Presentatie titel Rotterdam, 00 januari 2007 Als opvoeden niet vanzelf gaat deel b
Deel B: problemen Week 1: individuele stoornissen Week 2: gastcolleges Week 3: presentaties gezinsproblemen
Programma College Autisme Opzoekopdracht autisme Folder maken stoornis Kennisdeling stoornis Programma uitleg volgende week Voorbereiding presentatie
Kinder- en Jeugdpsychopathologie Psychopathologie: De wetenschap waarin psychische stoornissen worden bestudeerd. Leer van de psychische ziekte Psychiatrie: Hulpverlening aan mensen die psychisch lijden
Kinder- en Jeugdpsychopathologie Welke ervaringen hebben jullie met psychopathologie en psychiatie? Hoe wordt erover gesproken in je omgeving? Welk beeld wordt er opgehangen in de media, in films?
DSM IV – categoriale classificatie Diagnostic and Statistical Manual of mental Disorders AS I klinische syndromen - acuut AS II persoonlijkheidsstoornissen – zwakzinnigheid - levenslang As III lichamelijke ziekten As IV psychosociale moeilijkheden – omgevingsfactoren afgelopen jaar As V GAF-score: Global Assessment of Functioning schaal van <60 hulp nodig!
CBCL – dimensionale classificatie Child Behavior CheckList – Op welke dimensies heeft het kind problemen? Verschil DSM IV–CBCL DSM IV “alles of niets” CBCL “Beetje van dit, beetje van dat”
Co-morbiditeit Morbide= ziek Co-morbiditeit= dubbele diagnose (soms multicomorbiditeit)
Diagnostiek Vier methoden Diagnostisch gesprek Observatie Psychodiagnostiek Lichamelijk onderzoek Vier methoden Diagnostisch gesprek Observatie Psychodiagnostiek Lichamelijk onderzoek
Epidemiologie – hoe vaak en bij wie? Prevalentie: hoe vaak komt een stoornis voor onder de mensen op een bepaald moment? Een ziekte is zeldzaam wanneer het bij minder dan 5 op de mensen voorkomt Hoogste prevalentie Angststoornissen mensen Stemmingsstoornissen mensen
Wat is autisme? Begrippen: autistische-kees-heeft-een-hekel-aan- duitsers/SrZnfc!gT8DpFHKiVi4Q/ Pervasieve ontwikkelingsstoornis Autisme en aanverwante stoornissen Autisme Spectrum Stoornissen (ASS)
Normale sociaal-cognitieve ontwikkeling Sociale cognitie Emotionele intelligentie Sociale gerichtheid – nonverbale communicatie Fantasiespel Empathie Theory of mind – wensen en verwachtingen
HOOFDKENMERKEN AUTISME 1. Moeite met sociale interactie - wederkerigheid, belangstelling gezichten, glimlach, zelfherkenning, mindblindness, blijven egocentrisch 2. Problemen met communicatie en taal – achterstand, 20% spreekt niet – comorbiditeit verstandelijke handicap, ook nonverbaal, echolalie, moeite met figuurlijke uitspraken, intonatie, volume 3. Ontbreken van symbolisch spel 4. Behoefte aan vaste structuur - herhaling, ritme, monotone handelingen, patronen, rigiditeit, gehechtheid objecten, specifieke fascinatie, stereotiepe bewegingen ‘fladderen’
Andere kenmerken Vreemde reactie op prikkels Ervaren geen gevaar Extreme hobby, extreme fascinatie (idiot-savant) Gedragsproblemen 75% verstandelijke handicap Mannen:vrouwen=4:1 10% idiot savant
Klassiek autisme Ontdekker : Leo Kanner Prevalentie: % Klassiek autisme volgens DSM-IV (tabel 8.3, Blz 220) : 1. Kwalitatieve beperkingen in de sociale interactie 2. Kwalitatieve beperkingen in verbale en non-verbale communicatie 3. Beperkte, zich herhalende stereotiepe patronen van gedrag, belangstelling en activiteiten 4. Vaststelling voor het 3e jaar
Andere Autisme Spectrum Stoornissen Syndroom van Rett: Prevalentie: 1 op de – alleen meisjes eerste 5 mnd normale ontwikkeling – na 5e jaar vaardigheden vallen weg op cognitief,sociaal en motorisch vlak. Verlies doelbewust gebruik handen, wringen, klein hoofd, epileptie Desintegratieve stoornis van de kinderleeftijd (Heller) Prevalentie: 1 op de – meerderheid jongetjes eerste 2 jr normale ontwikkeling, verlies blaas en darmcontrole
PDD-NOS Pervasive Developmental Disorder - Not Otherwise Specified Prevalentie: % - meest voorkomend Voldoet niet aan de eis van minimaal 6 kenmerken van autistische stoornis Of is na 3e jaar ontwikkeld Kenmerken zijn minder prominent dan autistische stoornis Agressieproblematiek speelt vaak een rol
Differentiaaldiagnose Hechtingsstoornis Taalstoornis Doofheid Verstandelijke handicap Schizofrenie en persoonlijkheidsstoornissen
Risico- en beschermfactoren Erfelijkheid 50-90% eeneiige tweelingen Polygenetische overerving Zwangerschapscomplicaties, medische aandoeningen Beschermfactoren: structuur en stress
Begeleiding Geen genezing Geen medicatie (wel voor secundaire kenmerken) Niet te voorkomen Vooral secundaire preventie (in de hand houden) Opvoedondersteuning: sensitiviteit boodschap, neutraliseren, voorbereiden, structrureren van prikkels, leren wennen aan prikkels, vaardigheden leren, consequent reageren
Methodiek ‘Geef me de 5’ De ouder helpt het kind met behulp van…..
Methodiek ‘Geef me de 5’ geef-me-de-5
DSM-V Waarin verschilt de DSM-V van de DSM-IV als het over Autisme gaat?
Vragen Wat betekent het bijvoeglijk naamwoord 'pervasief' bij het begrip 'pervasieve ontwikkelingsstoornis'? a Dat de stoornis gepaard gaat met aanstootgevend gedrag. b Dat de stoornis op andere mensen een beangstigend en indringend effect heeft. c Dat de stoornis het handelen van de persoon op allerlei gebieden en in allerlei situaties beïnvloedt. Een autistisch kind van zeven jaar oud ziet hoe de clown Maxi een reep in een tasje stopt. Nadat Maxi het podium heeft verlaten komt clown Mini ten tonele. Mini pakt de reep uit het tasje en stopt het in een doos. Nadat Mini op zijn beurt het toneel heeft verlaten keert Maxi terug. Dan wordt aan het kind gevraagd waar de reep is. Wat zal over het algemeen de reactie van het kind met autisme op deze vraag zijn? a Het kind zal de doos aanwijzen. b Het kind zal het tasje aanwijzen. c Het kind zal verward raken en niet kunnen kiezen.
Hoe vaak komt de autistische stoornis voor? a 4 à 5 op de 100. b 4 à 5 op de c 4 à 5 op de Welke andere psychische stoornis moet bij het vaststellen van autisme vooral uitgesloten worden? a De gegeneraliseerde angststoornis. b De reactieve hechtingsstoornis. c De failure to thrive-stoornis (FTT).
Psycho-educatie Kies een doelgroep voor wie de info bedoeld is Foto/plaatje van kind met de stoornis Een omschrijving van de stoornis of beperking Verschil DSM-IV en DSM-V Wat zijn de beperkingen EN wat zijn de talenten? Een omschrijving van de opvoedingsbehoefte in binnen verschillende milieus Daarna speeddate/andere vorm van kennisdeling
Volgende week Lezen deel 4 van “van Hoof” Lezen hoofdstuk 6 tot en met 12 Janssen