Basisboek Marketing Hoofdstuk 10 Inkomenselasticiteit.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
H3 Wat doe je met je geld Onderscheid tussen verschillende soorten uitgaven, om een goede begroting te kunnen maken Verschillende vormen van sparen en.
Advertisements

Het prijs- of marktmechanisme Deel II
Hoofdstuk 3: Geld over en tekort
Hoofdstuk 2 Inkomen en inflatie
Marketing 1.2 de consument 19 november 2012.
Hoofdstuk 3: Wat doe je met je geld?
stijging van het algemeen prijspeil
Vraag en aanbod H1. Vraag van de consument Over het algemeen geldt dat consumenten minder gaan kopen van een product als de prijs hoger wordt. Er bestaat.
In het jaar 2007 kon je dit kopen voor €100: In het jaar 2012 kon je dit kopen voor €100: Koopkracht = Het geld wordt minder waard.
VWO 4: Welvaart Hoofdstuk 3: Welvaart
Inkomen verdienen.
Newton - VWO Energie en beweging Samenvatting.
Management & Organisatie Lesbrief: Welvaart VWO 4 Les 11 – Indexcijfers deel 2 Datum: 23 september 2010 Docent: Henk Douna.
Inflatie oftewel stijging van het algemeen prijspeil
HAVO 4: Jong & Oud Hoofdstuk 2: De jeugd
Hoofdstuk 5: Het huishouden
Havo 4: De arbeidsmarkt Hoofdstuk 4: Loonvorming in de praktijk
Prijsindexcijfer Klik om verder te gaan. Hoe gebruik je deze uitleg? Je kunt in deze presentatie ‘bladeren’ door de pijltjestoetsen te gebruiken. Vooruit.
Elasticiteiten.
Nominaal versus reëel inkomen
Hoofdstuk 1 Waar blijft je geld?
Hoofdstuk 1 Geld en Welvaart
Herhaling Hoofdstuk 1.
§1.4 Waar kies je voor? In deze PowerPoint-presentatie leer je over:
Hoofdstuk 3 Prijsbeleid
Overzicht Inflatie Twee soorten: Deflatie Daling algemeen prijsniveau
Verkoopcijfers H3 Indexcijfers Eerste verkoper. Indexcijfers zijn verhoudingscijfers die een bepaalde daling of stijging laten zien ten opzichte van een.
Indexcijfers Vaak moet je een reeks getallen (bijvoorbeeld de omzet van een bedrijf in de periode 2002 t/m 2005) met elkaar vergelijken.
Rekenen.
Aantekeningen Hoofdstuk 1
Basisboek Marketing Hoofdstuk 9 Prijs.
Prijselasticiteit van de vraag
Wat voor inkomen heb je & waar blijft je geld?
Indexcijfers Meervoudig indexcijfer Gewogen indexcijfer.
Uitwerkingen hoofdstuk 1. Antwoorden Jaar inkomen Hugo € 2600 x 12 = € Jaar inkomen Alice € 2053 x 12 = € Vakantiegeld € Spaargeld.
De economische kringloop
Presenteren van gegevens Retailmarketing hoofdstuk 3, paragraaf nominaal of reëel.
Prijs- en Productmix 1e klas Ron Weijens.
 Hier worden leningen of kredieten verstrekt 2 deelmarkten: Geldmarkt: Kortlopende kredieten (1 a 2 jr) Kapitaalmarkt: Langlopende kredieten (langer.
Antwoorden oefenvragen stencil 2 2 Brutoloon € 2600 Inkomensafhankelijke bijdrage zvw€ 100 – Loonheffing€ 500 – Werknemersdeel werknemersverzekeringen.
Aantekeningen hoofdstuk 2. Arbeidsovereenkomst 4.3 Wat moet je doen? Om in Nederland aan het werk te mogen is het verplicht om een arbeidsovereenkomst.
Instructie hoofdstuk 8 Internationale ontwikkelingen.
Instructie hfst 1 klas 3tl. Koopkracht Koopkracht= hoeveel kun je kopen met je geld Inflatie= algemene prijsstijging Koopkrachtstijging= loonstijging.
Samenvatting Lesbrief Werk & Werkloosheid Hoofdstukken 1-3.
Lesbrief Verdienen en Uitgeven
Vraag en Aanbod van financiële middelen & nominale en reële rente
een oude dag die moeilijk te financieren lijkt
Welkom havo 4..
Welkom Havo 5..
Welkom Havo 5..
Welkom havo 4..
Economische groei Hfst 20 Hfst 26.
Indexcijfers Vaak moet je een reeks getallen (bijvoorbeeld de omzet van een bedrijf in de periode 2002 t/m 2005) met elkaar vergelijken.
Welkom havo 4..
Toegepast rekenen HEO Kengetallen.
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Terugrekenen met procenten
Indexcijfers Vaak moet je een reeks getallen (bijvoorbeeld de omzet van een bedrijf in de periode 2008 t/m 2011) met elkaar vergelijken.
Welkom 4 Havo..
Welkom 4 Havo..
Economisch bekeken Mavo 4
Geld en Welvaart Exameneenheid Consumptie
Hfst 5 Sparen of lenen? Concept: Ruilen over de tijd
presenteren van gegevens
Niet alleen op de wereld
Inflatie en koopkracht
Indexcijfers en omzetprognose
Maatschappelijke geldhoeveelheid
BASISREKENVAARDIGHEDEN
BASISREKENVAARDIGHEDEN
Transcript van de presentatie:

Basisboek Marketing Hoofdstuk 10 Inkomenselasticiteit

Koopkracht Bronnen: Inkomen Spaargeld Lening Gebonden koopkracht (drempelinkomen)  vaste lasten Vrije koopkracht  beschikbaar voor overige behoeften

Koopkracht CPI: Consumenten PrijsIndexcijfer We gaan dit uitrekenen met behulp van een getallen-voorbeeld:

koopkracht Als eerste moet ervoor gezorgd worden dat de prijsveranderingen worden omgezet in indexcijfers, zodat de tabel er nu als volgt uit ziet.

koopkracht Vervolgens bereken je het samengestelde gewogen gemiddelde van de verschillende prijsveranderingen uit, waarbij de weging (het belang) wordt bepaald door hoeveel aan elke categorie wordt uitgegeven (in dit geval in procenten).

koopkracht Dat wil dus zeggen dat een pakket goederen van een gemiddeld gezin in Nederland in het afgelopen jaar (ten opzichte van het basisjaar) 1,98% duurder is geworden. Dit berekende CPI nemen we als gemiddelde voor heel Nederland, zodat we mogen stellen dat de inflatie in Nederland ongeveer 2% bedroeg.

Koopkracht: het nominale - en het reële inkomen Prijsstijgingen hebben invloed op de hoeveelheid goederen die we kunnen kopen met ons geld Om die reden kijken mensen niet alleen naar het bedrag dat zij verdienen (nominaal inkomen), maar vergelijken zij dit met de verandering van de prijzen in diezelfde periode. Als het bedrag dat je verdient in 2014 met 4% toeneemt (nominale inkomensstijging), lijkt dit leuk. Wanneer er in datzelfde jaar sprake is van 10% prijsstijgingen (inflatie), zul je minder goederen kunnen kopen als het jaar daarvoor.

Koopkracht: het nominale - en het reële inkomen

Wanneer het reële indexcijfer zakt van 100 naar 94,54 is er dus sprake van een koopkrachtverlies van 5,46%. Dus je kunt niet zomaar de inflatie min je loonsverhoging doen om uit te rekenen wat er met je koopkracht gebeurd!!!

Inkomenselasticiteit

Inkomen en goederen

KIUkrgylMhttps:// KIUkrgylM tN-y1Y_Uhttps:// tN-y1Y_U