Meten en Meetkunde Verbanden

Presentatie over: "Meten en Meetkunde Verbanden"— Transcript van de presentatie:

1 Meten en Meetkunde Verbanden
Rekenen periode 3 Meten en Meetkunde Verbanden

2 Rekenen deze periode Combinatie Meten en Meetkunde + Verbanden
Cijfer van deze periode telt twee keer (periode 3 en 4) Verplicht huiswerk: selectie aan vragen + lestoetsen Inkijken toets periode 1  volgende week

3 leerdoelen Meten en Meetkunde les 1: Schaal
Het kunnen maken van berekeningen met schaal Meten en Meetkunde les 2: Tijd Het kunnen maken van berekeningen met tijden en tijdsduur in toepassingssituaties

4 Les 1 Schaal Schaal  Niet op ware grootte. De verhoudingen tussen de verschillende maten blijven wel hetzelfde als bij het origineel. Schaal 1:100 wil zeggen, 1 cm op de tekening is 100 cm in werkelijkheid. De schaal is altijd weergegeven in cm!! Berekeningen van schaal kun je altijd in een kruistabel zetten, gebruik deze basis: Het is belangrijk dat je de verschillende eenheden kunt omrekenen! Kim Holland Danst Met De Chinezen Mee Schaal Echt

5 Kim Holland Danst Met De Chinezen Mee

6 Oefenen In New York staat het Vrijheidsbeeld. Een souvenir van het Vrijheidsbeeld is 23 cm hoog. De schaal van dit model is 1 : 200. Vraag 1: wat betekent 1:200? Vraag 2: Bereken de hoogte van het origineel in m 1 cm op de kaart is in het echt 200 cm. schaal Echt 1 cm 23 cm 200 cm 4600 cm Er wordt gevraagd naar het antwoord in m  4600 cm = 46m

7 Oefenen De Eiffeltoren in Parijs is in het echt 324 m hoog. De schaal van een souvenir is 1 : 1200 Vraag 1: Wat betekent 1 : 1200? Vraag 2: Bereken de hoogte van het model op schaal in cm 1 cm op de kaart is in het echt 1200 cm. Schaal Echt 1 cm 27 cm 1200 cm 32400 cm Want: 324m = cm

8 Bereken de schaal van het model. Rond af op een heel getal.
In Italië staat de toren van Pisa. In het echt is de toren 50,85 m hoog. Een souvenir van de toren 30 cm hoog Bereken de schaal van het model. Rond af op een heel getal. Schaal Echt 30 cm 1 cm 169,5 5085 cm Want 50,85 m = 5085 cm De schaal is 1 : 170

9 Les 2 Tijd Tijdweetjes Een minuut telt 60 seconden.
Een uur telt 60 minuten. Een uur telt 3600 seconden. Een dag (of etmaal) telt 24 uur. Een week telt 7 dagen. Een maand telt 28, 29, 30 of 31 dagen. Een jaar telt 12 maanden. Een jaar telt 4 kwartalen. Een kwartaal telt 3 maanden. Een decennium telt 10 jaar. Een eeuw telt 100 jaar.

10 Berekenen van de duur van een vlucht
Wat is het tijdsverschil?  tussen het land van herkomst en waar je naartoe gaat Hoe laat zou het zijn op de plaats waar je vandaan komt? Bereken de duur van de vlucht Op Curaçao is het 6 uur vroeger dan in Nederland. Hoe lang duurt de vlucht van Amsterdam naar Curaçao? uur = uur Van tot is dus 10 uur vliegen VAN NAAR Vertrek aankomst (lokaal) (lokaal) Amsterdam Curaçao :00 uur :00 uur

11 Huiswerk Les 1 Meten en Meetkunde (schaal): Som 2,4,5,8,9,10 + lestoets Les 2 Meten en Meetkunde (Tijd): Som 3,5,6,8,9,10 + lestoets 2