College 1; lezen
Sheets: Kamer: ML. 3.84
Inhoud module Bespreken Hfdst 1
Week 1 t/m 9 hoor- en werkcolleges Hoorcolleges zijn niet verplicht Werkcolleges aanwezigheidsplicht 80% Week 10 schriftelijke toets
Toets met 30 mc-vragen en 3 open vragen over het boek en de collegestof Toekenning van cijfer en studiepunten: Min. 5,5 voor de toets Minimale aanwezigheid van 80% in de werkcolleges
Werkcollege na hoorcollege Presentatie in de werkcolleges over het hoorcollege en de bijbehorende hoofdstukken Wees origineel! Denk aan een quiz, opdrachtjes, discussie, spel, mini-toets etc. Verplichte opdracht: presentatie vakliteratuur
Kunnen lezen is een mijlpaal in de ontwikkeling. Lezen komt pas echt goed op gang na het zesde jaar. Ontluikende geletterdheid Dit is de fase waarin kinderen op spelenderwijs bezig en omringd zijn met letters en woorden. Dit zie je vooral in de kleuterleeftijd.
Lezen is een visuele vaardigheid die systematisch samenhangt met spreekvaardigheid. Vlotte lezers zijn beter in staat om in woorden die zij horen afzonderlijke klanken te onderscheiden. Mattheüs-effect Rijken worden steeds rijker, armen worden steeds armer.
kinderen die gemakkelijker kunnen lezen ↓ vinden het leuk om te gaan lezen ↓ gaan vaker lezen ↓ door vaker lezen meer ervaring ↓ Door ervaring meer vaardig ↓ Door meer vaardig vaker lezen ↓ etc En het omgekeerde met stroeve lezers.
Om te kunnen lezen is nodig: Woordenschat Concentratie Je aan regels kunnen houden Kunnen gebruiken van het korte termijngeheugen Visuele discriminatie
Zowel het korte- als langetermijngeugen heeft een rol bij het lezen. Korte termijn geheugen: lezen/ontcijferen van letters Langetermijngeheugen: begrijpen van een langere zin, opnemen van nieuwe kennis die men leest.
Visuele discriminatie Oog hebben voor details. Wanneer een kind over visuele discriminatie beschikt kan het de kleine verschillen tussen letters onderscheiden. Wanneer dit niet genoeg beheerst wordt zal het lezen moeilijker verlopen dan bij een kind dat dit wel voldoende beheerst.
Twee specifieke vaardigheden die alleen bij het leren lezen een rol spelen: 1. Aanvankelijk lezen: Het onder de knie krijgen van de lettertekens als klank- en taalinstrument. Het herkennen van letters. De fase voor het echte lezen. 2. Fonologisch bewustzijn Het kunnen onderscheiden van klanken. Leren dat geschreven letters een klank hebben.
4 aspecten binnen het fonologisch bewustzijn: Identificatie van gelijke klanken in andere woorden; boom-roos Discriminatie tussen klanken die op elkaar lijken; boom-bom Analyse van verschillende klanken in een woord; b-oo-m Synthese van verschillende klanken die in elkaar overvloeien; in één keer het woord ‘boom’ kunnen lezen
Het leren lezen als techniek, begint met spellend lezen. Spellend lezen - structuurmethode Onderscheiden en vervolgens laten samenvloeien van bij de letters horende klanken. Vroeger werd de globaal methode gebruikt; hele woordjes of zinnen aanleren
Herkennend lezen Een kind kan woorden die hem vertrouwd zijn in 1 oogopslag lezen, zonder eerst te spellen. Orthografische regelmatigheid Gevoel krijgen voor welke lettercombinaties wel en niet in de moedertaal voorkomen.
Begrijpend lezen Het kunnen lezen wordt gebruikt om de inhoud van de tekst de begrijpen en alle aandacht te richten op de bedoeling van de tekst. Pas na gemiddeld 2 jaar kan een kind vloeiend lezen. Dat zegt niet dat een kind dan ook begrijpend kan lezen.
Begrijpen wat je leest, hangt samen met: Ontcijferen van de lettertekens Kennis van grammaticale regels Tussen de regels door kunnen lezen Gevoeligheid voor nuances Doel waarvoor je leest
De hersenschors is de bovenste laag van de hersenen en ligt vlak onder de schedel. De schors bestaat uit twee helften: hemisferen. Deze twee helften worden verbonden door de hersenbalk, een streng van zenuwvezels. Beide hersenhelften zijn anders van vorm en ergens anders in gespecialiseerd.
Links is gespecialiseerd in alles wat met taal te maken heeft. Recht is gespecialiseerd in het sturen van aandacht, emoties en visuele plaatsbepaling. Beide hersenhelften werken samen, ook met lezen.
grond/welke-hersenhelft-is-dominanter- links-of-rechts.htm
‘Een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau.’
Bij 5 tot 10% van de kinderen komt dyslexie voor. Meer jongens dan meisjes. Wordt veroorzaakt door ‘iets’ in de hersenen. Automatiseringsprobleem Probleem met visuele discriminatie Ook speelt erfelijkheid een rol. 40% van de kinderen met dyslexie heeft een eerstegraads familielid met leesproblemen. Balanstheorie De linkerhersenhelft heeft te weinig overwicht om door de aanvankelijke besturing van de rechterkant heen te komen.
5-10% van de kinderen op de basisschool hebben dyslexie, maar het percentage ligt bij allochtonen veel lager. Hoe kan dat?
2/ M OGY&feature=related
Verder met cognitieve ontwikkeling; H 2-3-4