorten 3. Voortplanting: overleven van de soort
Hoe wordt gedrag bepaald? Erfelijke factoren Leerprocessen Inprenting in gevoelige periode Gewenning = kans op reactie neemt af Conditionering (belonen en straffen) Natuurlijke omstandigheden: proefondervindelijk (= trial and error) Geconditioneerde reflex (Pavlov) Skinner-box Imitatie Inzicht (onbekende situatie en toch een oplossing vinden, kraaien verbuigen ijzerdraadje tot soort haak om voedsel uit cilinder te halen) Chimpansees (gebruik hulpmiddelen om ietrs te bereiken) Bovenstaande punten komen allemaal nog aan bod !!!
Par. 34.3.1 Overleven Gedragssystemen om te overleven: Voedselgedrag Bij roofdieren: jachtgedrag Soms trekgedrag (trekvogels, kudde emoes) Poetsgedrag: lichaam schoon houden om te overleven (parasieten e.d. En/of droog en vet houden (eenden) Zo blind als een mol: wormenjacht http://www.schooltv.nl/no_cache/video/crid/20030611_mol03/ 1 min. 28
34.3.2. Territoriumgedrag Territorium: van groot belang voor een dier en moet daarom (fel) verdedigd worden tegen indringers van dezelfde soort. Dieren vertonen daarom territoriumgedrag. Dit gedragssysteem houdt in dat het terrein wordt afgebakend, dat de grens wordt verdedigd en dat indringers worden aangevallen In dit gedragssysteem hoort dreiggedrag thuis, evenals aanvalsgedrag als de indringer niet weggaat en vluchtgedrag als een van de twee sterker blijkt. Bij dreiggedrag hoort je zo groot mogelijk maken. Katten en honden zetten hun haren, vogels zetten hun veren uit, vissen maken zich groter door het opzetten van de vinnen. Dit noem je imponeren. Het moet de indringer duidelijk maken dat hij maar beter kan vertrekken.
34.4. Voortplantingsgedrag Zodra een dier te maken heeft met soortgenoten, is er sociaal gedrag. Sociaal gedrag regelt de onderlinge verhoudingen in groepen. De groep hoeft niet groot te zijn, ook een ‘gezinnetje’, met of zonder nakomelingen, is al een groep. Een belangrijke vorm van sociaal gedrag is voortplantingsgedrag. Voortplantingsgedrag omvat de balts waarbij een partner gevonden wordt en ook het gedrag dat nodig is om nakomelingen groot te brengen. Dit gebeurt binnen een territorium, dus territoriumgedrag speelt ook nog mee.