PRIMO Opleiding Taalexpert Keuze Module Nederlands als tweede taal 2 december 2015 1 1
Welkom Terugblik vorige bijeenkomst Opdrachten bespreken (1) Factoren die invloed hebben op T2-leren Opdracht bespreken (2) Woordenschatverwerving Woordenschatonderwijs Praktische tips Opdrachten
Terugblik vorige bijeenkomst Oriëntatie begrip NT2 Effecten T2-leren/verwerven Wanneer spreek je van tweetaligheid? Theorie T2-verwerving Benaderingen T2-onderwijs
Bespreken opdrachten Benaderingen NT2-onderwijs/onderwijs taalzwakke kinderen wat vind je goed, wat niet? Is het gelukt om een gesprekje te voeren en uit te werken? Al ergens specifiek op gelet?
Factoren die T2-leren beïnvloeden Leeftijd Intelligentie en taalaanleg Persoonlijkheid en leerstijl Sociaal-culturele factoren Taalcontact en taalaanbod Beheersing T1
Rol van leeftijd Jonge kinderen: gemakkelijker taal leren? tempo: volwassenen eerst sneller eindniveau: meer kans op hoog eindniveau Verklaringen: neurologisch, biologisch: kritische periode – sensitieve periode cognitief: abstract denken analytisch benaderen sociaal-psychologisch: spelenderwijs leren, attitude taalaanbod: kwaliteit en kwantiteit (aantal jaren onderwijs) Dus: jong beginnen vergroot de kans op succes; gunstige periodes; aantal jaren onderwijs
Intelligentie en taalaanleg Intelligentie, algemene cognitieve aanleg: analytische vaardigheden, abstractievermogen. Invloed op tempo en succes van m.n. schools T2-leren, CAT Taalaanleg: Sociale taalaanleg, verband met DAT Grammaticale taalaanleg, verband met CAT
Persoonlijkheid en leerstijl Extravert – introvert: sociale taalvaardigheid Leerstijlen: Analytisch: eerst regels leren Holistisch/globaal: meteen communiceren
Sociaal-culturele factoren Sociaal-culturele oriëntatie: attitude en motivatie Veronderstelling: positieve attitude T2 leidt tot beter T2-leren. Maar niet aangetoond. Sociale afstand: houding T2-leerder en omgeving Motivatie: Integratief Instrumenteel Integratieve motivatie zou meer kans geven op succesvol T2-leren (Gardner e.a.)
Taalcontact en taalaanbod: kwantiteit Taalcontact bepaalt omvang en type taalaanbod. Omvang/kwantiteit van het taalaanbod: Hoeveelheid taalaanbod heeft invloed op T2-leren Sociale contacten met T2-sprekers School: hoe langer T2-onderwijs, des te beter T2-leren. Model T2-onderwijs (bijv. immersiemodel): succes hangt af van de situatie.
Taalaanbod: kwaliteit Foreigner register: aangepast aanbod: Minder snel Nadruk Concrete, frequente woorden Korte, niet-complexe zinnen Herhaling, ja-nee vragen, feedback Foreigner talk: vereenvoudigd, ongrammaticaal aanbod
Taalaanbod: feedback en betekenisonderhandeling modelling: grammaticaal correct maken lk: en welke vis zwemt erachteraan? dat is de…? ll: groot. lk: de grote vis (uit: Gillis&Schaerlaekens, p. 379)
Taalaanbod: feedback en betekenisonderhandeling modelling: grammaticaal correct maken expansie: volledig maken lk: en toen had hij het koud ll: fout, eh…schoenen, hè en…fout aantrekken lk: ja, hij had z’n schoenen verkeerd aangetrokken hè? (uit: Gillis&Schaerlaekens, p. 379)
Taalaanbod: feedback en betekenisonderhandeling modelling: grammaticaal correct maken expansie: volledig maken Betekenisonderhandeling: in interactie wordt gezamenlijke constructies van betekenis gemaakt ll: en de cafébaas roepte tegen hem…voor dat hij naar buiten moest… lk: hmmm? wat riep die cafébaas? ll: ja, die tegen hem, was maar aan ‘t roepen aan ‘t roepen lk: maar hij riep voor dat hij naar buiten moest? maar hij was toch niet buiten? dat snap ik niet… ll: nee, nee, nee, die cafébaas roe…riep, dat hij naar buiten moest… lk: aah. (uit: Gillis&Schaerlaekens, p. 381)
Opdracht feedback Bekijk je eigen feedback en ga na of er sprake is van: Modelling Expansie Betekenisonderhandeling Wat vind je van je eigen feedback? Zou je het in het vervolg misschien anders willen doen? Hoe?
Beheersing T1 Volgens Cummins (1986) zorgt een goede beheersing T1 voor betere, snellere verwerving T2 (CAT) Ideaal lijkt in dit geval: onderwijs in eigen taal en geleidelijk T2 toevoegen. Maar: niet gemakkelijk te generaliseren naar alle taalminderheden OET OALT niets
Woordenschatverwerving Gaat voor een groot deel vanzelf, maar: bij anderstalige kinderen niet Verwerving woordbetekenis kost tijd 3 principes: Labelen Categoriseren
Woordenschatverwerving Gaat voor een groot deel vanzelf, maar: bij anderstalige kinderen niet Verwerving woordbetekenis kost tijd 3 principes: Labelen Categoriseren Netwerkopbouw
Wat staat hier? Een balst gebruikt men om z’n kwug te florken. Tijdens het woezelen heb je daarom meestal een balst nodig.
Een koe is een dier, maar een dier is geen koe Let voortdurend goed op dat de leerlingen de gebruikte woorden en achterliggende betekenisrelatie goed genoeg kennen om de les te kunnen volgen.
Woordenschatonderwijs ‘Woorden zijn de bouwstenen van de taal en de sleutel tot goed onderwijs’. Maar: Waar begin je mee?
Woordenschatonderwijs Incidicentele situaties (onbekend woord duikt onverwacht op) Intentionele situaties (woorden geselecteerd) Welke woorden/betekenissen? Leerdoelen? Beste werkwijze? Houd bij welke woorden geleerd zijn en of de leerlingen deze beheersen (mapjes, schriften, computer etc.)
Woordselectie Leerdoelen Woord is onbekend Moet functioneel zijn Past binnen context van een verhaal of thema Clusteren Leerdoelen Passieve kennis Actieve kennis
Viertakt Verhallen Voorbewerken Semantiseren – 3 uitjes: Uitbeelden Uitleggen Uitbreiden Consolideren Use it or lose it Controleren
Opdracht Kies een woord en bied dit aan volgens de viertact. Bedenk voor iedere fase activiteiten. Baard Feest Pleister Eend Gooien
Wat doe/ken je al? Schrijf op wat je al doet/hebt gedaan met anderstalige kinderen in de klas. Op welke manier heb je hen al geholpen/activiteiten geboden?
Praktische tips www.nt2taalmenu.nl Maak met de anderstalige leerlingen woordspinnen en breid deze uit als ze woorden erbij leren (voordeel=clusteren). Ze maken hiermee hun eigen ‘woordenboekje’.
Voorbeeld woordspin
Opdrachten Neem nogmaals een gesprekje op (15-20 min.) met hetzelfde anderstalige kind als de vorige keer. Beoordeel je eigen feedback op basis van de verschillende vormen. Ben je tevreden? Zou je het nog anders willen doen? Bekijk de woordenschatlessen in de methode, kies voor jou een ‘goede’ en een ‘slechte’ en beschrijf waarom je dat vindt. Bied een woord (of meerdere woorden) aan volgens de Viertakt van Verhallen. Beschrijf hoe je dit hebt gedaan en hoe het is gegaan.
Afronden Zijn er nog vragen? Wat neem je mee uit deze bijeenkomst? Neem een NT2-methode mee of een taalmethode van jouw groep Evaluatieformulieren