Les 7 voor 13 februari 2016
“Neem Mijn juk op u, en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en u zult rust vinden voor uw ziel” (Mattheüs 11:29). Vanaf de Schepping heeft Jezus altijd fysieke en geestelijke rust aan Zijn volk willen geven.
“Neem Mijn juk op u, en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en u zult rust vinden voor uw ziel” (Mattheüs 11:29). De rust die Jezus ons geeft, houdt in dat wij tijd doorbrengen in gemeenschap met Hem (vooral op de Sabbat), vergiffenis van zonden en bevrijding van onze lasten. Degenen, verslaafd aan zonde, die Jezus niet willen aanvaarden als hun Verlosser, kennen dat soort rust niet (Klaagliederen 1:3; Jesaja 57:20). De rust die wij genieten hangt af van welk kant wij staan in de Strijd waarin wij verwikkeld zijn: “U zult rust vinden.” (Mattheüs 11:29) Zij hebben geen rust, dag en nacht.” (Openbaring1 4:11)
“En Hij sprak tot hen veel dingen door gelijkenissen. Hij zei: Zie, een zaaier ging eropuit om te zaaien.’” (Mattheüs 13:3) Deze gelijkenis verklaart een deel van de listen die de duivel gebruikt om het Evangelie (het zaad) tegen te werken dat wordt geplant in het hart van elke persoon (de grond). DE GROND Langs de weg. Zij begrijpen het Woord niet. Langs de weg. Zij begrijpen het Woord niet. Steenachtige plaatsen. Zij ontvangen het Woord met vreugde, maar bestuderen het niet. grondig. Steenachtige plaatsen. Zij ontvangen het Woord met vreugde, maar bestuderen het niet. grondig. Tussen doornen. Zij accepteren het Woord en bestuderen het. Tussen doornen. Zij accepteren het Woord en bestuderen het. Goede aarde. Zij accepteren het Woord, bestuderen het, en dragen de goede vrucht. Goede aarde. Zij accepteren het Woord, bestuderen het, en dragen de goede vrucht. HET ZAAD De vogels peuzelen het op. Zij begrijpen het Woord niet. De vogels peuzelen het op. Zij begrijpen het Woord niet. De zon verbrandt het. Zorgen of problemen maken dat zij opgeven. De zon verbrandt het. Zorgen of problemen maken dat zij opgeven. De distels verstikten het. Hebzucht en liefde voor materiële zaken trekt hen af van de waarheid. De distels verstikten het. Hebzucht en liefde voor materiële zaken trekt hen af van de waarheid. Vrucht dragen. Geen list van de vijand kan hen van Jezus scheiden. Vrucht dragen. Geen list van de vijand kan hen van Jezus scheiden.
“Genade heeft alleen levensvatbaarheid in het hart dat gedurig voorbereid wordt voor het kostbare zaad der waarheid. De dorens van de zonde groeien in iedere soort grond en hoeven niet verzorgd te worden, maar de genade moet met zorg gekoesterd worden. Het onkruid en de dorens kunnen altijd opkomen. Het werk van reiniging moet daarom aanhoudend voorwaarts gaan. Als het hart niet onder Gods leiding staat en de Heilige Geest niet onophoudelijk werkt om het karakter te veredelen en te verfijnen zullen oude gewoonten zich in het leven openbaren. De mensen kunnen wel zeggen dat zij het evangelie geloven, maar als zij niet geheiligd worden door het evangelie heeft hun belijdenis geen zin. Als zij niet de overwinning behalen over de zonde, zal de zonde hen overwinnen. De dorens die wel afgesneden, maar niet uitgeroeid zijn, blijven groeien tot de ziel daardoor overwoekerd is.” Ellen G. White - (LESSEN UIT HET LEVEN VAN ALLEDAG, hoofdstuk 2, “EEN ZAAIER GING UIT OM TE ZAAIEN”, ‘Onder de doornen’ – blz editie 1982)
“Daarom, ieder die deze woorden van Mij hoort en ze doet, die zal Ik vergelijken met een verstandig man, die zijn huis op de rots gebouwd heeft.” (Mattheüs 7:24) Twee mensen horen het Evangelie en aanvaarden het. Zij beginnen hun eigen huis te bouwen. De eerste bouwt zijn huis op het zand van zijn eigen kennis en ervaring.
“Toen Jezus de menigte zag, ging Hij de berg op, en nadat Hij was gaan zitten, kwamen Zijn discipelen bij Hem. (Mattheüs 5:1) Jezus, legde uit hoe wij gedurende de Grote strijd aan God getrouw moeten blijven. Wij zijn gezegend want wij zijn nederig, begripvol, eerlijk, genadevol... (Mattheüs 5:3-12) Wij zijn het zout der aarde en het licht der wereld. (Mattheüs 5:14-16) Wij zijn de bewaarders van de Wet van God. (Mattheüs 5:17-19) Wij willen geen eer van de mens. (Mattheüs 5:20) Wij hebben morele duidelijkheid die over onze gedachten heerst. (Mattheüs 5:21-28) Wij letten er altijd op dat ons gedrag juist is. (Mattheüs 5:29-30)
“Huichelaar, haal eerst de balk uit uw oog en dan zult u goed kunnen zien om de splinter uit het oog van uw broeder te halen.” (Mattheüs 7:1-2)
““En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld.” (Mattheüs 28:20) Jezus, is elke dag met ons, sinds zijn menswording to aan Zijn wederkomst (zie Mattheüs 1:23). Jezus, beloofde ook met mensen te zijn, die voor Zijn eerste komst leefden: Isaac (Genesis 26:24), Jacob (Genesis 28:15), Jozua (Jozua 1:5), Jesaja (Jesaja 41:10), Jeremia (Jeremiah1:8)… Zij die nu met Jezus leven, zullen voor eeuwig genieten van Zijn aanwezigheid (1 Thessalonicenzen 4:17). Voor de kerk van Christus in de eindtijd zijn deze garanties van groot belang. De belofte van Jezus om tot het einde bij ons te zijn, wordt gegeven in samenhang om uit te gaan, discipelen te maken, te dopen en te onderwijzen. Dus, daar ligt de nadruk op — op de vreugde van het redden van mensen, het voorkomen dat mensen gedurende de Grote Strijd aan de verkeerde kant belanden.
"Christus heeft Zijn discipelen niet verteld dat hun werk gemakkelijk zou zijn. Hij toonde hen de grote samenspanning van het kwaad tegen hen. Ze zouden moeten vechten 'tegen de overheden, tegen de machten, tegen de machthebbers van de duisternis van deze wereld, tegen de geestelijke boosheden in de lucht.' Efeziërs 6:12. Maar zij zouden niet worden overgelaten om alleen te vechten. Hij verzekerde hen ervan dat hij met hen zou zijn. En als zij in geloof zouden voortgaan, zouden zij onder het schild van de Almachtige moeten gaan. " E.G. White (The Handelingen der Apostelen, hoofdstuk 3, - “ De Grote Opdracht” bladzijde 29)