Rekenen
Rekenen Programma Paragraaf 1.2 afronden Paragraaf 1.3 omrekenen van Week naar maand Aan de slag met opgaven Paragraaf 1.5 indexcijfers Aan de slag met opgaven Afsluiten Rekenen
Getal afronden: 0 1↓ 2↓ 3↓ 4↓ 5↑ 6↑ 7↑ 8↑ 9↑ Afronden op decimalen Geldbedragen ronden wij af op centen. Bijvoorbeeld € 10,88 Dit doe je altijd op twee cijfers achter de komma. Of terwijl op twee decimalen! Dit doe je altijd bij economie tenzij anders wordt gevraagd. Getal afronden: 0 1↓ 2↓ 3↓ 4↓ 5↑ 6↑ 7↑ 8↑ 9↑ Voorbeeld: rond de volgende getallen af op twee decimalen. Dit lijkt simpel. Maar pas op!! Er worden op het examen hierin vaak fouten gemaakt. Vaak door slordigheid!! 6,873 6,87 12,898308 12,90 1.2 Afronden
Hoe wordt een bedrag aan de kassa afgerond? In Nederland zijn de muntjes van 1 en 2 eurocent niet meer in gebruik. Winkeliers ronden daarom het eindbedrag aan de kassa af op een veelvoud van 5. 1.2 Afronden
Omrekenen van maand naar week Professor: Nee Ollie dat is fout!! Een maand bestaat niet uit precies 4 weken!! Je moet eerst je maandloon omrekenen naar een jaarloon. Om Vervolgens je weekloon te kunnen berekenen. Ollie: Ik verdien €100 per maand. Als ik dit door 4 deel dan weet ik dat ik €25 per week verdien. 1.3 omrekenen van week naar maand
Vervolg Omrekenen doe je dus altijd via het jaarbedrag. Een jaar heeft: 12 maanden 4 kwartalen 52 weken 365 dagen Vraag: Ollie verdient € 100 per maand. Hoeveel verdient Ollie dan per week? Uitwerking: : 52 X 12 periode bedrag maand jaar week € 100 € 1200 € 23.08 1.3 omrekenen van week naar maand
Maken in de les (10 minuten) Aan de slag!!!! Maken in de les (10 minuten) paragraaf 1.2: (afronden): opgaven 3 en 4 Paragraaf 1.3: opgaven 1 en 9 Klaar? Antwoordenbladen zijn beschikbaar Let op! Meer oefenen is altijd goed! Vragen kan altijd!
Indexcijfers x100 getal basisjaar 1.5 Indexcijfers Met indexcijfers kun je gegevens met elkaar vergelijken waarbij je het basisjaar als uitgangspunt neemt. Indexcijfers geven dan ook een verhouding weer van een waarde t.o.v. de waarde van het basisjaar. Het basisjaar heeft altijd het indexcijfer 100. Voorbeeld: Jari heeft de ontwikkelingen van de prijs van een bepaalt product bijgehouden. Hierbij heeft hij 2012 als basisjaar genomen. Bereken de ontbrekende indexcijfers. jaar prijs indexcijfer 2011 € 10 2012 € 12 2013 € 13 2014 € 16 83.3 Indexcijfer= €10/€12x100=83,3 100 (basisjaar) 108.3 Indexcijfer= €13/€12x100=108,3 133.3 Indexcijfer= €16/€12x100=133.3 Formule indexcijfers: Maar wat betekent dit indexcijfer dan? Het geeft aan dat de prijs in 2013 109.3-100= 8,3% is gestegen t.o.v. het basisjaar. Let op!! Indexcijfers zijn zelf niet in procenten. Ook kun je dit alleen zeggen t.o.v. van het basisjaar. getal . x100 getal basisjaar 1.5 Indexcijfers 1.5 Indexcijfers
Indexcijfers berekenen zonder basisjaar Voorbeeld: In 2010 was de prijs van een computerspel gemiddeld €55 (indexcijfer 103) Het basisjaar was 2008. Vraag: In 2012 was de gemiddelde prijs van een computerspel €60. Bereken het indexcijfers van 2012 : 55 X 60 getal indexcijfer €55 1 €60 103 1.8727 112.4 1.5 Indexcijfers
Aan de slag!!!! Maken in de les paragraaf 1.5: opgaven 1,2, Klaar? Antwoordenbladen zijn beschikbaar
Antwoorden indexcijfers 1.5 opgave 1 en 3 1990 is het basisjaar. Het basisjaar geeft altijd het indexcijfer 100 1b jaar inwoners indexcijfer 1990 18350 100 1995 18992 2000 19714 2005 20128 2010 20369 basisjaar= indexcijfer 100 103.5 18992/18350x100 = 103.5 107.4 19.714/18.350 × 100 = 107,4 109.7 20.128/18.350 × 100 = 109,7 111.0 20.369/18.350 × 100 = 111,0 3 Je weet dat het Basisjaar het indexcijfer 100 heeft. 251637 prijs indexcijfer 269000 2516.37044 106.9 1 100 : 106.9 x100
269000 3b 181.400 : 269.000 × 106,9 = 72,1 282085 prijs indexcijfer 2516,37044 106.9 1 112.1 :106.9 x112.1