VP15 Begeleidingskunde Bert Buter December 2015 Hoofdstuk 8.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Maar ze kunnen er niet uit Het kan heel somber zijn Maar ook heel fijn
Advertisements

Relationele en seksuele ontwikkeling van kinderen
Samen opvoeden; ouders en pedagogisch medewerkers
Beeld zegt meer dan duizend woorden….
Communicatie met de klant
De psychologie van communicatie
Communiceren Leidinggeven Blz. 53.
Haptonomie.
INFO-AVOND DE SCHOM 18 JANUARI 2010
Workshop Relationele en seksuele vorming
Van begrijpen naar begeleiden
Echt of nep?.
1. Levensbeschouwing en communicatie
1. Levensbeschouwing en communicatie
SOCIALE COMPETENTIE Jacqueline Blaak-Venneman.
Persoonlijke en sociale vaardigheden van de commerciële professional
TEKST 13 SAMENWERKING IN HET ALGEMEEN
WSNS 4 oktober 2007 “Als je doet wat je deed, krijg je wat je kreeg”.
Interculturele Communicatie
Hoofdstuk 9: Tussenmenselijke relaties
Marketing & Logistiek 6 atheneum.
Aanpak problematisch gedrag
Communicatie en relatie
Communicatieproblemen
Effectief communiceren
Liefde en relaties.
Groepsdynamica & Interactief communiceren
Opvoeden.
Module ‘Kijken naar Kinderen’ AD opleiding ‘Pedagogisch educatief medewerker’ Week 2 Pascal van Schajik.
Week 2.  Theoretische inleiding vaardigheden  Bespreken van de verdiepende leervraag  Oefenen met vaardigheden  Laatste uur: zelfstandig oefenen.
Bronnen van macht. Formele macht Hiërarchisch Formeel Positie Legitieme macht.
Luisteren en feedback Hoofdstuk 15 VP15 Begeleidingskunde
gespreksvaardigheden
Rotterdam, 00 januari 2007 Onderzoek I Bijeenkomst 2 kwartaal 2.
Levenslooppsychologie werkcollege 2 Jennifer de Vries-Aydogdu Med.hro.nl/vrije
Jennifer de Vries-Aydogdu med.hro.nl/vrije
Welkom ik maak me sterk.
Beroepshouding en beroepscode
Hoofdstuk 3 VP15 Begeleidingskunde Carin Hogenbirk September 2015.
Communicatie & Relatie
Training: Effectief communiceren op de werkvloer
, Sociale veiligheid is cruciaal voor kinderen om te kunnen leren Evt. logo van de school.
Dagdeel 3 conflicthantering
Voorlezen in de kinderopvang Training Voorleescoördinator Bijeenkomst 1.
Opleidingssessie 2 Growing Together Communicatievaardigheden van de mentor.
Niet- confessionele Zedenleer. Wat is Niet- confessionele Zedenleer? (NCZ) = Zedenleer, maar niet gebaseerd op geloof, niet zomaar iets als waar aannemen.
Communiceren in de langdurige zorg. Wat is communiceren? Communiceren is: het overbrengen en ontvangen van een boodschap; het uitwisselen van informatie.
NICKY WELLEMAN NON-VERBALE COMMUNICATIE. OVERZICHT Wat is non-verbale communicatie? Wat is de waarde van NVC? Onderverdeling Functies.
Aanwijzingen voor een bezinning in kleine of grote kring.
Fides-methode Sociale weerbaarheid Zelfvertrouwen
Boek ‘Begeleiden’ Hoofdstuk 13 Communicatieproblemen
Hand-Out.
Communicatie 5e les.
Op het werk, in de klas en prive.
Op het werk, in de klas en prive.
H2 Een leven lang leren.
Communicatie.
Basics over communicatie
Training communicatie
Factoren die het communicatie proces beïnvloeden
Communicatie 7e les.
Op het werk, in de klas en prive.
Interculturele communicatie
Communicatie 5e les.
Havo lesboek deel 1 ~ Hoofdstuk 1
Les 6: non-verbale communicatie
Het Nederlands Autisme Register: de cijfers en het echte leven
Ontwikkelingspsychologie
Communicatie.
Transcript van de presentatie:

VP15 Begeleidingskunde Bert Buter December 2015 Hoofdstuk 8

 Verstandelijke ontwikkeling  Leren op school : 1. in staat om samen met anderen onderwijs te volgen 2. kan samen werken 3. Kan zich voldoende concentereren 4. Kent begrippen als b.v. links/rechts en grootste en kleinste  leren buiten school: 1. Ze leren veel van ouders,vriendjes,broers en zussen 2. Boeken lezen,computeren,sporten,tvprogramma’s

 Omgang met andere kinderen  Door rollenspelen ( situaties nabootst)  Constructiespeelgoed (duplo,lego of knex.)  Conformisme ( het kind past zich aan)  Wederzijdse beïnvloeding  Omgang met volwassenen. 6 jarige kijkt tegen alle aardige volwassene op 8 jarige gehoorzaamt een volwassene 10 jarige kind luistert pas naar een volwas- sene, als hij zich eerst persoonlijk heeft bewezen.

 Schuldbewustzijn ( straf en beloning) Kleuter gaat ervan uit dat iets niet mag,nooit mag.

 Kleuterfase ontwikkelt zich een zelfbeeld  Kind leert hoe andere tegen hem doen en wat ze tegen hem zeggen.  Een kind dat negatief beeld van zichzelf heeft, zal zich ongelukkig voelen en vaak verlegen en onzeker zijn.

 Kleuter groeit zo’n 8 cm per jaar  Mollige vingertjes verdwijnen en verfijnde motoriek.  Seksuele interesse  interesse in geslachtsdelen  Waar kom ik vandaan ( mamma’s buik)  6 tot 10 jaar spelen vaak ook met andere geslacht  Vaak vinden meisje bij hun 10 de jongens niets aan ( te stoer ) Jongens vinden de meisjes te truttig  Na hun 11 de gaat deze fase over. Geslachtsgebonden gedrag Een jongen gaat zich als jongen gedragen en meisje als een echt meisje

 Uitwisseling van woorden  Een gesprek voeren  Lezen  Tv kijken  Valkuil  Verwarring over de betekenis van woorden Ik geloof in jou Ik geloof in democratie Ik geloof in Sinterklaas Ik geloof het wel Ik geloof haar niet

 Lichaamstaal  Gebaren, houding, gezichtsuitdrukking, stem  Geeft extra betekenis aan verbale communicatie  Onbewust en bewust

 Verbaal en non-verbaal bestaan niet apart van elkaar  Er bestaan vier relaties  Ondersteuning  Sociale verhouding  Vervanging voor spreken  Tegenspreking

 Communicatie kent twee aspecten  Inhoudelijk  Wat er wordt gecommuniceerd  Relationeel  Hoe er wordt gecommuniceerd

 Bij communicatie  Afstand tussen zender en ontvanger  Wat deze afstand is hangt af van de situatie  Vier zones  Intieme zone tot 45 cm  Persoonlijke zone van 45 tot 120 cm  Sociale zone van 120 tot 360 cm  Publieke zone vanaf 360 cm

 Je voelt en ruikt elkaar  Bepaalde vorm van liefde of vertrouwen is noodzakelijk  Voorbeeld:  Moeder/kind  Man/vrouw

 Persoonlijk contact  persoonlijke gesprekken  Je kunt de ander goed verstaan  Persoonlijke zone verschilt van persoon tot persoon  Te grote afstand Voelt als afwijzing voor spreker  Te kleine afstand Kan ongemakkelijk zijn  Wat ‘te groot’ en ‘te klein’ is verschilt van persoon tot persoon Cultuur, opvoeding, omgeving

 Minder persoonlijk (‘verplicht’) contact  Zakelijk gesprek  Afrekenen aan de kassa  Gesprek in de trein

 Onpersoonlijk contact  Openbare gelegenheden  Groepsbijeenkomst met spreker  Theater  Concert  Interactie is erg moeilijk  vaak eenrichtingsverkeer

 Persoonlijk  Cultureel bepaald

 De boodschap komt niet over  De zender kan de boodschap niet goed overdragen  De ontvanger kan de boodschap niet begrijpen / ontvangen zoals bedoeld  Communicatieproblemen  Door verschil in referentiekader  Bij het coderen van de boodschap  Door zintuiglijke- of spraakbeperkingen  Bij de decodering van de boodschap  Door ruis

 Referentiekader= Het geheel van waarden en normen van een persoon of groep  De zender en ontvanger hebben andere waarden en normen  Je begrijpt de ander niet omdat je … … totaal andere interesses hebt … ander werk doet … een andere levensbeschouwing hebt … een andere cultuur aanhangt … etc. Om deze communicatieproblemen op te lossen is empathie en tolerantie een vereiste!

 Coderen  Omzetten van gevoelens en gedachten in woorden en gedrag  Hoe zorg je ervoor dat dit goed overkomt  Het verpakken van de boodschap  Fouten die de zender kan maken  Onbekende woorden  Intonatie  Onduidelijke woorden

 Je zintuigen nemen een boodschap waar  Ogen zien  Oren horen  Wanneer er iets mis is met de zintuigen van de ontvanger kan hij de boodschap niet goed meer horen en zien  Wanneer er iets mis is met het spraakorgaan van de zender gaat het ook mis

 Decoderen  Het ‘uitpakken’ van de boodschap door de ontvanger  De manier waarop de ontvanger de boodschap interpreteert  Fouten die de ontvanger kan maken  Hij/zij geeft een andere betekenis aan de woorden of gebaren van de zender  Hij/zij geeft een eigen invulling aan de woorden of gebaren van de zender Door emoties

Externe ruis  Factoren die de communicatie van buitenaf verstoren  Achtergrondgeluiden  Een storende telefoonlijn  Een sneeuwende televisie  Een wrat op iemands lip  Een slechte adem Interne ruis  Ruis die met zender of ontvanger te maken heeft  Zender heeft hoofdpijn  De ontvanger heeft vooroordelen over de zender

 Hoofdstuk 12  Opdracht 4, 5, 6, 7 en 11  Hoofdstuk 13  Opdracht 1, 3, 4, 5, 6, 7 en 8