6 december 2015 Urk Jozef zoekt zijn broers
Genesis 8 4 En in de zevende maand, op de zeventiende dag der maand, bleef de ark vastzitten op het gebergte van Ararat
Johannes 10 7 Jezus zeide dan nogmaals: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Ik ben de deur der schapen.
Johannes 10 7 Jezus zeide dan nogmaals: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Ik ben de deur der schapen. Johannes Ik ben de goede herder (…)
Efeze 3 10 opdat thans door middel van de gemeente aan de overheden en de machten in de hemelse gewesten de veelkleurige wijsheid Gods bekend zou worden.
Lukas 2 19 Doch Maria bewaarde al deze woorden, die overwegende in haar hart.
Mattheüs 1 20 (…) zie, een engel des Heren verscheen hem in de droom en zeide: Jozef, zoon van David, schroom niet Maria, uw vrouw, tot u te nemen, want wat in haar verwekt is, is uit de heilige Geest. Mattheüs 2 19 Toen Herodes gestorven was, zie, een engel des Heren verschijnt in de droom aan Jozef in Egypte.
Genesis 12 (SV) 5 (…) en zij kwamen in het land Kanaän. 6 En Abram is doorgetogen in dat land, tot aan de plaats Sichem, tot aan het eikenbos More; en de Kanaänieten waren toen ter tijd in dat land.
Genesis 12 (SV) 5 (…) en zij kwamen in het land Kanaän. 6 En Abram is doorgetogen in dat land, tot aan de plaats Sichem, tot aan het eikenbos More; en de Kanaänieten waren toen ter tijd in dat land. > Sichem = schouder, (aan)deel
Genesis 12 (SV) 5 (…) en zij kwamen in het land Kanaän. 6 En Abram is doorgetogen in dat land, tot aan de plaats Sichem, tot aan het eikenbos More; en de Kanaänieten waren toen ter tijd in dat land. Jakob Gen.33:18 Jozua richt een nieuw verbond op Joz.24
Psalm 40 8 Toen zeide ik: Zie, ik kom; in de boekrol is over mij geschreven; 9 Ik heb lust om uw wil te doen, mijn God, uw wet is in mijn binnenste.
Psalm 40 8 Toen zeide ik: Zie, ik kom; in de boekrol is over mij geschreven; 9 Ik heb lust om uw wil te doen, mijn God, uw wet is in mijn binnenste. Aangehaald in Hebr.10:7
Psalm 40 3 Hij trok mij op uit de kuil van het verderf, uit het slijk van de modderpoel; Hij stelde mijn voeten op een rots, mijn schreden maakte Hij vast. (…) 8 Toen zeide ik: Zie, ik kom; in de boekrol is over mij geschreven; 9 Ik heb lust om uw wil te doen, mijn God, uw wet is in mijn binnenste.
Genesis 13 (SV) 18 En Abram sloeg tenten op, en kwam en woonde aan de eikenbossen van Mamre, die bij Hebron zijn; en hij bouwde aldaar den HEERE een altaar.
Johannes 18 4 Jezus dan, alles wetende, wat over Hem komen zou, kwam naar voren en zeide tot hen: Wie zoekt gij?
Ezechiël 34 2 Mensenkind, profeteer tegen de herders van Israel, profeteer en zeg tot hen, tot die herders: zo zegt de Here Here: wee de herders van Israel, die zichzelf weiden! Moeten de herders niet de schapen weiden? 3 Het vet eet gij, met de wol kleedt gij u, het gemeste slacht gij, maar de schapen weidt gij niet;
Ezechiël 34 4 Zwakke versterkt gij niet, zieke geneest gij niet, gewonde verbindt gij niet, afgedwaalde haalt gij niet terug, verlorene zoekt gij niet, maar gij heerst over hen met hardheid en geweldenarij. Vergelijk: Jer.23:1-4
Marcus 7 1 En de Farizeeen verzamelden zich bij Hem met sommige van de schriftgeleerden, die van Jeruzalem gekomen waren. 2 En toen zij zagen, dat sommige van zijn discipelen met onreine, dat is ongewassen, handen hun brood aten – 3 want de Farizeeen en al de Joden eten niet zonder eerst een handwassing verricht te hebben, daarmede vasthoudende aan de overlevering der ouden.
Marcus 7 (…) 5 toen vroegen de Farizeeen en de schriftgeleerden Hem: Waarom wandelen uw discipelen niet naar de overlevering der ouden, maar eten zij met onreine handen hun brood? 6 Maar Hij zeide tot hen: Terecht heeft Jesaja van u, huichelaars, geprofeteerd, zoals er geschreven staat: Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart is verre van Mij.
Marcus 7 7 Tevergeefs eren zij Mij,omdat zij leringen leren, die geboden van mensen zijn. 8 Gij verwaarloost het gebod Gods en houdt u aan de overlevering der mensen.
Marcus 7 7 Tevergeefs eren zij Mij,omdat zij leringen leren, die geboden van mensen zijn. 8 Gij verwaarloost het gebod Gods en houdt u aan de overlevering der mensen. (…) 13 En zo maakt gij het woord Gods krachteloos door uw overlevering, die gij overgeleverd hebt. En dergelijke dingen doet gij vele.
Mattheüs 12 (SV) 14 En de Farizeën, uitgegaan zijnde, hielden te zamen raad tegen Hem, hoe zij Hem doden mochten.
Mattheüs 21 (SV) 38 Maar de landlieden, den zoon ziende, zeiden onder elkander: Deze is de erfgenaam, komt, laat ons hem doden, en zijn erfenis aan ons behouden.
Psalm 40 3 Hij trok mij op uit de kuil van het verderf, uit het slijk van de modderpoel; Hij stelde mijn voeten op een rots, mijn schreden maakte Hij vast.
Exodus 2 (SV) 15 Als nu Farao deze zaak hoorde, zo zocht hij Mozes te doden; doch Mozes vlood voor Farao's aangezicht, en woonde in het land Midian, en hij zat bij een waterput.
Exodus 3 (SV) (…) 1 En Mozes hoedde de kudde van Jethro, zijn schoonvader, den priester in Midian…..
Exodus 3 (SV) (…) 1 En Mozes hoedde de kudde van Jethro, zijn schoonvader, den priester in Midian….. Mozes ‘verdwijnt’ 40 jaar naar het buitenland en krijgt daar twee zonen (Hand.7:29-30).
Genesis Mijn heer heeft zijn knechten gevraagd: Hebt gij nog een vader of een broeder? 20 En wij zeiden tot mijn heer: Wij hebben een oude vader en daar is nog een jonge zoon zijns ouderdoms; maar zijn broeder is dood;